Het CIDI zette in een bericht van vorige week de onduidelijkheid over de dodencijfers in de Gaza oorlog op een rij.
Hoewel de VN aangaf dat het voorlopige cijfers betrof, werden ze zonder veel voorbehoud door de meeste media overgenomen, en kwamen achteraf pas de twijfels naar buiten.
----------------
Gerommel met dodencijfers Gaza
http://www.cidi.nl/gerommel-met-dodencijfers-gaza/
IN ISRAEL / DOOR MIKE DURAND / OP 11/08/2014 OM 16:44 / TAGS: ANTI-RAKETOPERATIE, GAZA, HAMAS, IDF, VN
Na BBC News zetten nu ook Al-Jazeera en de New York Times vraagtekens bij de cijfers omtrent burgerslachtoffers van de Israelische actie in Gaza. De VN-mensenrechtenorganisatie (OHCR) bracht 6 augustus een rapport uit over het aantal doden als gevolg van de strijd tussen Israel en Hamas. Volgens dat rapport zouden er sinds 8 juli 1.843 Palestijnen zijn gedood en 66 Israeli’s. Onder de Palestijnense slachtoffers zouden 1.354 burgers zijn volgens de VN mensenrechtenorganisatie, waaronder 415 kinderen en 214 vrouwen. De OHCR bouwde wel een voorbehoud in haar verslag: de dodencijfers voor de Gazastrook zijn “voorlopig en aan revisie onderhevig”. Niettemin worden deze cijfers door de media geciteerd, met daarbij vooral beelden van vrouwen en kinderen die zouden zijn omgekomen door “lukrake beschietingen” door Israel. The New York Times, BBC NEWS en Al-Jazeera betwisten de correctheid van deze berichtgeving en de OHCR-cijfers waarop die is gebaseerd.
BBC NEWS sprak met OHCR-woordvoerder Matthias Behnk en deze bevestigde dat er significant meer volwassen mannelijke slachtoffers zijn gevallen dan vrouwen of kinderen. Hij wenste verder niet in te gaan op de cijfers, omdat de VN-mensenrechtenorganisatie zich in eerste instantie heeft gericht op het documenteren van incidenten. Om die reden heeft de OHCR volgens Behnk nog geen uitvoerig onderzoek gedaan naar de verhouding tussen het aantal burger- en militante slachtoffers. Het voorlopige VN-rapport heeft zich volledig gebaseerd op externe bronnen, zoals media, mensenrechtenorganisaties, namen die het IDF heeft vrijgegeven, en berichten van Gazaanse terreurorganisaties.
The New York Times maakte hierop een analyse op basis van de namen van de slachtoffers, en kwam tot de conclusie dat 34% van de slachtoffers mannen zijn tussen 20 en 29 jaar, de leeftijdscategorie waarin wereldwijd de meeste strijders, militanten of militairen zich bevinden. Deze groep maakt echter slechts 9% uit van de gehele Gazaanse bevolking, wat aantoont dat deze groep onder de slachtoffers oververtegenwoordigd is. De analyse ging verder en bekeek ook de categorie vrouwen en kinderen onder de 15 jaar. In oorlogstijd heeft deze groep de minste kans om als doel gezien te worden. De cijfers laten ook een duidelijke ondervertegenwoordiging zien in deze categorie. 71% van de Gazaanse bevolking behoort tot deze categorie, maar slechts 33% van de slachtoffers. De lijsten die Al-Jazeera publiceerde, ondersteunen de analyse van The New York Times.
De Israelische legerwoordvoerder Buchman zei tegen BBC News dat de VN-cijfers zijn gebaseerd op berichten van het Hamas-ministerie van Volksgezondheid in de Gazastrook. Dit verklaart volgens Buchman ook gedeeltelijk de onduidelijkheid die is ontstaan over wie burger is en wie niet. Veel gewonde strijders worden namelijk in burgerkleding gehuld voor zij naar het ziekenhuis worden gebracht, waardoor het bij binnenkomst vrijwel onmogelijk wordt om te bepalen wie een strijder is en wie niet.
Ook bij de Operatie Gegoten Lood, in december 2008-januari 2009, werd het aantal burgerslachtoffers in de media op deze manier gemanipuleerd. Hamas en andere Gazaanse organisaties zeiden toen dat er slechts 50 strijders zouden zijn gevallen. Na een jaar werden de cijfers door veel organisaties bijgesteld en bleek het aantal gedode strijders 600 tot 700.
Met deze feiten in het achterhoofd is het vrijwel onmogelijk om nu al een conclusie te geven over het aantal burgers dan wel strijders dat in Gaza is omgekomen tijdens de laatste operatie. De VN en Israel houden daarom een slag om de arm: de cijfers moeten worden gezien als ‘voorlopig en aan revisie onderhevig’. Dit betekent wel dat de cijfers die de media de afgelopen maand aan het publiek presenteerden voorbarig en hoogstwaarschijnlijk onjuist zijn.