http://www.israel-palestina.info/actueel/2014/11/15/biddende-joden-bedreiging-voor-tempelberg/
Ratna Pelle, Nijmegen
Vorige week dinsdag schreef Robin de Wever op de website van Trouw een erg eenzijdig stuk over de spanningen in Jeruzalem. Volgens hem zijn vooral Joodse activisten die op de Tempelberg bidden het probleem. Netanyahu zou hen steunen, omdat het ‘voor Netanyahu momenteel electoraal verstandig is om fel uit de hoek te komen’. Dat is onjuist. Netanyahu benadrukte meermaals dat Israël de status quo op de Tempelberg zal handhaven. Eerder al riep hij de Israëli’s op tot kalmte. De Wever beweert voorts dat Israël haar grip op de Tempelberg probeert te verstevigen en de het terrein dit jaar al 76 keer voor moslims afsloot. Ook dat is onjuist. Het is de eerste keer sinds 1967(!) dat het geheel werd afgesloten voor iedereen; dit vanwege de rellen en het geweld, niet om iets te veranderen aan de status quo. Bij spanningen en gewelddadigheden wordt de berg wel tijdelijk afgesloten voor moslims onder de 45 jaar, daar vooral jongeren vaker vanaf de berg stenen gooien naar mensen bij de Klaagmuur. Ook voor toeristen blijft de berg regelmatig tijdelijk gesloten. Tijdens de Tweede Intifadah liet de WAQF enkele jaren geen niet-moslims toe op de Tempelberg.
De status quo is na de Zesdaagse oorlog in 1967 met Jordanië overeen gekomen, dat via de islamitische WAQF het beheer heeft gehouden over de Tempelberg. Het betekent dat moslims via 10 ingangen de Tempelberg op kunnen, en er voor Joden en toeristen een beperkte toegang is via de 11e ingang. Religieuze Joden worden daarnaast nog eens extra gecontroleerd op bezit van gebedsboeken. Bidden is voor Joden (en christenen) verboden op de Tempelberg, omdat moslims dat als provocatie zouden zien. Ook is het volgens een aantal rabbijnen niet geoorloofd omdat men per ongeluk op het allerheiligste zou kunnen stappen. Het is niet bekend waar zich dat precies bevindt. Sommigen ervaren deze regeling als onrechtvaardig en ageren daartegen, waaronder de vorige week neergeschoten activist Yehuda Glick. Onterecht werd hij in o.a. Trouw neergezet als een ultrarechtse activist. Hij is weliswaar voor de bouw van de Derde Tempel, maar dan niet in plaats van de huidige moskeeën maar als een soort spiritueel centrum waar alle religies samen kunnen bidden. Hij bekritiseert de vijandige opstelling van islamitische leiders, maar blijft hopen dat Joden en moslims vreedzaam samen kunnen leven.
De Wever beweert dat biddende Joden op de Tempelberg een nieuwe intifada kunnen uitlokken. Hij trekt daarbij een vergelijking met het bezoek van Sharon aan de Tempelberg in 2000, maar draait de zaak daarmee om. Joden die vreedzaam willen bidden op de Tempelberg, omdat dit voor Joden met de Klaagmuur de heiligste plaats is, zijn niet het probleem. Het probleem is de intolerantie van de Palestijnse Autoriteit, de WAQF en islamitische bezoekers van de berg. Joodse bezoekers, biddend of niet, worden steevast uitgescholden en soms belaagd door moslims. Wanneer gidsen rondleidingen geven proberen moslims hen het spreken onmogelijk te maken. Abbas heeft in een tientallen keren uitgezonden toespraak Palestijnen opgeroepen om met alle mogelijke middelen de Joden van de Tempelberg te weren. Ook beweert de PA regelmatig dat de Joden de Al Aqsa Moskee willen vernietigen, en worden Palestijnen in opruiende filmpjes opgeroepen hun bloed voor ‘Al Quds’ en de Al Aqsa te geven. Dit is overigens niet nieuw: al in de jaren ’20 wist de toenmalige moefti en latere nazi-collaborateur Hai Amin Al Husseini de moslims tegen de Joden op te hitsen met dergelijke fabels. Daarbij ontkent de PA de betekenis van zowel Jeruzalem als de Tempelberg (en de Klaagmuur) voor Joden. Juist de PA lokt met deze houding meer geweld en problemen uit. Netanyahu is zo verstandig om niet toe te geven aan de wensen van de religieuze Joden, maar kan ze moeilijk geheel ongelijk geven.
Tot slot benadrukt Trouw de heiligheid van de moskeeën voor moslims nog eens door het verhaal aan te halen van de profeet die zijn halfpaard Al-Buraq aan de Klaagmuur zou hebben vastgebonden en vanaf de Tempelberg naar de hemel zijn opgestegen. Het is echter onwaarschijnlijk dat met de ‘verste moskee’ in dit verhaal de Al Aqsa Moskee kan zijn bedoeld, want die bestond toen nog niet. Het ging zeer waarschijnlijk om een moskee in een dorp in de buurt van Mekka. Daar stonden ten tijde van Mohammed twee moskeeën; een was de dichterbij gelegen, en de ander de verder weg gelegen moskee.
(Een iets kortere versie van dit artikel werd ter plaatsing aan Trouw aangeboden.)