woensdag 30 juli 2014

Amnesty-onderzoeker: Pas op met Gazaanse getuigenissen

 

Amnesty onderzoeker Donatella Rovera zei eerder over Palestijnse getuigenissen uit de Gazastrook:

 

“In Gaza kreeg ik onvolledige of onjuiste informatie van familieleden van burgers die per ongeluk waren gedood door ‘bedrijfsongevallen’ met explosies, of door raketten die door Palestijnse gewapende groepen naar Israel waren afgeschoten maar slecht functioneerden, en over burgers die waren gedood door Israelische aanvallen op nabijgelegen stellingen van Palestijnse gewapende groepen. Geconfronteerd met ander bewijsmateriaal dat langs andere weg was verkregen, zeiden sommigen dat zij bang waren voor wraakoefeningen door de gewapende groepen.”

 

De vraag dringt zich op, nu het bewijs zich opstapelt dat Hamas liegt en eigen burgers doodt,verhindert te vluchten, als menselijk schild inzet en journalisten intimideert, waarom men daarover niks zegt in de media. Zelfs Nederlandse commentatoren of hoofdredacteuren zeggen er niks over. Wel krijgen we de versie van gebeurtenissen uit Gaza steeds kritiekloos voorgeschoteld, met af en toe een korte melding dat Israel dit of dat ontkent. Dit is geen professionele journalistiek. Dit is broddelwerk, dit is serieuze media onwaardig. En mensen krijgen er een totaal verkeerd beeld van wat betreft hoe Israel te werk gaat, met vreselijke gevolgen voor in Nederland wonende Joden.

 

RP

-------------------

 

Amnesty-onderzoeker: Pas op met Gazaanse getuigenissen

http://www.cidi.nl/amnesty-onderzoeker-pas-op-met-gazaanse-getuigenissen/

in Israel / door Elise Friedmann / op 29/07/2014 om 14:45

De mensenrechtenraad van de VN (de HRC) zet weer een commissie op die gaat onderzoeken of (uitsluitend) Israel oorlogsmisdaden heeft gepleegd tijdens de antiraketoperatie in Gaza. Dit is woensdag besloten. Alleen de VS stemden tegen, Europese landen onthielden zich van stemming. Israel veroordeelde het onderzoek meteen. Het heeft nog slechte herinneringen aan de vorige keer dat een dergelijke commissie werd ingesteld, in 2008. Israel werkte toen niet mee en het rapport van de zgn. commissie-Goldstone was vernietigend. Pas in 2011 nam Goldstone hier veel van terug.

 

Herroeping

Als ik toen had geweten wat ik nu weet, was het een heel ander rapport geworden”, schreef Goldstone in 2011 in de Washington Post. Hij deed dit na het rapport van onafhankelijke experts dat volgde op de aanbevelingen van de commissie-Goldstone. Dat concludeerde dat “Israel veel had geïnvesteerd in het onderzoeken van ruim 400 aantijgingen,” terwijl Hamas “geen enkel onderzoek had ingesteld naar het afschieten van raketten en mortieren naar Israel.”
Maar toen Goldstone zijn herroeping schreef, was het al te laat. Intussen had het rapport al bijgedragen aan de zwarte beeldvorming over ‘Israel als oorlogsmisdadiger’.
Netanyahu noemde dit nieuwe onderzoek, dat wéér alleen de daden van Israel onder de loupe gaat nemen, een aanfluiting:

“In plaats van Hamas te onderzoeken, dat een dubbele oorlogsmisdaad begaat door raketten te schieten naar Israelische burgers terwijl het zich verstopt achter Palestijnse burgers, roept de HRC om een onderzoek naar Israel, dat ongekende inspanningen heeft geleverd om Palestijnse burgers buiten de gevechtshandelingen te houden door pamfletten af te werpen, telefoongesprekken te voeren en sms-berichten te verzenden.”

Het is begrijpelijk dat Israel hier niet aan wil meewerken, maar het laat zich aanzien dat deze commissie weer alleen zal afgaan op eigen vooronderstellingen en getuigenissen van Palestijnen. Ook de commissie-Goldstone deed dit, ‘bij gebrek aan enig bewijs’ zoals Goldstone in 2011 toegaf.

Struikelblokken bij onderzoek

“Er zijn veel struikelblokken bij het onderzoeken van mogelijke oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en andere overtredingen van het humanitair recht in de context van een gewapend conflict”, schreef Amnesty International-onderzoeker Donatella Rovera, die al twintig jaar aan het hoofd staat van veldonderzoekmissies naar dergelijke zaken in april dit jaar.
Zij deed ook onderzoek in de Palestijnse gebieden en wees in haar artikel “Challenges of monitoring, reporting, and fact-finding during and after armed conflict” onder andere op de speciale problemen die onderzoekers hebben met getuigenissen van Palestijnen in de Gazastrook. (Lees het hele artikel hier.)
Haar waarschuwingen zijn uiterst relevant voor de nieuwe commissie van de HCR.
Onderzoekers in oorlogsgebieden in het algemeen hebben te maken met problemen bij het toegang krijgen tot de gebieden waar het conflict wordt uitgevochten, en daarna wordt bewijsmateriaal, al of niet bewust, snel verwijderd, vernietigd of aangetast. Dit leidt soms tot verkeerde veronderstellingen bij de onderzoekers. Zij noemt als voorbeeld foute conclusies over de plaats van inslag van clusterbommen in Syrië.
Bovendien is het voor burgers vaak moeilijk om gebeurtenissen waarin zij verwikkeld raken accuraat te beschrijven. In Gaza en andere plaatsen beschreven burgers “wat zij dachten dat artillerie- of bominslagen waren door ver verwijderde regeringstroepen die vlakbij hun huis neerkwamen, terwijl de harde knallen en trillingen in werkelijkheid werden veroorzaakt doordat oppositiestrijders vlakbij hen mortieren of raketten afvuurden”, schrijft Rovera:

“Voor ongeoefende oren is het vrijwel onmogelijk onderscheid te maken tussen inkomend en uitgaand vuur, vooral voor mensen die zich dicht bij het front bevinden. Dat verschil maakt weinig uit voor burgers die in paniek zijn en vaak uit angst hun huis ontvluchten, maar voor onderzoekers is het van het grootste belang.”

Gefabriceerd “bewijsmateriaal”

Conflictsituaties kunnen een zeer gepolitiseerde, gepolariseerde situatie creëren waardoor zelfs mensen en organisaties beïnvloed kunnen worden die bekend staan om hun geloofwaardige en objectieve werk, schrijft Rovera: “Betrokkenen en belanghebbenden kunnen uitzonderlijk ver gaan in het manipuleren of fabriceren van ‘bewijsmateriaal’, voor interne of externe consumptie.” Als voorbeeld noemt zij gemanipuleerde video’s, gefilmd op andere momenten of plaatsen, die in de “YouTube-oolog” worden gepresenteerd als “bewijs” van wreedheden die een van de partijen in Syrië zou begaan.
Een onderzoek van de BBC liet onlangs zien dat hetzelfde gebeurde met beelden die werden gepresenteerd als deel van het Gazaconflict, maar afkomstig waren uit bijvoorbeeld Syrië . Rovera:

“Zelfs wanneer zij desinformatie en misinformatie negeren, moeten onderzoekers zich ervan bewust zijn dat deze toch bijdraagt aan hun waarneming van gebeurtenissen, het narratief rond de gebeurtenissen, en het gedrag van mensen die het in goed vertrouwen aannemen en internatliseren. Dit geldt voor slachtoffers, getuigen en andere potentiële bronnen.”

Liegen uit angst

“Angst kan slachtoffers en getuigen ertoe brengen om bewijsmateriaal achter te houden of bewust onjuiste verslagen te geven van incidenten”, waarschuwt Rovera. Speciaal over Gaza zegt zij:

“In Gaza kreeg ik onvolledige of onjuiste informatie van familieleden van burgers die per ongeluk waren gedood door ‘bedrijfsongevallen’ met explosies, of door raketten die door Palestijnse gewapende groepen naar Israel waren afgeschoten maar slecht functioneerden, en over burgers die waren gedood door Israelische aanvallen op nabijgelegen stellingen van Palestijnse gewapende groepen. Geconfronteerd met ander bewijsmateriaal dat langs andere weg was verkregen, zeiden sommigen dat zij bang waren voor wraakoefeningen door de gewapende groepen.”

“De middelen waarover onderzoekers beschikken zijn in de loop der jaren enorm verbeterd, maar sommige dingen veranderen niet,” schrijft Rovera, “en dat geldt vooral voor de noodzaak om strikt en onpartijdig te werk te gaan.”

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten