zaterdag 13 augustus 2016

Abou Jahjah en de doden van Libanon (IMO)

 

 

http://www.israel-palestina.info/actueel/2016/08/13/abou-jahjah-en-doden-libanon/  

= IMO Blog =

Vervolg op Abou Jahjah en de Palestijnse ruïnes

Hanin

Dit begrip werd nog aangewakkerd door het verhaal over Abou Jahjah’s geboortedorp Hanin. Dit zou, zo beweerde hij, in 1976 zijn verwoest door Israel. Hij zei: “Ons dorp werd 50 dagen omsingeld door Israel, want we weigerden collaborateurs te leveren voor Israels collaboratieleger. Daarna zijn ze binnengevallen en hebben een slachting aangericht. 120 mensen zijn gedood, de rest is verdreven. Het dorp werd dus etnisch gezuiverd en is daarna vernietigd. Wat bij ons gebeurde, gebeurde bij de Palestijnen op nog veel grotere schaal. Palestina is ingenomen door een koloniaal project. Vandaar onze solidariteit.” Daarna begon hij over Sabra en Shatilla.

Op internet kon ik weinig informatie over Abou Jahjahs dorp en deze slachting vinden, een dergelijke grootschalige Israelische slachting wordt nergens vermeld. Wel kwam ik hetzelfde verhaal nog eens tegen op Maroc.nl, dit keer door zijn ouders verteld. Een krantenartikel door Associated Press uit 2000 verhaalt over vluchtelingen die terugkeerden naar hun dorp. Daar staat dat:

Former residents say the Muslim village, three miles north of the border, was deserted after 30 residents were killed in 1976 by “Israel and its agents” and artillery pounded the town. Israel didn’t invade Lebanon until 1978, but Lebanese Christian militias of the 1975-90 civil war began receiving military aid from the Jewish state as early as 1976 to fight Palestinian guerrillas who controlled large parts of southern Lebanon.

Op Wikipedia en andere bronnen lees ik dat Israel pas in 1978 in Libanon aanviel en een deel van het Zuiden bezet hield, in reactie op terroristische aanvallen van de PLO. Wel steunt Israel vanaf 1976 de Maronieten, inclusief de Lebanese Forces, met wapens en militaire adviseurs.

Begin 1976 viel Syrië Libanon binnen, en vocht aanvankelijk met name tegen de Palestijnen, die daar een soort staat in een staat dreigden te vormen in tot de tanden toe bewapende vluchtelingenkampen. De Phalangisten (christenen), Palestijnen en Syrië hebben elk slachtingen aangericht in dorpen en vluchtelingenkampen, zoals Karantina (januari ’76, door het rechtse en grotendeels christelijke Libanese Front, 1000-1500 doden),  en Damour (kort na Karantina, door de PLO, idem 1000-1500 doden), en Tel Zaatar (augustus ’76, Maronitische christenen met behulp van Syrië, ook 1000-1500 doden volgens Wikipedia). Allemaal vreselijke en bloedige slachtingen met veel burgerdoden, maar daarover geen woord tijdens Zomergasten. In de diverse artikelen op Wikipedia over Libanon en de burgeroorlog geen woord over Hanin. Het dorp is waarschijnlijk door de christenen aangevallen (het werd ook door christelijke dorpen omringd), wellicht in reactie op weer een aanval van Palestijnen op christenen, die weer een reactie was op… etc. Maar in Zomergasten beschreef Abou Jahjah het als een op zichzelf staande gruweldaad, die om geen andere reden werd gepleegd dan de wil onschuldige burgers te doden. Daarbij werd aan aanval van landgenoten onterecht toegeschreven aan de Israelische vijand, het zionistische monster, dat immers schuld is aan alle ellende in het Midden-Oosten. De veel grotere rol van Syrië bleef buiten beeld, net als de vele wreedheden die de verschillende facties elkaar aandeden gedurende 15 jaar burgeroorlog. Thomas Erdbrink liet ook dit geheel lopen, en deed niet eens moeite te verduidelijken dat de aanval door Libanezen werd uitgevoerd, met mogelijk deels materieel uit Israel.

Sabra en Shatilla

Het mag niet verbazen dat Abou Jahjah ook uitgebreid inging op het bloedbad in Sabra en Shatilla, aan de hand van een fragment uit de Israelische film Waltz with Bashir. Ook dit werd weer geheel in Israels schoenen geschoven, hoewel uitgevoerd door Phalangisten. Hij zei dat Israel het kamp had omsingeld en vervolgens proxi milities het vuile werk liet opknappen; “zo deden ze dat toen”. Sabra en Shatilla zijn belangrijk voor veel Arabieren, aldus AJJ. Damour, Karantina en Tel Zaatar blijkbaar niet, want he, daar kunnen we Israel niet de schuld van geven. Ook hier sprak Erdbrink Abou Jahjah niet op aan, helaas. Wel zei hij dat het toch goed was dat een Israeli (de filmmaker) zo kritisch naar Israels rol keek, maar dat ‘interesseerde AJJ geen kut’, zo zei hij zelf. Het gaat om de slachtoffers, zei hij streng. Bij een film over de Holocaust zeggen we toch ook niet ‘wat goed dat een Duitser dit erkent?’. Hij vond het schrijnend hoe we weigeren te luisteren naar de slachtoffers. Daarop vroeg Erdbrink of hij Israelische slachtoffers ook erg vindt, en bleef AJJ draaien (ja, ieder slachtoffer is erg, maar daar gaat het niet om). Het gesprek n.a.v. dit item eindigde ermee dat AJJ met iedere Israeli wil samenwerken die de Nakba erkent en het zionisme afwijst als koloniaal en racistisch. Een echte bruggenbouwer.

Het verhaal over Sabra en Shatilla is natuurlijk veel langer en genuanceerder dan dit. Sharon moest erom aftreden als minister van Defensie, Israel nam het hoog op, al kon men niet weten dat de Phalangisten zo tekeer zouden gaan. Israel had toestemming gegeven de Palestijnen in het kamp te ontwapenen, niet om duizend vrouwen en kinderen te doden. De Phalangisten waren kwaad omdat een paar dagen eerder hun nieuw gekozen president Bachir Gemayel was vermoord. Het is allemaal geen excuus waarom Israel niet eerder ingreep, maar enige achtergrond informatie over de aard van de Palestijnse vluchtelingenkampen in Libanon (waar vele bewapende strijders van o.a. de PLO rondliepen en van waaruit verschillende aanvallen werden uitgevoerd) had niet misstaan. De PLO destabiliseerde Libanon en was een grote factor in de Libanese burgeroorlog, de oorlog die Abou Jahjah’s land zo kapot heeft gemaakt. Maar ja, het zijn Palestijnen, en dat zijn per definitie slachtoffers.

Het is, al met al, erg jammer dat zoveel leugens, misleidende info en grove overdrijvingen wat betreft Israels vermeende misdaden zonder enig weerwoord de revue passeerden. Ik had niet anders verwacht, en was zelfs blij verrast dat Erdbrink zich op punten behoorlijk kritisch opstelde. Zodra het echter niet over Joden in het nu ging, of de aanslagen op 9/11 waarover AJJ jubelend schreef in zijn eerdere boek, bleef Erdbrink stil.

Antizionisme wordt steeds meer mainstream, met dank aan radikalen als Abou Jahjah en het valse beeld dat zij van de geschiedenis geven, en de VPRO en andere media die hen een podium daarvoor geven. Niet alles wat Israel deed en doet is fraai, maar het gaat niet aan haar daden te isoleren en uit te vergroten alsof zij alleen het absolute kwaad belichaamt. Laat Abou Jahjah met dit alles niet wegkomen en confronteer hem met de feiten die hij graag weglaat.

Ratna Pelle

 

Abou Jahjah en de Palestijnse ruïnes (IMO)

 

http://www.israel-palestina.info/actueel/2016/08/13/abou-jahjah-en-palestijnse-ruines/  

= IMO Blog =

In Zomergasten beweerde de radikale activist Dyab Abou Jahjah dat hij onderscheid maakt tussen Joden en zionisten, en dat dat ‘ter nuancering’ bedoeld is. Niet alle Joden zijn volgens hem slecht, alleen de zionisten. Dit onderscheid tussen goede en slechte Joden kennen we. Het is een bekende truuk om antisemitisme te verdoezelen. Zelfs het Iraanse regime onder Achmadinejad had tijdens de walgelijke ‘Holocaust cartoon wedstrijd’ een paar excuus-Joden van Neturei Karta uitgenodigd, een radikale orthodox-religieuze groep die meent dat de stichting van Israel in strijd is met Gods wil. Een van hen heeft zelfs als minister onder Arafat gediend. Ook op protestdemonstraties waar Israel met nazi-Duitsland werd vergeleken en Sharon met SS-teken werd geschreven, doken deze mensen op.

Antizionisme

Joods antizionisme is ouder dan het zionisme, maar sinds de stichting en het succes van Israel behoorlijk marginaal geworden. Het argument dat dit een volkomen onrealistische en dus zinloze onderneming is, gaat immers niet meer op. Het argument dat een Joodse staat het nooit zal kunnen volhouden in een vijandige Arabische wereld en binnen de kortste keren onder de voet zal worden gelopen, evenmin. Volgens sceptici was het land niet te ontginnen, men zou er aan nare ziektes en ondervoeding sterven en de paar overgebleven Joden door de Arabieren afgemaakt. Er zou ook nooit steun en erkenning voor zo’n staat komen, en geen Jood zou er naartoe willen verhuizen.

De zionisten hebben overtuigend het ongelijk van deze doemdenkers aangetoond, al zijn er zeker nog genoeg problemen en uitdagingen. Het tegenwoordige Joodse antizionisme gebruikt opvallend genoeg tegengestelde argumenten: ‘Israel is te machtig geworden, wij mogen niet over anderen heersen, wij mogen anderen liefst met geen haar krenken al belagen ze ons wel. Dat hebben we immers geleerd tijdens de Holocaust, dat je geen geweld mag gebruiken tegen anderen om je te verdedigen en ten allen tijde moet voorkomen zelf als dader gezien te worden’. Dit is de Enige Juiste Les uit de Holocaust die de alternatieve Kristallnachtherdenking er sinds enige jaren probeert in te rammen. Het zal mij helemaal niks verbazen als Abou Jahjah daar komend jaar zal spreken, aangemoedigd door Anja Meulenbelt (‘ik doe hetzelfde werk als mijn moeder in het verzet tijdens de oorlog’) en Jaap Hamburger van dat Andere Joodse Geluid. Overigens gebruiken zowel antizionisten als militante zionisten de Holocaust soms op onheuse wijze om hun overtuiging en bepaalde acties te rechtvaardigen en de tegenstander aan te vallen. Van beide kanten zou men daar terughoudender mee moeten zijn. Als er een les getrokken kan worden lijkt mij het echter meer voor de hand liggen dat Joden terecht een veilige plek voor zichzelf opeisen dan dat men altijd de andere wang moet toekeren.

Deir Yassin

Abou Jahjah stelde zionisme gelijk aan racisme, het is volgens hem een koloniale ideologie en verantwoordelijk voor genocide op de Palestijnen. Hij ‘bewees’ dat met een filmfragment over Deir Yassin, waarin dit werd voorgesteld alsof het bewust zo gepland was door de zionisten als waarschuwing voor de Palestijnen, die daarop inderdaad massaal vluchtten. De gruwelen werden verteld, en ‘historicus’ Ilan Pappe (‘feiten zijn ondergeschikt aan ideologie’) vertelde dat er genoeg bewijs was om aan te tonen dat er een bewuste strategie was om alle Palestijnen te verdrijven. Het bloedbad op 9 april 1948 in Deir Yassin zou daar een belangrijke rol in hebben gespeeld.

Mahmoud Darwish, een van de bekendste Palestijnse dichters, vertelde dat Israel was gesticht op de ruïnes van zijn kinderjaren, kibboetsen op de ruïnes van zijn dorpen. Zeer dichterlijk maar ook zeer misleidend. Het verhaal van Israels stichting en de verdrijving en vlucht van zo’n 700.000 Palestijnen, is veel complexer dan dit stuk propaganda, dat totaal kritiekloos passeerde. Hier had gastheer Thomas Erdbrink duidelijk niet op gestudeerd en had hij dus geen kanttekeningen of kritische vragen bij. Geen opmerkingen over het eigen aandeel van de Palestijnen in hun verlies van land en dorpen in 1948, niks over de moefti die met de nazi’s collaboreerde en massa’s Palestijnen tegen de Joden opzette, niks over de even wrede Palestijnse aanvallen op Joodse konvooien, zoals op een medisch konvooi dat spullen naar het ziekenhuis op Mount Scopus wilde brengen. Hierbij kwamen 80 onschuldige mensen, zoals dokters en verpleegsters, om. In de maanden voor Deir Yassin werden Joodse konvooien naar Jeruzalem onophoudelijk aangevallen, en de situatie in de stad was nijpend geworden. Doel was om de 100.000 Joden in Jeruzalem uit te hongeren en/of zich te doen overgeven.

Deir Yassin werd niet door de Haganah, de voorloper van het Israelische leger, aangevallen maar door de radikale Irgun en Lehi. De plannen waren niet bekend bij het zionistische leiderschap in Tel Aviv. Een reden voor de slachting zou zijn geweest dat de Irgun en Lehi ook een succes op hun naam wilden hebben na een paar recente successen van de Haganah rond Jeruzalem. Deir Yassin was een makkelijk doelwit omdat het dorp amper bewapend was en bovendien een vredesverdrag had met een naburig Joods dorp. Het dorp vormde, in tegenstelling tot wat sommige pro-Israelische bronnen zeggen, geen strategisch gevaar voor Joodse gemeenschappen of konvooien. Ami Isseroff schrijft in een uitgebreide studie naar de aanval en de omstandigheden:

Deir Yassin was a village near the entrance to Jerusalem, north west of Givat Shaul. Not wishing to endanger itself, it had concluded a peace pact with Givat Shaul that was approved by Yitzhak Navon, who headed the Arab division of Haganah intelligence. A similar pact was made by the village of Abu Ghosh. There is every indication that Deir Yassin kept to this pact. They had repeatedly and actively resisted alliances and offers of help from irregulars headquartered in Ein Kerem, though it is possible that some Palestinian irregulars were quartered there against the will of the inhabitants. The village was separated from the Jerusalem road by a high ridge, and villagers could only reach the main road through Givat Shaul. There was no possibility of controlling the main road or firing on the main road from the village. Estimates of village population at the time range from 450 to 1,200, including refugees from nearby Romema and Lifta.

De Haganah had voorgesteld dat men een plaats zou aanvallen die strategisch van belang was, maar dat leek de Irgun en Lehi te moeilijk voor hun slecht getrainde troepen. Toch ging de Haganah akkoord met de aanval, en bood zelfs even steun met een mortier toen de aanval leek te stokken. Ami Isseroff:

The dissidents, numbering about 120, competed with the Haganah and Palmach for the favor of the populace, who were hungry, fearful and desperate for action that would save them. After their terrorist activities became clearly counter-productive, the dissidents operations were curtailed by actions of the Haganah. Thus, these organizations were relatively inactive for a long period before April 1948.

Op een gegeven moment tijdens de aanval, nadat de meeste mannen al waren gevlucht, gingen de aanvallers van huis tot huis en schoten de vrouwen en kinderen dood. Dit was geen onderdeel van de geplande aanval zoals die met de Haganah was besproken. Naderhand gaven de Irgun en Lehi een verklaring uit waarin de aanval werd verheerlijkt en geclaimd dat 254 Arabieren waren gedood. De Haganah veroordeelde de aanval nadat men met eigen ogen had gezien wat er was gebeurd. Het aantal van 254 was waarschijnlijk onjuist; men had er belang bij een zo hoog aantal te noemen om zo meer succes te claimen en het afschrikwekkender te laten lijken voor de Arabieren. De Arabieren namen deze cijfers over en hadden er van hun kant eveneens belang bij om de aanval zo groot en wreed mogelijk voor te stellen. Wanneer de aantallen die in verschillende getuigenverslagen worden genoemd worden vergeleken kom je op een aantal van 110-150 doden uit, merendeels onschuldige slachtoffers waaronder veel vrouwen en kinderen.

There were at least two direct reprisals attributed to Deir Yassin. On April 13, Arabs attacked a convoy to Hadassah hospital near Sheikh Jerakh, killing 78 civilian medical personnel and 5 of the convoy defenders. When the Gush Etzion compound surrendered on the eve of Israeli Independence, Arab irregulars machine gunned 50 people after they had surrendered. Witnesses say the attackers were yelling “Deir Yassin, Deir Yassin,” when they entered Gush Etzion.

Ami Isseroff concludeert:

·        The motivation for attacking Deir Yassin had nothing to do with military considerations.

·        The attack was not instigated by the Haganah or desired by the Haganah or part of any specific Haganah plan. David Shaltiel showed poor judgment and moral bankruptcy in permitting the attack, but he could not have known there would be a massacre.

·        There may have been a few foreign or irregular Arab soldiers in Deir Yassin, but they were not there in appreciable numbers on April 9, and there is no real evidence of foreign or irregular Arab soldiers stationed there in force except for the 150 that entered and were asked to leave in March.

Het is opvallend dat Deir Yassin zo ontzettend veel meer aandacht heeft gekregen in de geschiedschrijving over het conflict en ook in de media, dan de diverse aanvallen op Joodse doelen, zoals hierboven genoemd. In de onafhankelijkheidsoorlog hebben beide partijen bewust burgerdoelen aangevallen, en werden ook veel burgers gedood bij aanvallen op strategisch belangrijke doelen. Deir Yassin had een pact met het nabijgelegen Givat Shaul en de Haganah, maar veel dorpen werden wel degelijk gebruikt als basis van waaruit Joodse doelen werden aangevallen. Vooral de dorpen aan de weg naar Jeruzalem waren berucht, er kwam op een gegeven moment geen konvooi meer door. Beide partijen bezaten ook niet het soort wapentuig waarmee dit onderscheid goed te maken is, en het was een strijd op leven en dood. Als de zionisten hadden verloren waren ze waarschijnlijk zelf massaal afgeslacht en verdreven, zoals de moefti en andere Arabische leiders meermaals hadden aangekondigd. In de uitzending van Zomergasten was al deze context niet aanwezig, en werd bovendien zonder meer gesteld dat de aanval van ‘de zionisten’ was en paste binnen hun manier van oorlog voeren. En uiteraard geen enkel woord over de ook niet geheel onschuldige Arabische daden.

Ruïnes

Zo is ook de uitspraak dat Israel op de ruïnes van Palestina is gebouwd misleidend en propagandistisch. Ten eerste zijn veel kibboetsen en andere Joodse gemeenschappen op land gebouwd dat begin 20e eeuw werd aangekocht door het Joods Nationaal Fonds van particuliere Arabieren. Dit land was zelden bewoond, zoals flinke delen van het land leeg waren (er woonden aan het begin van de 20e eeuw zo’n 500.000 Arabieren in Palestina). Met de komst van de zionisten nam de Arabische bevolking ook toe, en trokken zij juist naar de plaatsen waar door de Britten en zionisten economische activiteit ontstond. Ook leefden zij langer en kregen meer kinderen als gevolg van betere gezondheidszorg en infrastructuur. In eerste instantie profiteerden de Arabieren van de komst van de zionisten. Het mag begrijpelijk zijn dat zij de nieuwe Joden wantrouwden, die met een andere insteek naar het land kwamen om het te bebouwen en er een staat te stichten. Het kan de zionisten niet kwalijk worden genomen dat zij een oplossing zochten voor het Arabische geweld dat vanaf de jaren ’20 op steeds grotere schaal voorkwam. Wat begon met wachters die bij de kibboetsen de wacht hielden en diefstal van vee voorkwamen, eindigde bij een goed georganiseerd (ondergronds) leger.

Ten tweede hebben de Arabieren geprobeerd juist dat met de Joden te doen: ze verdrijven en waarschijnlijk erger. Men wees ieder compromis af en wilde niks met de Britten en zionisten te maken hebben, ook niet met groepen die hen tegemoet wilden komen. Eind 1947 werd het zoveelste voorstel afgewezen, het delingsplan van de VN, en begon men met aanvallen op Joodse burgerdoelen. In de burgeroorlog waarin dit uitmondde zijn veel Arabische dorpen vernietigd, de meeste niet zoals Deir Yassin zonder enige militaire reden. (Lees hier meer over de onafhankelijkheidsoorlog en de chronologie ervan.) Maar ook dit bleef onbeantwoord in Zomergasten, en de kijker bleef achter met het gevoel dat het toch wel begrijpelijk is dat Abou Jahjah Israel zo haat en het zionisme als inherent verdorven ziet.

Ratna Pelle

Vervolg: Abou Jahjah en de doden van Libanon

 

woensdag 10 augustus 2016

Olympische gedachte ver weg bij Libanese sportploeg

 

Op de Olympische Spelen in Rio de Janeiro werd vorige week woensdag voor het eerst officieel de dood herdacht van een deel van het Israelische team in 1972 door Palestijnse terroristen in München, iets waar nabestaanden jarenlang voor hebben geijverd.

 

Intussen worden de Israelische sporters nog regelmatig door Arabische collega’s als melaatsen behandeld. Een Saudische judoka liet zondag een wedstrijd schieten om niet tegenover een Israelische judoka te hoeven staan; en afgelopen vrijdag weigerde de Libanese Olympische ploeg zelfs om de Israelische ploeg in dezelfde bus te laten die hen naar de openingsceremonie zou brengen.

 

Wouter

________________

 

As a Lebanese, I demand that Lebanon be banned from the Olympics

AUGUST 8, 2016, 8:50 PM 

http://blogs.timesofisrael.com/as-a-lebanese-i-demand-that-lebanon-be-banned-from-the-olympics/

 

BLOGGER

Fred Maroun is a Canadian of Arab origin who lived in Lebanon until 1984

 

·          

The Lebanese delegation at the Olympics exposed its country’s bigotry when it refused to be on the same bus as Israelis and blocked them entry into the bus. The athletes may or may not be bigoted themselves, but they knew how their country reacts to any sign of “normalization” with Israelis.

 

The Lebanese Olympians knew that Miss Lebanon Saly Greige was demonized in January 2015 for taking a picture with an Israeli contestant, and they knew that they would be hailed as heroes in Lebanon for their act of cowardice.

The Olympic Charter pledges, “To fight against all other forms of discrimination”, but the International Olympic Committee’s response to this blatant incident of discrimination against Israelis was a slap on the wrist of the Lebanese delegation. On the same weekend, Saudi judo athlete Joud Fahmy forfeited a match to avoid facing Israeli Gili Cohen, and the IOC took no action against Saudi Arabia.

 

The IOC is the organization that refused in 2012 to commemorate the eleven Israeli Olympic athletes who were killed by Palestinian terrorists during the Munich Games of 1972, so its credibility in defending Israelis against discrimination is tainted. As a person of Lebanese origin, I want the IOC to know when it fails to uphold the Olympic spirit with regard to Israel, it is failing everyone, including Arabs who oppose terrorism and hatred.

If countries like Lebanon, Saudi Arabia, and others cannot put aside their hatred of Israel, or any other country, at least for the duration of the Olympics, they should not be allowed to compete.

The IOC should ban any country that does not allow its athletes to mingle with all other athletes at the Olympics, and there should be no special arrangements to prevent some countries’ athletes from being transported or lodged together with athletes of some other countries.

Although Lebanon has not won a medal at the Olympics since 1980, being part of the Olympics is still a source of national pride. There is however no pride in being a bigot. A ban from the Olympics would force Lebanon and other nations that hold similar bigoted views to rethink what they really stand for. Do they really want to be known as bigots to the world? Do they value more their bigotry or their athletes?

According to the Olympic Charter, “The Olympic symbol expresses the activity of the Olympic Movement and represents the union of the five continents and the meeting of athletes from throughout the world at the Olympic Games”. It is about time the IOC started taking its own charter seriously.