zaterdag 14 maart 2015

De glibberige terrorist van Beatrice de Graaf (IMO)

 

 

http://www.israel-palestina.info/actueel/2015/03/14/de-glibberige-terrorist-van-beatrice-de-graaf/  

= IMO Blog = 

Er is een klein relletje uitgebroken omdat terrorisme deskundige Beatrice de Graaf in een online college heeft gezegd dat Arafat geen terrorist maar een vrijheidsstrijder is. Dat is althans de lezing van Likoed.NL en andere critici, die er fijntjes bij vermelden dat ze vijfde staat op de kandidatenlijst voor de ChristenUnie en dat het voor mensen met hart voor Israel daarom misschien verstandiger is op een andere partij te stemmen. De CU voelt de hete adem en kwam snel met een verklaring, waarin De Graaf uitlegt dat:

“Mijn online-college bij de Universiteit van Nederland is bedoeld als historisch overzicht van de ontwikkeling van terrorisme en de definitie daarvan door de tijd heen. Historische kwalificaties uit de tijd zelf weerspiegelen daarom geenszins mijn mening. Het is een weergave van de debatten uit de desbetreffende periode.

Ik ben overtuigd lid van de ChristenUnie en onderschrijf het beleid van de partij inzake het Midden-Oosten, Israël en de Palestijnse gebieden.”

Discussies over terrorisme liggen gevoelig. De Graaf haalt dan ook het cliché aan dat ‘de één zijn vrijheidsstrijder de ander zijn terrorist’ is, waarmee wordt bedoeld dat het maar net is aan welke kant je staat. Gewelddadig verzet tijdens WOII, de acties van de Irgun tegen de Britten en Arabieren in Palestina, de jonge jaren van Nelson Mandela, de Sandinisten en Ché Guevara: voor velen waren en zijn dit vrijheidsstrijders, voor anderen terroristen, en soms zie je het perspectief veranderen met de tijdgeest. Tot in de jaren ’80 was er veel meer sympathie en begrip voor ‘linkse bevrijdingsbewegingen’, en ook bijv. voor radikale dierenrechtenactivisten die soms behoorlijk ver gingen. Tegenwoordig worden die vaak op dezelfde lijn gezet met islamitisch gefundeerd terrorisme. Maar ook daarover woedt nu een hevige discussie.

Veelal spreekt men bij Hamas, Hezbollah en anderen die aanslagen plegen in Israel van ‘militanten’ en bij Al Qaida en IS (ook aanslagen in Europa, en nog een graadje wreder en extremer qua ideologie) van terroristen of religieuze extremisten. De verschillen zijn gradueel: wat zou Hamas doen als ze meer macht hadden, en vooral, wanneer al hun aanslagen zouden lukken? Binnen Hamas en ook bijvoorbeeld de Taliban wordt bovendien vaak een onderscheid gemaakt tussen meer gematigden en radikalen. Met de gematigderen of de politieke tak zou je moeten praten, juist om de radikaleren de wind uit de zeilen te nemen, is een veelgehoorde opvatting. Tot nu toe hebben dergelijke pogingen nog niet veel opgeleverd, en het onderscheid lijkt dan ook wat kunstmatig. De Britten probeerden indertijd ook niet om met ‘gematigde nazi’s’ tot een vergelijk te komen.

In hoeverre is terrorisme subjectief? Volgens De Graaf is terrorisme ‘een buitengewoon glibberig begrip’. ‘Het hangt er heel erg van af wie op wie dit begrip plakt.’ Wat voor de één een terroristisch misdrijf is, kan voor de ander een gerechtvaardigde vrijheidsstrijd zijn. Ze heeft daarin in zoverre gelijk dat het nogal wat uitmaakt of je het doel dat de terrorist s.c. vrijheidsstrijder voor ogen staat, onderschrijft. Iedereen onderschrijft het doel van het gewapende verzet tegen de nazi’s, en van de anti-apartheidsstrijd. Daarom worden die doorgaans niet als terroristisch bestempeld. En ook voor de doelen van dierenrechtenactivisten kunnen velen wel sympathie opbrengen, ook al vinden ze de methoden in onze democratie te ver gaan. Dat is een tweede onderscheid bij de beoordeling of iets terroristisch is: zijn er ook andere manieren om je doel te bereiken? Binnen een democratische rechtstaat zijn er veel meer manieren om voor je belang of ideologie te strijden dan binnen een dictatuur of wanneer je land bezet wordt door een vijandig leger. We lijken daden vooral als terroristisch te bestempelen wanneer we ze ongerechtvaardigd vinden, wat natuurlijk erg subjectief is. Toch zijn er wel een aantal algemene kenmerken.

Wikipedia geeft een aantal definities, waaruit al blijkt hoe moeilijk het is tot een algemene en geaccepteerde definitie te komen:

·        Een oudere definitie komt uit de 24e druk van het Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal (1956): ‘Het gedwee maken of demoraliseren van een regering of bevolking door daden van terreur’. Waarbij ‘terreur’ volgens hetzelfde handwoordenboek gelijkstaat aan ‘schrikbewind’.

·        Van Dale XIV (2005) definieert terrorisme als: (het plegen van) gewelddaden (individuele of collectieve aanslagen, gijzelingen, verwoestingen) ter demoralisering van de bevolking om een politiek doel te bereiken.

·        In het Nederlandse Wetboek van Strafrecht geeft artikel 83 de definitie van een terroristisch misdrijf: sommige misdrijven vallen hier zonder meer onder, sommige andere indien ze worden gepleegd met een terroristisch oogmerk. Artikel 83a geeft de definitie van een terroristisch oogmerk: Onder terroristisch oogmerk wordt verstaan het oogmerk om de bevolking of een deel der bevolking van een land ernstige vrees aan te jagen, dan wel een overheid of internationale organisatie wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen. Bij diverse misdrijven geldt in geval van een terroristisch oogmerk een hogere maximumstraf.

Hierna volgen nog de definities van de AIVD, de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en een VN commissie.

Deze definities zijn echter zo ruim dat je erover kunt twisten op welke daden ze toepasbaar zijn. Wanneer het Dierenbevrijdingsfront de directeur en personeel van een dierproefcentrum bedreigt, kun je dat dan beschouwen als het ernstig vrees aanjagen van een deel van de bevolking, of is dat overdreven? Wordt de bevolking gedemoraliseerd? Dat lijkt te breed, maar een legaal bedrijf wordt wel onder druk gezet om iets te doen of juist niet meer te doen, door middel van geweld tegen burgers of de dreiging daarvan. En de strijd van Nelson Mandela en het ANC in de jaren ’60? Die was niet gericht tegen de bevolking, maar tegen de machtsstructuren die de Apartheid in stand hielden, en hadden tot doel een overheid te dwingen iets te doen of te veranderen. Ook waren ze gericht op het ontwrichten van die machtsstructuur en het aanjagen van angst bij de mensen die deze beroepsmatig in stand hielden.

Ook de strijd van de Irgun of zelfs de Hagana zou je terroristisch kunnen noemen, daar zij de Britse macht in Palestina bestreed en daarbij ook aanslagen pleegde op burgerdoelen en de Britten die het gebied bestuurden, met als doel de Britse regering onder druk te zetten om bijv. de Joodse immigratiebeperkingen op te heffen, en uiteindelijk uit Palestina te vertrekken.

De grote vraag is of je geweld, ook tegen burgers, in een bepaalde situatie gerechtvaardigd acht om bepaalde doelen te bereiken. Wikipedia:

Een probleem bij het gebruik van de term ‘terrorisme’ ontstaat vaak bij politieke vrijheidsstrijd. Zo pleegden Joden in het toenmalige Brits Mandaat Palestina moordaanslagen, die echter in de geschiedenis van het latere Israël niet als terrorisme gekenschetst worden. Een berucht voorbeeld is de bomaanslag op het Koning David-hotel in Jeruzalem, met zeer veel slachtoffers. Ook de moordaanslagen door Nederlanders gepleegd op bijvoorbeeld nazi’s in Nederland, tijdens de Tweede Wereldoorlog, bijvoorbeeld de aanslag op de beruchte SS-er Hanns Albin Rauter bij Woeste Hoeve, gelden over het algemeen niet als terrorisme, hoewel zij voldoen aan alle punten van de bovenstaande definities. Daarnaast is er het probleem van ‘staatsterrorisme': terreurdaden gepleegd door een staat, zoals in nazi-Duitsland.

En daar wringt de schoen. Want wat de één een politieke vrijheidsstrijd noemt, vindt de ander een opstand van extremisten die het land willen ontwrichten. De Palestijnen vinden dat zij met recht tegen een almachtige bezetter strijden die hun basale mensenrechten onthoudt, zoals de nazi’s en het blanke regime in Zuid-Afrika ook deden. En omdat ze niet meer middelen hebben, moeten ze wel aanslagen plegen om toch iets voor elkaar te krijgen en gezien te worden. Maar Israel zegt dat ze meermaals met redelijke vredesvoorstellen is gekomen die de Palestijnen telkens afwezen, en dat de Palestijnen, gezien de situatie, relatief goed worden behandeld. Wanneer je ook via onderhandelingen je doelen kan bereiken, is het niet gerechtvaardigd daarvoor een terreurcampagne te voeren, ook al zijn je doelen legitiem. Hun situatie is daarbij in de ogen van velen niet wanhopig genoeg om geweld tegen burgers te rechtvaardigen.

Daarbij menen velen aan Israels kant dat het de Palestijnen niet alleen om de Westbank gaat maar om het hele land, waarmee de strijd haar zweem van rechtvaardigheid zou verliezen; een ander land kapotmaken door middel van terreur tegen de burgerbevolking, daar is weinig nobel of legitiem aan. Toch is er relatief veel sympathie voor Palestijns terrorisme, en wordt dit anders bezien dan aanslagen in Europa of de VS. De langdurige Israelische bezetting en de beelden en verhalen over wreedheden gelden voor velen toch als een behoorlijke verzachtende omstandigheid.

(Zie verder Was Yasser Arafat een terrorist of een vrijheidsstrijder?)

Ratna Pelle

 

De vervolging van Mohammed Dajani gaat verder

 

Mohammed Dajani kwam vorig jaar in de problemen omdat hij met zijn studenten naar Auschwitz ging, omdat hij vond dat ze ook oog moesten krijgen voor het Joodse lijden. Dit kostte hem zijn baan. Op facebook is hij betrokken bij een groep die verzoening en aandacht voor elkaars lijden voorstaat. Het is zeer moedig van hem dat hij op deze weg doorgaat, ondanks alle tegenwerking die hij krijgt. De laatste stap tegen hem bestaat uit het weggooien van de meer dan 3000 boeken die hij aan de universiteit heeft gedoneerd. Een deel is gered doordat studenten ze mee naar huis hebben genomen, maar hij weet niet hoeveel er al verloren zijn. In Palestina lijkt niet kennis voorop te staan, maar of je van de juiste kleur bent en wel fel genoeg anti-Israel bent.

 

RP

-------------  

 

The Persecution Of Mohammed Continues

 

The Arab Professor from Al-Quds University who took his students to Auschwitz and lost his job has just posted something deeply disturbing. You may also remember that Mohammed S. Dajani Daoudi also discovered his car had been burned.

 

It now appears that the retribution against him for trying to teach Arab students about the Holocaustcontinues and now the University is throwing out a considerable volume of books purely because they were donated to the library by Mohammed.

 

He writes on Facebook:

 

In a step unprecedented in the history of university libraries, Al-Quds University throws away all books on various topics donated to its libraries by ProfessorMohammed S. Dajani Daoudi. Students rescue the books taking them home. This reflects the struggle in the Developing Countries where the university administration wants to limit student access to knowledge and the aspiration of students to search for truth and advance their knowledge far beyond the scope of what is being prescribed to them. While the university administration action registers a pessimistic note of the present status, the student reaction represents an optimistic signal for the future. Each student at Al-Quds University pay as part of their tuition $100 to be allocated for the libraries, but 0% of that fund is allocated for the development of the libraries.

The Arab Spring exploded as a result of the traditional Arab educational system kept feeding the job market with an output product of graduates who are dependent on the governments to work as civil servants rather than graduates with independent critical creative innovative thinking who could create a job for himself/herself sitting at home in an age of global communication revolution. Thus university degrees were not worth the ink it took to issue them. That is why the youth revolted but unfortunately their revolution for a better tomorrow was diverted by the opportunist extremists who used violence to take over. 

God have mercy on our souls.

 

woensdag 11 maart 2015

EO, een dodelijke halve minuut

 

Het is een bekend fenomeen: mensen hebben tegenwoordig altijd overal onmiddellijk een mening over, en BNers worden ingehuurd om op tv op pittige wijze die meningen rond te bazuinen, vooral wanneer ze over het betreffende onderwerp niet veel weten. Zie hier hoe de reactie van een orthodoxe Jood leidt tot diverse dommige en zelfs antisemitische reacties van doorgaans intelligente mensen.

 

RP

-----------

  Israelaktueel - maart 2015 - www.christenenvoorisrael.nl/israel-aktueel

http://www.vergadering.nu/nieuws-20150228-israelaktueel-eo-een-dodelijke-halve-minuut.htm

door Ruben Ridderhof

EO, een dodelijke halve minuut

Nee, nee, nee. Natuurlijk kun je de makers het EO-programma 'Sterren van Bethlehem' geen antisemitisme verwijten. Stel je voor! Maar waarom wordt dit programma dan aangehaald tijdens een Holocaustherdenking in Apeldoorn? Laten we het houden op een héél, héél groot gebrek aan fijngevoeligheid.

Wat is het geval? De EO stuurt een groepje BN'ers ('gewone Nederlanders' trekken geen kijkcijfers meer) naar Israël. Lekker persoonlijke televisie. In Jeruzalem bezoeken ze de Klaagmuur. Op Sjabbat. Waar geen enkele programmamaker zal overwegen om zomaar op zondag een kerk of op vrijdag een moskee binnen te wandelen, hebben de programmamakers er geen moeite mee om op Sjabbat (op veilige afstand) te filmen op de voor Joden heiligste plek op aarde.

Een dramatische voice-over met dito achtergrondmuziek kondigt plotseling aan hoe de 'sterren van Bethlehem' mogelijk foto's wilden maken, maar worden aangesproken door een boze Joodse politieagent. De BN'ers reageren: "Dit is dus de reden waarom het niet goed komt" (9.25 min.). "Echte grote agressie" (9.29 min.). "Dus je mag niet werken op Sjabbat, maar wel haten" (9.50 min.). En als klap op de vuurpijl: "Haatmuur" (10.02 min.).

In een halve minuut wordt één boze Jood prototype voor het mislukken van het vredesproces en het kwaadaardige religieuze Jodendom. Kort daarna doet journaliste Wouke van Scherrenburg er een schepje bovenop: "Ik heb de orthodox geklede mensen gezien en ik heb niet één lachend gezicht gezien ( ... ) Ze lopen in een tunnel met verbeten koppen voor zich uit en ik dacht echt: wat een nare mensen!" (12.20 min.).

Kort daarna spreekt ze met cabaretier Roué Verveer over Jezus in Jeruzalem: "Maar diezelfde menigte kotst hem een paar dagen later uit. ( ... ) Weg d'r mee, aan een kruis ( ... ) Wat vind je daarvan? (...) Is dat ook dat fanatisme dat we zagen?" Hierop antwoordt Verveer: "Ik denk het ..." (14.22 min.).

Op 21 januari van dit jaar werd de wegvoering van 1300 weerloze Joden uit het Israëlitisch Krankzinnigengesticht het Apeldoornsche Bosch herdacht. Tijdens de herdenking haalt voorzitter Tom Fürstenberg deze EO-uitzending aan als voorbeeld van hoe de antisemitische aanklacht dat de Joden Jezus hebben vermoord in deze tijd weer lijkt aan te zwellen. Heeft hij ongelijk?

Amper zeventig jaar na de Holocaust heeft 'dé christelijke omroep van Nederland' er geen problemen mee om zijn kijkers bloot te stellen aan uitspraken zoals hierboven. Natuurlijk hebben we de vervangingsleer verworpen. Natuurlijk zijn we niet antisemitisch. Natuurlijk houden we van het Joodse volk. Joden hebben van christenen niets meer te vrezen, toch?

EO, EO... (zucht)

De betreffende aflevering is terug te kijken via
http://www.npo.nl/sterren-van-bethlehem/25-12-2014/VPWON_1234503
 

Politiek en economie komen samen in krantenstrijd Israel (IMO)

 

De twee grootste kranten in Israel: Yedioth Ahronoth en Israel Hayom

 

http://www.israel-palestina.info/actueel/2015/03/11/politiek-en-economie-komen-samen-in-krantenstrijd-israel/  

= IMO Blog =   

Vorige week vrijdag berichtte de Israelische krant Yedioth Ahronoth over een het document met vermeende concessies, waarmee Netanyahu in 2013 zou hebben ingestemd tijdens de vorige onderhandelingsronde met de Palestijnse Autoriteit. Netanyahu en zijn sympathisanten bestrijden de juistheid hiervan fel. De anti-Netanyahu krant Yedioth Ahronoth zou vlak voor de verkiezingen vooral de premier willen beschadigen, zo beweert onder meer de pro-Netanyahu krant Israel Hayom.

Times of Israel correspondent Avi Isacharoff neemt het document wel serieus:

Despite Netanyahu’s claims, however, this leak was not the work of Arnon Mozes, Yedioth’s publisher and fierce Netanyahu critic. The document is legitimate and some of the journalists who have followed diplomatic communications between Israel and the PA in recent years knew of its existence. (Details of the back channel were reported on last November by the Walla news site.)

Furthermore, and here is where Likud hawks should be worried, the text agreed upon by Molcho and al-Agha, and documented by Ross (who wrote down the agreed formulations), shows an unprecedented willingness for one-on-one territorial exchanges in the event of a permanent peace agreement and the establishment a Palestinian state.

(…) This was a non-binding framework, it should be stressed, but it still shows an unprecedented Palestinian success in the face-off with Israel, in that it grounds the negotiations on the basis of the pre-1967 lines and makes plain that, if a deal is achieved, there will be an exchange of territory and the Palestinians will be entitled to a state the size of the pre-1967 Gaza, West Bank and East Jerusalem areas pre-1967.

This amounts to a one-for-one land swap, and that means Netanyahu was committing to the same position as advocated by the left-wing Geneva Initiative and dovish former Labor minister Yossi Beilin. (The Geneva Initiative folks have some pretty good marketing material here.)

And what of Jerusalem and the refugees? No big surprises here. Netanyahu, as he has pointed out, did not agree to divide Jerusalem, but the document shows he was ready to recognize “the historical connection, social and cultural development” of the Palestinians in the city.

Het is inderdaad de vraag of dit een zet van links is, want waarom zouden zij Netanyahu linkser willen voorstellen dan hij is? Doorgaans zet links haar rechtsere rivalen juist zo rechts mogelijk neer, en omgekeerd. Het is niet in het belang van de linkse partijen om Netanyahu als even compromisbereid voor te stellen, lijkt me. Ook werd geopperd dat de VS zich wilde wreken voor Netanyahu’s speech voor het congres. Dit wordt, opvallend genoeg, zowel door Isacharoff als Likoed geopperd. Maar ook dan is de vraag: wanneer men denkt dat de Israelische kiezer wegloopt wanneer men hoort dat Netanyahu zo compromisbereid is, dan lijkt het aannemelijk dat zij op nog rechtsere partijen zullen stemmen, en dat zouden zowel de VS als de ‘linkse pers’ in Israel niet willen. In hun ogen is het een goede zaak wanneer je bereid bent compromissen te sluiten voor vrede. Het document komt grotendeels overeen met de internationale en Amerikaanse positie in het conflict.

Opvallend is dat de discussie niet gaat over de Palestijnen. Hadden zij ook met het document ingestemd en daarmee pijnlijke concessies gedaan? Het was immers opgesteld in overleg met beide partijen. In dat geval is dat evenzeer groot nieuws, want van Abbas is bekend dat hij tegen twee staten voor twee volken is, en ook concessies op het gebied van Jeruzalem en de vluchtelingen zeer moeilijk liggen.

Na lezing van een artikel in een Oostenrijkse krant over de krantenstrijd tussen Yediot Achronot, lange tijd Israels grootste krant, en het Likoed getrouwe Israel Hayom, die momenteel het grootst is, komt alles in een iets ander daglicht te staan en vallen een paar dingen op hun plaats:

Der verbissene Wahlkampf in Israel vor der Parlamentswahl Mitte des Monats ist zugleich Bühne für eine publizistische Kraftprobe zweier Medienmagnaten. Der eine ist der größte Förderer von Regierungschef Benjamin Netanyahu, der andere gilt als hartnäckiger Gegner des konservativen Ministerpräsidenten.

In der rechten Ringecke findet sich der jüdisch-amerikanische Milliardär Sheldon Adelson. Er unterstützt Netanyahu seit 2007 mittels der Gratiszeitung „Israel Heute“, die vor dem Urnengang am 17. März stark für dessen Wiederwahl trommelt. Der 81-jährige Kasinomogul aus Las Vegas mit einem Vermögen von mehr als 30 Milliarden Dollar (rund 27 Mrd. Euro) ist auch einer der Hauptspender für Wahlkämpfe der Republikaner in den USA. Wochentags ist das Gratisblatt inzwischen die meistgelesene Zeitung im Land und hat damit einen großen Einfluss auf die Meinungsbildung.

In der anderen Ringecke postiert sich Arnon Moses, 61 Jahre alt, ein israelischer Medienzar, dem die meistverkaufte Tageszeitung „Yedioth Ahronot“ und das verbundene Onlineportal „Ynet“ gehören. Er will eine vierte Amtszeit des aktuellen Regierungschefs unbedingt verhindern. Der Wahlausgang ist völlig offen.

Economische en politieke belangen lopen hierbij door elkaar. Het gratis verspreide Israel Hayom heeft Yediots oplage naar beneden gehaald. Afgelopen november is in de Knesset een wet in eerste lezing aangenomen die de gratis verspreiding van deze krant verbiedt, een wet die opvallend genoeg ook werd ondersteund door de rechtse rivalen van Netanyahu Liebermann en Bennett. Ondertussen beticht Netanyahu Yediot ervan hem ten val te willen brengen en zijn vrouw zwart te maken, en is Israel Hayom de Israelische prawda genoemd door nota bene Bennett en Lieberman. Het lijkt er dan ook op dat de onthulling van afgelopen vrijdag vooral hen beiden goed uitkomt. Netanyahu zal immers vooral stemmen aan hen beiden verliezen wanneer hij als te toegeeflijk tegenover de Palestijnen wordt gezien. Zo dreigen de verkiezingen te worden beïnvloed door een krantenruzie, die op zijn beurt ook weer een politieke achtergrond heeft. Sterker nog, de vervroegde verkiezingen zouden voortkomen uit dit conflict en de stemming over de gratis verspreiding van Israel Hayom:

Die Abstimmung im Parlament brachte den Regierungschef offenbar so auf die Palme, dass viele Beobachter einen Einfluss auf seine Entscheidung sehen, Anfang Dezember eine Regierungskrise herbeizuführen und vorgezogene Neuwahlen zu provozieren. Der altgedienter Knesset-Korrespondent Yossi Verter, schrieb sogar: „Bis zum Beweis des Gegenteils müssen wir folgern, dass Netanyahu dem Land unnötige Wahlen aufzwang, nur um die Zeitung zu retten.“

Ideologie en een keiharde economische strijd zetten onafhankelijke journalistiek onder druk. Daar beide kranten een politieke agenda hebben kunnen zij niet zonder meer worden vertrouwd. Niet het boven water krijgen van de waarheid, het controleren van de macht is het doel, maar het verdedigen c.q. zwart maken van Netanyahu en zijn partij. Of het verbod op de gratis verspreiding er nou wel of niet komt, een krant zou niet als professionele krant te boek mogen staan als zij zich zo voor politieke karretjes laat spannen en een enkele partij steunt dan wel ten val wil brengen. Bovendien zijn politiek en economie nauw verstrengeld geraakt. Bennet en Lieberman zouden belang hebben bij de val van Israel Hayom dat hun rivaal steunt, en stemden daarom voor de wet tegen gratis verspreiding, hoewel Bennet gisteren beloofde de wet in tweede lezing niet te zullen steunen. Volgens pro-kolonistenblad Arutz Sheva zou hij alleen Netanyahu onder druk willen zetten met de wet.

Ook de onthulling door Yediot Achronot van afgelopen vrijdag zal niet los staan van haar politieke stellingname. Deze strijd en dit moddergooien is Israel, een open en westerse democratie, onwaardig. Israelische media staan bekend als zeer kritisch en pluriform, maar lijken nu onderdeel van een ordinaire machtsstrijd te zijn geworden.

Ratna Pelle

 

Netanyahu als schaap in wolfskleren? (IMO)

 

 

http://www.israel-palestina.info/actueel/2015/03/11/netanyahu-als-schaap-in-wolfskleren/  

= IMO Blog =   

Opvallend nieuws afgelopen vrijdag. Terwijl men in Jeruzalem weer eens werd opgeschrikt door een terrorist die bij een tramhalte met een auto over mensen heenreed, kondigde Obama aan dat hij het vredesproces nieuw leven wil inblazen. Amerika zou zich zorgen maken over de verslechterde relaties tussen Israel en de PA, en Obama hoopt de laatste twee jaar van zijn ambtstermijn alsnog een doorbraak te kunnen bereiken. Ook hoopt hij op een andere regering in Israel, die hopelijk meer wil doen voor vrede, al staat dat er niet letterlijk. Een Amerikaanse functionaris zei tegen Haaretz:

“We want to find the right timing to go for another push and try to promote something on the Israeli-Palestinian issue. I can’t believe we will not give it a try before the end of 2016.”

Op dezelfde dag echter meldde Ynet dat Netanyahu tijdens zijn tweede ambtstermijn (2009-2013) bereid was vergaande concessies te doen aan de Palestijnen. Een document dat door Israelische functionarissen zou zijn opgesteld meldt dat:

The sides agree that Palestine will be an independent and sovereign state in a sustainable territory which will correspond to the size of the territory controlled by Egypt and Jordan before the 4th of June 1967,” the script states.

“The agreement for the establishment of Palestine will resolve all final-status issues, including the issue of settlements. Israelis who choose to remain in their homes in the state of Palestine will live under Palestinian law,” it continues. “There will be a complete withdrawal in stages of Israeli forces from the territory of Palestine. The last Israeli forces will evacuate when the final stage of the agreement comes into effect.”

Hoewel men niet akkoord ging met Oost Jeruzalem als hoofdstad van Palestina, zou wel rekening worden gehouden met de historische, sociale, culturele en emotionele band die beide volken hebben met de stad, en zullen de heilige plaatsen worden beschermd. Bovendien zou er een beperkt individueel ‘recht op terugkeer’ worden geboden aan Palestijnen (en hun nakomelingen?) die in 1948 zijn gevlucht of verdreven. Netanyahu ontkent:

At no point did Prime Minister Benjamin Netanyahu agree to a return to the 1967 borders, to the partition of Jerusalem, or to the right of return. That has been – and remains – his position.

“The conversations of Yitzhak Molcho were conducted with American involvement and did not lead to any agreements. They dealt with an American attempt to restart negotiations, with each side reserving the right to oppose certain clauses.”

Aldus het buro van Netanyahu. Het zou om een Amerikaanse tekst gaan waarover geen overeenstemming werd bereikt, en Netanyahu zou van tevoren hebben gezegd dat hij niet zou instemmen met de passages die zijn positie tegenspreken. In Israel Hayom, een pro-Likoed krant, komen Likoed leden uitgebreid aan het woord om uit te leggen waarom dit verhaal niet kan kloppen, en beschuldigen zij ‘linkse journalisten’ ervan dit bewust vlak voor de verkiezingen te beweren om Netanyahu een hak te zetten:

The Likud party issued a response on behalf of the prime minister as well, declaring that “this is just more political drivel from Noni Mozes and Yedioth Ahronoth, with one obvious objective: to spread false claims against Prime Minister Netanyahu days before the elections, thereby diminishing the number of seats Likud will win and bringing the Left — led by Tzipi [Livni] and [Isaac Herzog] — to power, with the help of the Joint Arab List.”

En:

The misleading article Barnea ran three days ago serves Yedioth Ahronoth and the left-wing camp under the leadership of Tzipi Livni and Isaac Herzog. I’ll scratch your back, and you’ll scratch mine.

Daarbij zouden de Amerikaanse onderhandelaar Dennis Ross en een voormalig Palestijns minister Likoed gelijk geven dat men de genoemde concessies niet had gedaan en het om een Amerikaans voorstel ging.

“Over the years of our discussions, we came up with many drafts both before and after August 2013 but there was not an August 2013 draft. In any event, to my regret the exercise did not succeed,” Ross added.

Netanyahu’s associates pointed to remarks made by former Palestinian minister Ashraf al-Ajarmi, who told Army Radio over the weekend that “Netanyahu did in fact set conditions for continued peace talks in the last round — no return to 1967 borders, no negotiations on east Jerusalem or on Jerusalem at all, no Israeli withdrawal from the Jordan Valley, no evacuation of most of the settlements, including the settlement blocs that everyone used to talk about. In essence, under these conditions, no Palestinian refugee could return either. These conditions prevented any progress and that is why I do not believe that what Yedioth Ahronoth reported ever really happened.”

Een andere Palestijnse onderhandelaar zou echter hebben gezegd dat Netanyahu onder voorwaarden wel degelijk bereid was tot concessies:

Meanwhile, a senior Palestinian official said Sunday that Netanyahu had agreed to resume peace talks on the basis of 1967 borders with land swaps and a solution to the Palestinian refugee problem. In a conversation with Israel Hayom, the official said that Netanyahu conditioned the talks on Palestinian recognition of Israel as a Jewish state — a condition that could not possibly be met.

The official further confirmed Ross’ remarks in Israel Hayom Sunday, who explained that the so-called concessions document was actually an American draft proposal.

Het is lastig uit te maken voor een leek en buitenstaander wie hier gelijk heeft. Wanneer zo kort voor de verkiezingen iets uitlekt is dat meestal geen toeval, maar dat wil niet zeggen dat het daarom niet klopt. Ook als het een Amerikaans voorstel was en geen Israelisch, werd het blijkbaar serieus besproken en overwogen. In onderhandelingen gaat men vaak, vooral als de sfeer redelijk is, uiteindelijk verder dan de startpositie, anders zou er nooit overeenstemming kunnen worden bereikt. Israel heeft bij eerdere onderhandelingen laten zien bereid te zijn tot vergaande concessies. Barak ging in 2000 verder dan wat in de Knesset was besproken, Olmert bleek in 2008 zeer ver te willen gaan voor vrede en ook van Palestijnse kant zijn eerder vergaande concessies gelekt. Hoe definitief die waren, en wat voor voorwaarden er werden gesteld, daar kunnen uiteindelijk alleen de mensen die erbij waren over oordelen.

Daarbij heeft Netanyahu eerder laten zien een pragmaticus te zijn, die niet principieel tegen concessies aan de Palestijnen is en ook niet om religieuze of ideologische redenen tegen iedere opgave van land zou zijn. Hij heeft vooral geen enkel vertrouwen in het huidige Palestijnse leiderschap en wijst erop dat overal waar Israel land heeft  opgegeven er radikale islamisten voor in de plaats kwamen. Hij is pessimistisch over de Arabische wereld en de kans dat de radikale islam binnen afzienbare tijd aan invloed zal inboeten en plaats zal maken voor redelijkere stromingen. Dat Netanyahu Palestijnse rechten of historische banden in Jeruzalem zou willen erkennen lijkt echter zeer onwaarschijnlijk. Overigens is er ook weinig kans dat Netanyahu’s eigen achterban of zijn rechtse coalitiepartners met dergelijke concessies akkoord waren gegaan.

Ratna Pelle

Zie vervolg in: Politiek en economie komen samen in krantenstrijd Israel

 

dinsdag 10 maart 2015

Waarom Obama en Netanyahu elkaar haten

 

Een zeer interessante analyse over de slechte verhouding tussen Bibi en Barack, maar vrij uitvoerig en ik kan hem helaas niet in een paar zinnen samenvatten...

 

_________

 

Why Obama hates Netanyahu, and vice versa

http://www.timesofisrael.com/why-obama-hates-netanyahu-and-vice-versa/

The enmity between the two leaders over the Iran deal is at a fever pitch, but it is an older and deeper loathing that will not end no matter how that crisis is resolved

  March 3, 2015, 9:32 pm 

 

 

In November 2009, German chancellor Angela Merkel invited US President Barack Obama, still in his first year in office, to attend the 20th anniversary of the fall of the Berlin Wall. The annual commemoration recalls for Europeans the final defeat of the bloody ideological excesses of the 20th century, an overcoming of a terrible history – more than anything else, by dint of American power and idealism. It is hard to think of a more pro-American political narrative than the one experienced and remembered by so many millions of Europeans on that day.

The leaders of Europe were all in attendance, from the prime minister of Britain to the presidents of France and Russia. Obama, however, was not.

The president was busy, the White House said, citing “commitments for an upcoming Asia trip.”

The Europeans were shocked. “Barack is too busy,” read the acerbic headline in Der Spiegel.

The event didn’t really clash with his schedule, but rather with his foreign policy sensibilities. Obama would travel to Copenhagen a month before the event to lobby the International Olympic Committee to grant the 2016 summer games to his hometown of Chicago, and would return to Europe a month after the commemoration to accept the Nobel Peace Prize in Oslo. His travel itinerary as president signaled something about his vision of the world, and of America’s and his administration’s place in it. The commemoration of America’s rescue of Europe did not rank high in that vision.

US President Barack Obama and German chancellor Angela Merkel wave to spectators before Obama delivers a speech in front of the Brandenburg Gate at Pariser Platz in Berlin, Germany, Wednesday June 19, 2013 (file photo credit: AP/Michael Kappeler)

It was similarly telling that Obama’s first trip to the Middle East, in April 2009, was to Turkey. “Turkey’s democracy is your own achievement. It was not forced upon you by any outside power,” he told the Turkish parliament in an obvious rebuke of his predecessor in the White House.

His own life experience, he told the lawmakers, informed his decision to go to Istanbul. “The United States has been enriched by Muslim-Americans,” he said. “Many other Americans have Muslims in their family, or have lived in a Muslim-majority country. I know, because I am one of them.”

His second Middle East trip brought him on June 4, 2009, to Cairo, where he delivered his famous speech to the world’s Muslims, a speech that acknowledged that America had too often been part of the problem in the Muslim world rather than part of the solution.

In trip after trip, something important about Obama’s priorities and sensibilities was becoming clear. And for Israelis, as for the Germans before them, it was hard not to notice that Obama’s travel plans, and with them his policy priorities, seemed to skip them over.

Chicago

At a recent gathering of the Israel Council on Foreign Relations, the eminent former director general of the Foreign Ministry, Prof. Shlomo Avineri, called Obama’s foreign policy “provincial.” It was a strange choice of words to describe the policies of a president with such a cosmopolitan outlook and so much eagerness to engage the world.

But Avineri had a point.

Obama’s remarkable memoir, “Dreams from My Father,” includes a powerful account of how his experiences as a young, keenly observant social organizer in South Chicago instilled in him the sensibility that would come to define his presidency.

In the book, he describes his reaction upon hearing the children of a poor Chicago neighborhood divided into “good kids and bad kids – the distinction didn’t compute in my head.” If a particular child “ended up in a gang or in jail, would that prove his essence somehow, a wayward gene…or just the consequences of a malnourished world?”

President Barack Obama outside a campaign office on Election Day, Tuesday, Nov. 6, 2012, in Chicago. (AP Photo/Carolyn Kaster)

“In every society, young men are going to have violent tendencies,” an educator in one majority-black Chicago high school told him in the late 1980s. “Either those tendencies are directed and disciplined in creative pursuits or those tendencies destroy the young men, or the society, or both.”

The book is full of such ruminations, and they echo throughout Obama’s rhetoric as president. In his last speech to the UN General Assembly, he asserted that “if young people live in places where the only option is between the dictates of a state or the lure of an extremist underground, no counterterrorism strategy can succeed.”

For Obama, terrorism is, at root, a product of social disintegration. War may be necessary to contain the spread of Islamic State, for example, but only social reform can really cure it.

Add to this social vision the experience of a consummate outsider – half-white and half-black, with a childhood and a family scattered around the world – and one begins to see the profile of a man with an automatic empathy for the marginalized and an almost instinctive sense that the most significant problems of the world are rooted not in ideology but in oppressive social and economic structures that reinforce marginalization. This sensibility is broader than any economic orthodoxy, and is rooted in the hard experience of South Chicago.

After taking the helm of the world’s preeminent superpower in January 2009, this social organizer set about constructing a foreign policy that translated this consciousness into geopolitical action.

“The imperative that he and his advisors felt was not only to introduce a post-Bush narrative but also a post-post-9/11 understanding of what needed to be done in the world,” James Traub noted in a recent Foreign Policy essay. “They believed that the great issues confronting the United States were not traditional state-to-state questions, but new ones that sought to advance global goods and required global cooperation — climate change, energy supply, weak and failing states, nuclear nonproliferation. It was precisely on such issues that one needed to enlist the support of citizens as well as leaders.”

The world was one large Chicago, its essential problems not categorically different from those of South Chicago’s blacks, and the solutions to those problems were rooted in the same essential human capacity for overcoming social divisions and inequities. This was Obama’s “provincialism” — his vision of the world that favored the disadvantaged and downtrodden, that saw the ideological and political clashes between governments as secondary to the more universal and ultimately social crises that troubled a tumultuous world.

Jerusalem

It was this expansive humanitarian vision that led Obama to make his first major strategic mistake when it came to Israel. Indeed, it was in Israel that his narrative of world affairs first crashed into the unforgiving realities of geopolitics.

In his Cairo speech, while vowing to defend Israel and extolling America’s alliance with the Jewish state, Obama also told the Muslim world that Israel’s settlements were illegitimate, as opposed to the past American insistence that they were merely unwise, and suggested that the Jewish claim to Israel was rooted in the devastation of the Holocaust rather than in millennial Jewish attachment to the land.

This insult to the legitimacy of the Jewish polity in Israel, in both rhetoric and travel itinerary, was entirely unintended. It took place just a few months before he unwittingly insulted the Germans over the Berlin Wall commemoration. In both cases, the reason was the same: prosperous, powerful Israel, like Europe, wasn’t part of the world Obama was trying to save. By virtue of its success it was irrelevant to his foreign policy vision.

With one exception: the social, economic and political injustice meted out by Israel to the hapless Palestinians.

The Israeli-Palestinian conflict seemed to share a great deal with the American social ills he had battled his entire adult life: a conflict between two divided communities, sustained by bigotry, mutually exclusive narratives of victimization and the debilitating absence of empathy and hope.

Obama’s early and energetic commitment to Israeli-Palestinian peacemaking was not rooted in the usual strategic calculations that drive foreign policy, but in the sense that it fit so neatly into the new sensibility that now defined his presidency.

But geopolitics are not social work. And what is true in Chicago may not be true in Jerusalem. Obama’s first major foray into the conflict, extracting a 10-month freeze on settlement construction outside Jerusalem from Prime Minister Benjamin Netanyahu, set the tone for the next five years of efforts.

The Obama White House was confused and frustrated when it became clear that Netanyahu’s unprecedented “trust-building” measure actually pushed the Palestinians away from the negotiating table.

The Israeli-Palestinian conflict is not a fight against social or economic disadvantage, but between national identities. Even if he wants a peace deal with Israel, as Obama wholeheartedly believes, PA President Mahmoud Abbas must maneuver within the confines of a Palestinian national narrative that rejects the Jewish national cause as irredeemably illegitimate. Abbas cannot simply compromise; he must be seen to win.

So the fact that the White House had demanded and obtained an unprecedented settlement freeze from Israel did not prove to Palestinians that Israel was amenable to compromise – but rather that their own leaders were demanding less from the hated occupier than the unabashedly pro-Israel White House. The White House, a bastion of Zionists by its own admission, had effortlessly extracted a concession no Palestinian leader had ever even demanded.

In his very first effort at trust-building between the sides, the Obama White House had disastrously narrowed the domestic political maneuvering room of the Palestinian leadership. That initial error established the dynamic that stymied America’s most concerted efforts to rekindle negotiations. Each time American pressure on Israel grew, the domestic pressure on Palestinian leaders to raise their demands and preconditions grew apace.

Social organizing does not grapple with these layers of ideology and identity, with the unforgiving logic of ethnic conflict, and Israelis soon came to believe that Obama could not see them. After 2010, Obama remained a well-regarded figure in Israeli popular culture, but according to polls he lost something more important than his likability: he came to be seen as dangerously naïve. Israelis trusted his intentions, but not his judgment.

Obama’s foreign policy has developed in the six years since he became president. His initial optimism has been tempered by the reality checks of Ukraine, Syria and other crises. American policymakers still struggle to find ways to translate the vision that defines his presidency into smart geopolitical action. Loudly applauded everywhere he went, Obama spent those first years quietly and mostly unintentionally burning bridges with some of America’s closest allies. Six years in, the luster is gone. The optimistic zeal for global engagement has faded into a handful of minimalist principles: kill any terrorists who threaten Americans, avoid costly wars, stay close to stable allies.

Washington

The Obama White House hates Benjamin Netanyahu. It is an animus that longtime observers of US-Israel relations often point to but rarely try to explain. President Obama’s dislike for Netanyahu is intense, and the sentiment sometimes filters down into the ranks of advisers and senior officials on both sides.

There is little doubt the derision has become personal – one American Jewish leader has asserted that it was President Obama himself who gave the interview to The Atlantic in which an unnamed official mocked Netanyahu as “chickenshit” – but its origins are deeper than personal dislike.

Netanyahu is unabashedly sectoral. His rhetoric over the past six years is dominated by endlessly repeated platitudes about Jewish history and Jewish rights. Even when he offers a rhetorical olive branch, as in his famous 2009 speech at Bar-Ilan University, he refuses to include language that accepts as a matter of principle the legitimacy of competing narratives. In the hours before he lifted off for this week’s contentious trip to Washington, Netanyahu took the time to pray at the Western Wall in Jerusalem and made a pilgrimage to the grave of his father, a historian of Jewish history and persecution whose focus on Jewish suffering through the ages looms large in Netanyahu’s worldview.

For Obama, Netanyahu is Rafiq al Shabazz, a former gang member who converted to Islam and became an activist in South Chicago’s black community in the 1980s.

In “Dreams from my Father,” Obama recalls how Shabazz explained the community’s troubles: “People from outside our community making money off us and showing our brothers and sisters disrespect. Basically what you got here is Koreans and Arabs running the stores, the Jews still owning most of the buildings. Now, in the short term, we’re here to make sure that the interests of black people are looked after, you understand. When we hear one of them Koreans is mistreating a customer, we gonna be on the case. We gonna insist that they respect us and make a contribution back to the community—fund our programs, what have you.”

Shabazz viewed black interests in narrowly sectoral, zero-sum terms, failing to grasp what Obama knew: that in an interconnected economy, whether Chicago’s or the world’s, the future prosperity and social vitality of blacks and Koreans and Arabs and Jews were inextricably linked.

When Netanyahu insists on speaking about Jewish history at the UN General Assembly while refusing to speak about Palestinian dispossession, when he rejects outright and repeatedly the notion that Iran’s eventual rehabilitation might be more desirable than permanent confrontation, Obama hears echoes of those Chicago activists whose chauvinism did more harm to their communities than good.

Netanyahu’s partisan horizons, his deep-seated pessimism about the Palestinians and the region, the hard-nosed politics that both reflect and inform his constituents’ skepticism – for Obama, these attributes embody all that ails the world. The “deadly adversary” of America and the world, Obama has said, is not a geopolitical foe, but the loss of hope, the triumph of apathy, and the crushing social (and by extension, geopolitical) structures that inhibit opportunity and sustain inequality.

Netanyahu, an ally too close and too vocal to be ignored, chafes against Obama’s vision of the world and is a standing rebuke to the broad-minded consciousness that has become Obama’s political identity.

Netanyahu, too, despises Obama. The American president’s blindness to geopolitical realities is rooted in an unexamined confidence in his own moral superiority, Netanyahu believes. And Israel stands to pay a heavy price for that personality quirk, not only in the mismanaged peace efforts but in the far more dangerous battleground of the Iran crisis.

Netanyahu grew up in the identity politics that have confounded Obama. He grasps as his American counterpart cannot the role that narratives of national identity play in domestic and international politics. This understanding has convinced him that peace with the Palestinians cannot be achieved without legitimation. Unless the Palestinian national movement becomes able to accept that there is some legitimacy to the Jewish claim to a homeland in Israel, Palestinian leaders will remain frozen in place and unable to compromise for peace. Meanwhile, Israeli concessions to a Palestinian leadership that continues to reject Israel’s very legitimacy will only reinforce that rejectionist impulse by sustaining the illusion that a final victory against Israel’s existence is possible.

For Netanyahu, then, any American strategy that begins with Israeli concessions instead of seeking a shift in the basic narrative of the other side puts the cart before the horse — and all but ensures continued failure.

(It must be said: the Palestinian unwillingness to see justice in Israel is reciprocated in a similar impulse in Israeli politics that rejects any legitimacy in the Palestinian narrative – an impulse found mostly on Netanyahu’s side of the political map. For Netanyahu, too, the political costs of compromise are not small, and will only grow as Palestinian politics remains hunkered down in their rejectionist narrative.)

On Iran, Netanyahu’s assessment of Obama’s strategic abilities is equally unflattering. By abandoning the sanctions standoff in which the US had all the cards and the world was united in opposition to Iran’s nuclear ambitions, Obama has conceded much and obtained very little. A country the size of Western Europe with a record of hiding entire facilities and lying repeatedly to IAEA inspectors and the UN Security Council cannot be trusted to abide by an agreement. A world that could scarcely tolerate the prospect of a war would now become intolerant even to a restoration of sanctions. The dam had been breached, and no one could guarantee that it could be restored if Iran violated the agreement.

The White House’s favorite argument for the deal – that the choice before Western powers was to strike a deal or go to war – demonstrates for Netanyahu the incompetence he saw in the White House’s strategy. The argument amounted to a declaration to the Iranians that the US needed a deal more than they did.

Even the complaint about his decision to deliver Tuesday’s speech to Congress wins little sympathy from the Israeli leader. After all, Obama was the first to travel to the other’s capital and rebuke him to his own people. When Obama finally came to Israel as president, in March of 2013, he pointedly turned down an invitation to address Israel’s parliament – the comparison to his eager address to the parliament in Istanbul four years earlier was not lost on Israeli pundits – and instead gave a public speech to an audience of young Israelis at Jerusalem’s International Convention Center.

US President Barack Obama delivers a speech at the Jerusalem Convention Center, March 21, 2013. (photo credit: Yonatan Sindel/Flash90)

It was a speech “to the people of Israel,” not its leadership, the White House said – much like the Cairo speech was addressed not to governments but to Muslims. “I can promise you this,” Obama told Israelis of their prime minister, “political leaders will never take risks if the people do not push them to take some risks.”

Netanyahu has written off the Obama White House as a failure; blinkered by its pompous self-assurance, it cannot be trusted to competently manage the security of the world. Obama has written off Netanyahu as an obstacle, a hypocritical partisan whose narrow vision of politics stand in the way of meaningful progress on any issue in which he is involved.

For both men, the gap runs deeper than the Democrat-Republican divide, deeper than the Palestinian issue, deeper even than the battle over Iran. Obama sought to introduce a new consciousness into global affairs, a consciousness that defined his political identity. Netanyahu defiantly champions the old ways of doing business — on which, he believes, his nation’s safety depends.



Read more: Why Obama hates Netanyahu, and vice versa | The Times of Israel http://www.timesofisrael.com/why-obama-hates-netanyahu-and-vice-versa/#ixzz3Tuxupxja 
Follow us: @timesofisrael on Twitter | timesofisrael on Facebook