- Door Ratna
Onlangs bracht het CIDI de resultaten naar buiten van een enquête onder ruim 4.000 Nederlanders. Gevraagd werd naar hun visie op het conflict tussen Israel en de Palestijnen. De uitslag was niet heel verrassend, al viel hij me eigenlijk nog mee. Als je de berichtgeving in de zogenaamde kwaliteitsmedia volgt krijg je vaak het idee dat er nauwelijks nog begrip is voor Israel, en de Palestijnen de nieuwe lieveling van Nederland zijn geworden.
Volgens de enquête vindt tweederde van de bevolking dat de Arabische staten Israel moeten erkennen als land voor het Joodse volk; 11% vindt dat dat niet nodig is.
43% houdt beide partijen verantwoordelijk voor het conflict, 23% ziet Israel als de grootste boosdoener en 15% de Palestijnen.
Een derde vindt dat Nederland beide partijen gelijk moet behandelen, 16% vindt dat Israel meer steun verdient, en 9% de Palestijnen; 36% vindt dat Nederland zich afzijdig moet houden.
59% is voor een tweestatenoplossing, 14% is voor een gezamenlijk land voor Joden en Palestijnen, 8% vindt dat de Joden 'terug moeten naar hun landen van herkomst', 15% ziet geen oplossing en 4% wil de huidige situatie laten voortduren.
Opvallend is dat niemand ervoor is dat de Palestijnen vertrekken naar de omliggende Arabische landen. Alleen rond 2003 was een paar procent daarvoor. Dat 8% vindt dat de Joden 'terug' moeten vind ik zeer verontrustend. Het laat zien dat er een behoorlijke groep is die vindt dat de Joden geen enkel recht hebben op een onafhankelijk Israel en Israel geen bestaansrecht heeft. Men miskent de Joodse wortels in het land, het feit dat er al 65 jaar een succesvolle staat Israel is, en het belang van deze staat voor het (overleven van) het Joodse volk. Men wil in feite de hele situatie vanaf 1948 en eigenlijk al vanaf het begin van de vorige eeuw, ongedaan maken. Niet alleen onmenselijk maar ook volkomen irreëel.
Dat de Palestijnen allemaal naar de omliggende landen zouden moeten is even irreëel en onmenselijk. Een verschil is wel dat in Jordanië al een Palestijnse meerderheid is, terwijl de Joden terug zouden moeten naar de landen waar ze eerder werden vervolgd en vermoord. (Jordanië is ook onderdeel geweest van het mandaatgebied Palestina, dat was aangewezen als plaats waar het 'Joods Nationaal Thuis' zou worden gerealiseerd, al betekent dat niet dat de Britten of de Volkenbond ooit een Joodse staat van die omvang voor ogen hebben gehad.)
Blijkbaar was er onder een representatieve steekproef van ruim 4.000 mensen nog geen 1% die vindt dat de Palestijnen moeten vertrekken. Hoewel er binnen de pro-Israel scene soms behoorlijk eenzijdig naar zaken wordt gekeken, is er blijkbaar nauwelijks iemand die zo ver wil gaan. Desondanks wordt dit wel beweerd door antizionisten, die vaak doen alsof deze opvatting bon-ton is onder Israel sympathisanten.
De vraag bij dit soort enquêtes is natuurlijk altijd hoe betrouwbaar de resultaten zijn en hoe ze te interpreteren. Ik kwam een stukje tegen van Likoed Nederland, waarin men beweert dat hieruit blijkt hoe groot de steun voor Israel nog is ondanks alle negatieve publiciteit, een conclusie die mij nogal subjectief voorkomt. Bekend is de uitspraak 'You have lies, damned lies and statistics'. Eerder heeft United Civilians for Peace onderzoeken laten uitvoeren naar de visie van Nederlanders op de bezetting, de 'muur' en verschillende drukmiddelen om tegen Israel in te zetten. Geen woord natuurlijk over Palestijns geweld, opruiing, of onwrikbare posities. Krijgt de argeloze Nederlander als vraag of de bezetting een probleem is, en of het schenden van diverse resoluties van de VN en het naast zich neerleggen van het oordeel van het Internationaal Gerechtshof fout zijn, dan is het antwoord zeer waarschijnlijk 'ja'.
Omdat de meeste mensen weinig specifieks van het conflict afweten, is iedere informatie die bij de vraag wordt gegeven sturend. Echt onbevooroordeeld vragen stellen is lastig, en dan nog weet je niet of mensen helemaal eerlijk zijn en niet het antwoord geven waarvan zij denken dat het verwacht wordt. Mensen antwoorden ook soms meer naar wat ze zelf wenselijk achten en soms meer naar wat ze waarschijnlijk of realistisch achten. Dit kan fluctuaties over bijv. een/twee statenoplossing verklaren.
Het CIDI bleef erg aan de veilige kant door geen vragen te stellen over nederzettingen en specifieke deelproblemen van het conflict (wat is volgens u de hoofdoorzaak van het conflict: nederzettingen en de bezetting, Palestijns geweld, de weigering Israel te erkennen, het in stand houden van het vluchtelingenprobleem?) Dat laatste is overigens al weer geen objectieve formulering volgens Israel critici, en spreken van bezetting en nederzettingen is dat niet volgens sommige sympathisanten van Israel. Om dat soort problemen te voorkomen is het dus erg algemeen gehouden, waardoor de uitkomsten minder zeggen, maar men zich wel een stuk objectiever toont dan het propagandistische UCP.
Het zou interessant zijn om deze uitkomsten te vergelijken met eerdere periodes, en dat was voor enkele vragen (die blijkbaar al eerder waren gesteld) ook gedaan. Door de korte tijdspanne kun je daarin echter geen duidelijke trend ontdekken. In 2006 gaven wat meer mensen de Palestijnen de schuld van het conflict (22%, tegenover 15% nu en 12% in 2003), en in 2003 zagen meer mensen Israel als de hoofdschuldige (29%, tegenover 20% in 2005 en 23% in 2013).
De steun voor een tweestatenoplossing fluctueert ook behoorlijk: in november 2003 is die slechts 54%, een half jaar later is dat gegroeid naar 75% om daarna een tijd lang rond de 70% te blijven hangen en nu is het weer teruggelopen naar 59%. Steun voor een gemeenschappelijke staat is teruggelopen van 30% in nov. 03, via 11% in maart 04 naar 14% nu. En terwijl in 2003 nog 4% voor het verdrijven/verplaatsen van alle Palestijnen naar Arabische landen was, wil vrijwel niemand dit nu nog, maar is tegenwoordig zo'n 4% voor het voortduren van de huidige situatie, waar in 2003 nog niemand voor te vinden was.
Waar liggen die verschillen aan? De lancering van vredesplannen, onderhandelingen die plaatsvinden of gestaakt worden, aanslagen, Israelische legeroperaties? En zijn de verschillen groot genoeg om die zo te interpreteren? Er wordt vaak veel meer uit cijfers afgelezen dan op grond van de statistiek en de 'margin of error' gerechtvaardigd is, want onderzoekers willen naar buiten komen met een smeuïg verhaal en statistiek is droog. Stel, je stelt dezelfde vragen een dag later aan dezelfde mensen (of aan een andere even willekeurig gekozen steekproef), krijg je dan precies dezelfde uitkomsten? Waarschijnlijk niet. Het kan zomaar zijn dat je op maandag zegt voor een tweestatenoplossing te zijn, en op dinsdag verzucht het eigenlijk niet te weten en je kunt na lezing van een artikel over weer zoveel nederzettingen erbij zeggen dat Israel verantwoordelijk is voor het conflict en de volgende dag zeg je 'beide evenveel'. Vooral mensen die niet een heel sterke mening over een zaak hebben, kunnen gemakkelijk een verschillend antwoord geven op een andere dag. Bij een echt grote groep is deze onzekerheid eruit gefilterd, maar het kan makkelijk fluctuaties van een paar procent verklaren.
Ook psychologisch gezien kun je je twijfels hebben bij het nut van enquêtes, zoals Roos Vonk uitlegt vanwege een enquête over de politiek. Ze besluit haar column met:
Wil je mensen echt begrijpen, dan moet je kijken naar hun gedrag. ( ) negeer antwoorden die ze geven in zelfrapportage-onderzoek. Kijk naar wat ze doen.
Vragen hoeveel procent van de mensen geen producten uit de nederzettingen koopt dus, of niet naar Israel met vakantie wil gaan of juist wel, of men ervoor is dat wapens worden gestuurd wanneer Israel wordt aangevallen of in een oorlog verzeild raakt? Ook dat zijn lastige vragen, vooral omdat ze grotendeels hypothetisch zijn, maar al een stuk concreter.
Toch denk ik dat grote verschillen en trends meetbaar zijn, vooral over een langere tijdsperiode. Daarbij is het goed sympathie en antipathie af te meten aan concrete zaken, zoals mediaberichtgeving en ingezonden brieven, inzamelings- en solidariteitsacties, overheidsbeleid, boycots, de hoeveelheid clubs die zich voor een zaak inzetten en hoeveel leden/donateurs ze hebben etc. etc. Een combinatie van deze zaken geeft wellicht een beter beeld dan een enquête onder 4.000 mensen.