‘Joodse Staat’-wet: waar gaat dit over?
Het wetsvoorstel
Op zondag 23 november stemde het Israelische kabinet (min twee ministers) ervoor om een wetsvoorstel aan de Knesset voor te leggen met de titel: ‘Basiswet: Israel, de nationale staat van het Joodse volk’. Dit voorstel – dat overigens nog vele lezingen en veranderingen voor de boeg zou hebben voor het tot wet kan worden – zou het Joodse en democratische karakter van de staat vastleggen. Om de zaak extra ingewikkeld te maken, waren er verschillende versies ingediend van een dergelijke wet. Volgens de laatste berichten zou alleen de versie van Netanyahu in behandeling worden genomen door de Knesset. Wat staat daar nu eigenlijk in?
Volgens Netanyahu is het doel van zijn versie om “de Staat Israel te definiëren als de nationale staat van het Joodse volk, en de waarden te verankeren van de Staat Israel als een Joodse en democratische staat in de geest van de Onafhankelijkheidsverklaring. Daarin heeft elke burger gelijke individuele rechten, daar staan wij op.
Controversiële passages uit andere versies zijn niet opgenomen in de versie van Netanyahu. Daarbij ging het vooral om een clausule die Hebreeuws de enige nationale taal maakte, om één die de invloed van de Joodse wet wilde vergroten op beslissingen van rechtbanken en wetsvoorstellen, en om een bepaling die het democratisch karakter van de staat ondergeschikt leek te willen maken aan het Joodse karakter. Die bepalingen, waarover onder aanvoering van het dagblad Haaretz een grote campagne werd gevoerd, lijken uit de tekst te zijn verdwenen.
Standpunten
Minister van Financiën Yair Lapid heeft veel meer meningsverschillen met Netanyahu, voornamelijk over de begroting die afgelopen week behandeld had moeten worden. Zijn partij (Yesh Atid, ‘er is een toekomst’) is niet tegen een Joodse Staat-wet, heeft hij gezegd, maar zal tegen de controversiële vorm stemmen omdat die het Joodse karakter van de staat boven het democratische stelt. Zijn partijgenoot minister Yaakov Perry heeft het “onverantwoordelijk” genoemd om op dit moment een wet aan te nemen die de Israelisch-Palestijnse verhoudingen op scherp zou zetten. Toch verwachten sommige commentatoren dat Yesh Atid voor een compromisversie zou stemmen, om een regeringscrisis en nieuwe verkiezingen te voorkomen.
Of de partij van Tzipi Livni (Hatnua, ‘de beweging’) ditzelfde zou doen, is onduidelijk. Zij heeft zich er zeer sterk tegen uitgesproken en kreeg de meeste kritiek over haar tegenstand: “Livni denkt dat zij met haar zes zetels het land kan regeren”, zei bijvoorbeeld Ze’ev Elkin. Elkin is parlementslid voor Likoed en een van de indieners van een versie.
Los van de inhoud van de wet staat de opvatting van Prof. Ruth Gavison, die op verzoek van minister Livni samen met het Jewish People Policy Institute (JPPI) een alternatieve versie van deze wet zou opstellen. (Hierover heeft het JPPI Joodse gemeenschappen in de diaspora geraadpleegd, waaronder ook Nederland.) In hun aanbevelingen (Hebreeuwse versie hier) zeggen Gavison en JPPI echter dat een dergelijke wet onnodig is en op dit moment meer kwaad dan goed zou doen: hij wekt ten onrechte de indruk dat de democratie in Israel wordt bedreigd, stellen zij, om politieke redenen. (Lees deze opinie hier.)
Netanyahu zegt dat het nodig is om vast te leggen dat het Joodse en het democratische karakter even zwaar wegen, als een antwoord op Palestijnen en anderen die de Joodse nationale rechten zouden ontkennen. Volgens sommige commentatoren is de wet een slimme zet omdat hij de Israelische eis dat de Palestijnse onderhandelingspartners Israel erkennen als Joodse staat overbodig maakt. Zowel Arabische staten als Abbas hebben herhaaldelijk gezegd dat zij dit nooit zullen doen, maar als vastligt dat Israel een Joodse staat is, houdt een erkenning door hen (impliciet) automatisch de erkenning in van Israel als Joodse staat. Bovendien zou Netanyahu hiermee in eigen kring zijn geloofwaardigheid als nationalist willen oppeppen: binnenkort stemt zijn partij over wie de leiding heeft. De Likoed zou met deze wet ook het Israelische electoraat ervan willen overtuigen dat alleen rechts werkelijk nationalistisch is en dat middenpartijen als die van Lapid en Livni zwak zijn of niet loyaal aan de staat, een argument dat doorgaans goed valt bij toegenomen terreuraanslagen.
Hoe ‘Joods’ is Israel nu?
De term ‘Joodse staat’ impliceert niet dat de staat discrimineert tegen niet-Joden. Alle Israelische burgers, Joods of niet, hebben voor de wet gelijke rechten en vrijheid van religie. Niet-Joodse minderheidsgroepen hebben collectieve rechten op onderwijs, taal en religie.
De bestaande basiswetten definiëren Israel als “een Joodse en democratische staat” en stellen dat:
In de Onafhankelijkheidsverklaring van mei 1948 riep de eerste Israelische premier David Ben Gurion de vestiging uit van “Een Joodse staat in het Land Israel, die bekend zal staan als de Staat Israel” en die “volledige gelijkheid van maatschappelijke en politieke rechten zou verzekeren voor al zijn inwoners, ongeacht hun religie, ras of sekse” en die “vrijheid van religie, geweten, taal, opvoeding en cultuur zal garanderen.”