De NCRV heeft inmiddels, bij monde van Jeroen Illy van Altijd Wat, gereageerd op de kritiek van Thomese. Een citaat:
"Er is door Altijd Wat geen censuur toegepast. Het was voor de schrijvers duidelijk dat Altijd Wat in de montage zou bepalen wat er in de reportage zou komen. Het was niet mogelijk om de videodagboeken integraal over te nemen. Thomése heeft zich in zijn dagboek, net als zijn reisgenoten, vooral geschokt getoond over het lot van de Palestijnen. "
Dat duidelijk is dat in de montage wordt gesneden vind ik een flauw excuus, en hij gaat niet in op de vraag waarom juist zo'n kritische opmerking (namelijk dat de Palestijnen het ook wel een beetje aan zichzelf te danken hebben) eruit wordt geknipt. Juist wanneer het leed van de Palestijnen zo centraal staat is dat een verfrissende opmerking, die laat zien dat er meer kanten van de medaille zijn.
Verder meldt de NCRV dat men zelf de eenzijdigheid van de reis heeft bekritiseerd, en er daarom een ontmoeting met kolonisten was geregeld. Dat siert ze, maar op een week van alleen Palestijnenleed is dat natuurlijk niks. Bovendien vind ik dat je verhaal moet halen bij de mensen die erover gaan. Dus als een boer vertelt te zijn onteigend voor de bouw van het hek, dan ga je praten met Israelische autoriteiten, onafhankelijke juristen, journalisten of politici van links en rechts en probeer je erachter te komen hoe het zit en waarom de beste man geen compensatie heeft gekregen. Als Palestijnen in een vluchtelingenkamp vertellen hoe ze al in 1948 werden verdreven en nu nog steeds in eigen land niet vrij zijn praat je ook met iemand die in 1948 aan Joodse kant vocht, en als Palestijnen vertellen hoe ze bij de checkpoints worden getreiterd praat je ook met slachtoffers van teroristische aanslagen, en met soldaten die de checkpoints bemensen en er nog geregeld explosieven en andere wapens in beslag nemen. Alleen zo krijg je een compleet beeld en wordt de complexiteit duidelijk. Dat dat niet de bedoeling was van de reis blijkt wel uit het boek van Thomese, Grillroom Jeruzalem, en uit onderstaande fraai geschreven recensie:
" Blijft de vraag: als het drietal niet dom is, waarom gaat het dan in hemelsnaam mee op een trip die beoogt partijgangers van hen te maken? Die vraag wordt beantwoord in de keuze van het genre dat Grillroom Jeruzalem virtuoos pasticheert: het schoolreisjeverslag. Oneerbiediger kan dat natuurlijk niet bij een bestemming die met de geur van heiligheid, modieus engagement, exotisch martelaarschap en dood omgeven is. Het lijkt erop dat het drietal meeging omdat goedverkopende en/of mediageliefde Ne-derlandse schrijvers nu eenmaal vaak met zulke pretreisjes naar verre landen meegaan. Ditmaal niet door het letterenstaatsfonds gefinancierd, maar who cares? "
RP
------------
Grillroom Jeruzalem P.F. Thomése
http://www.vn.nl/boeken/recensie/grillroom-jeruzalem-p-f-thomese/
door Jeroen Vullings in Recensie
28 juni 2011
Drie Nederlandse schrijvers kregen de uitnodiging in 2010 naar Israël en de bezette gebieden te reizen om zich daar onder leiding van mediapriester Antoine Bodar zelf een oordeel te vormen over het langdurige conflict tussen Israëli's en Palestijnen. Waarom Jan Siebelink, Rosita Steenbeek en P.F. Thomése ja zeiden, staat niet in de reisnovelle Grillroom Jeruzalem, die Thomése over die ervaring schreef. En waarom juist zij werden uitgenodigd, wordt ook niet duidelijk. Op een gegeven ogenblik oppert Thomése dat de verklaring misschien is dat zij zo onnozel zijn, ideale figuren om te manipuleren.
Dat is natuurlijk onzin, want uit de terughoudendheid van Siebelink en Steenbeek en de intuïtieve argwaan van Thomése spreekt dat ze zich niet voor een ideologisch karretje wilden laten spannen. Ze daarmee feliciteren is beledigend, want je moet wel erg dom zijn om niet te kunnen bevroeden wat je te zien zult krijgen als je uitgenodigd wordt door de pro-Palestijnse organisatie United Civilians for Peace, in Tho-méses woorden 'een consortium van humanitaire organisaties als Pax Christi, Oxfam Novib'. En je moet nog dommer, want megalomaan zijn als je denkt dat je als Nederlandse schrijver na zo'n georganiseerd tranentrekreisje eventjes de oplossing kunt verzinnen voor het complexe conflict daar, dat met zoveel emoties gepaard gaat: 'Er is iets in het begrip "Israël" dat mensen buiten zichzelf van woede brengt. Of je het nu verdedigt of bestrijdt, voor de woede zelf maakt dat geen verschil. Die is er, altijd, erop wachtend om gevoed te worden. Eén woord, één opmerking is dan al genoeg om een steekvlam te veroorzaken. Zoals het politieke conflict steeds weer ontploft, letterlijk, door aanslagen en daaropvolgende militaire wraakoefeningen, zo ontploft het ook bij voortduring in de hoofden van afzonderlijke mensen.'
Schoolreisjeverslag
Blijft de vraag: als het drietal niet dom is, waarom gaat het dan in hemelsnaam mee op een trip die beoogt partijgangers van hen te maken? Die vraag wordt beantwoord in de keuze van het genre dat Grillroom Jeruzalem virtuoos pasticheert: het schoolreisjeverslag. Oneerbiediger kan dat natuurlijk niet bij een bestemming die met de geur van heiligheid, modieus engagement, exotisch martelaarschap en dood omgeven is. Het lijkt erop dat het drietal meeging omdat goedverkopende en/of mediageliefde Ne-derlandse schrijvers nu eenmaal vaak met zulke pretreisjes naar verre landen meegaan. Ditmaal niet door het letterenstaatsfonds gefinancierd, maar who cares? Je kunt daarbij de morele wijsvinger heffen, ze verwijten dat ze hun schrijversnaam prostitueren, maar dat maakt hun al te menselijke motieven van zo'n buitenkansje te profiteren niet minder invoelbaar.
Een schoolreisje dus, en hup, daar gaat het koddige Bekende Nederlanders-kwartet weer de minibus in, nadat hun chauffeur uitgeplast is. 'De eindeloosheid van vakanties vroeger op de achterbank naar Zuid-Frankrijk. Waar blijven de zee, de beek, de ijsjes?' Van plaatje naar plaatje, de ene na de andere geregisseerde ervaring tegemoet. Dat regisseren krijgt nog een dubbele betekenis, omdat ze in hun nek gehijgd worden door een NCRV-televisieploeg.
Al direct spreken de NCRV'ers over 'de goede zaak', als iets waar de reisgenoten allen hun steentje aan moeten bijdragen, waarop Thomése innerlijk steigert: hoezo, goede zaak? De schrijver is tenslotte aan niets en niemand dienstig. Hij duidt 'die verdomde cameraploeg' aan als 'de duivel', aan wie je je ziel niet moet verkopen zoals de ijdele Bodar doet: 'Mogen ze iets quoten? Antoine heeft het er al uitgeflapt. Iets over het Derde Rijk. Doe dat nou niet, Antoine. Hij doet het toch. Ik doe het toch, zegt hij, het mag niet, maar mensen uit hun huizen zetten mag ook niet. Dat zijn methoden die
verwerpelijk vindt hij het. Walgelijk. Onmen-selijk. Hij spuugt zijn adjectieven uit, als giftige fluimen.'
Deze cynische NCRV-types, die niet malen om zoiets als de waarheid of nuance, maar die het slechts te doen is om platte, kijkcijferstuwende propaganda, door ongefilterde emotie te ontlokken aan manipuleerbare naïevelingen, willen Thomése in hún film dringen. Een film die zou kunnen heten: The making of a fellow traveller. Hij bestrijdt hen met hun eigen wapenen, hij maakt zijn eigen film: 'Grillroom Jeruzalem. Starring: Rosita Steenbeek & Jan Siebelink. Also starring: Antoine Bodar as "the priest".' Hij speelt daar niet in mee, trouw aan zijn schrijversroeping: 'Laat mij alsjeblieft het scenario maar schrijven.'
Dat wordt dan wel een desavouerende film: Nobelprijs voor de Vrede-winnaar Yasser Arafat noemt hij ronduit een terrorist: 'Arafat leefde [...] in de overtuiging dat de honderden zo niet duizenden aanslagen die hij organiseerde op Joodse burgers, onder wie kinderen, sporters, zieken, bejaarden, een prima zaak waren, want zoals zijn Nederlandse vrienden van het Palestina Komitee zeiden en misschien nog steeds zeggen wat moest hij anders? Voor de goede zaak moeten nu eenmaal wel eens de verkeerden sneuvelden. Scholen, ziekenhuizen worden dan noodzakelijke doelen.' Tot zover die 'goede zaak', waarvoor de NCRV-duiveltjes Thomése dachten te kunnen ronselen.
Even ongemakkelijk is iets anders wat hij blootlegt. Als één volk, zo leert de geschiedenis en Thoméses geliefde literatuur, recht heeft op de status van ultiem slachtofferschap, dan is het wel het Joodse. Maar de Palestijnen winnen die propagandaslag, keer op keer, omdat geen spin toereikend is om het Israëlische militaire optreden te verbloemen.
Fysiek geïntimideerd
Grillroom Jeruzalem leest ook als een hardhandige beteugeling van Thoméses literaire zucht naar romantiek. Hij ziet de Joodse kolonisten in Hebron als jeugdsentiment uit de western vooruitgeschoven pioniers in een vijandige omgeving. Last frontier, dat werk. Tot hij na wat kritische vragen fysiek geïntimideerd wordt door zo'n bikkelharde kolonist: 'Ik ruik het zuur van zijn koosjere adem.' Evenzeer ondervindt hij hoezeer de wurgende overmaat aan verboden en beperkende bepalingen het leven van Palestijnen in Israël bemoeilijkt.
Tegenover die ontromantisering stelt hij een revitalisering van door decennialange nieuwsgewenning inhoudsloos geworden begrippen de reden waarom berichten uit Israël en Gaza nauwelijks meer tot hem doordrongen. De lege woorden weer betekenis geven lukt hem alleen door dicht bij zichzelf te blijven. Vandaar het perspectief van het schoolreisje, waarbij Thomése en Siebelink zich tijdens een bijeenkomst met onverstaanbaar mummelende geestelijk leiders liever vergapen aan een leuk jong Arabisch ding. Pret van geile pubers.
Bij dat hilarische schoolreisjeperspectief hoort ook zijn 'luiheid'. Betrekkelijke luiheid, want hij schreef wel Grillroom Jeruzalem. Maar alle ideologisch gekleurde informatie die hij ter voorbereiding thuis kreeg, liet hij ongelezen. Achter die desinteresse schuilt zijn verweer, zijn weigering een gedicteerde versie van de werkelijkheid te betreden.
In de slotzin van Grillroom Jeruzalem gebruikt Thomése nadrukkelijk de term 'waarheid'. Groot woord voor een schrijver, en de precieze betekenis blijft hier wat troebel. Thomése kan zich daarover beter nader verklaren in een essay. Grillroom Jeruzalem is inzichtelijk genoeg: een Nederlandse schrijver heeft niks te betekenen in de werkelijkheid van Gaza waarin literaire symboliek verwordt tot machteloze pathetiek. Hij moet afgewend van de wereld zijn eigen tuintje maar ontginnen. Met eigen taal.