– Door Tjalling –
Monseigneur Pierbattista Pizzaballa, de apostolische administrator van het Latijnse patriarchaat van Jeruzalem heeft zich tijdens een meeting op de Jongerenontmoeting van Communione e Liberazione in Rimini op betreurenswaardige wijze uitgelaten. Volgens hem zou de Israëlische ‘Muur van schande’ symbool staan voor angst, gebrek aan communicatie en wantrouwen.
Het conflict tussen Israël en de Palestijnen is ingewikkeld. Zoals bij elk conflict het geval is kunnen ook hier alle betrokken partijen verantwoordelijk worden gehouden voor de gevolgen van hun daden en reacties daarop. Echter een Israëlische reactie op Palestijns terrorisme wordt opvallend vaak bekritiseerd, waarbij nogal eens de context achterwege wordt gelaten. Ook Pizzaballa bezondigt zich daaraan. Aan het begin van deze eeuw was door de vele Palestijnse zelfmoordaanslagen de toestand in Israël onhoudbaar geworden. Om daar een einde aan te maken kwam er de afscheidingsbarrière. Mgr. Pizzaballa mag die dan een ‘muur van schande’ vinden, maar daarmee doet hij de noodzakelijke functie daarvan tekort en laten we wel wezen, zelfmoordterroristen stop je echt niet door hen met een christelijke verzoeningshouding tegemoet te treden. Dat zou gelijk aan suïcide zijn. Toch mag ieder een eigen mening hebben en die ventileren al is dat laatste naar mijn mening wel aan een voorwaarde verbonden. Gezaghebbende functionarissen zouden alleen publiekelijke uitspraken moeten doen vanuit realiteitsbesef en in geval van het Midden-Oosten Conflict ook nog enige lef.
Mgr. Pizzaballa tegen de jongeren in Rimini: “Daarom moeten de heilige plaatsen van elke gemeenschap er toegankelijk zijn”. En: “Religieuze en politieke leiders mogen Jeruzalem niet opeisen, maar zij moeten de openheid ervan verdedigen”. Jeruzalem is in loop der geschiedenis vaak opgeëist en veroverd. Op 15 juli 1099 bijv. veroverden de kruisvaarders Jeruzalem en vermoordden er bijna alle joodse en islamitische inwoners. Ander voorbeeld: Tussen 1948 en 1967 was Oost Jeruzalem in Jordaanse handen. Er werden tijdens die jaren 56 synagogen vernield en de Joodse begraafplaatsen geschonden. In 1967 werd Oost Jeruzalem door Israël veroverd op Jordanië en sindsdien is daardoor in principe de mogelijkheid van toegankelijkheid voor Christendom, Jodendom, en Islam gewaarborgd. Er zijn beperkingen, Joden mogen niet bidden op het Tempelplein, lang niet alle Palestijnen krijgen tijdens/voor hun heilige feesten een visum voor Jeruzalem en het beheer van de Tempelberg is in handen van de Jordaanse Islamitische Waqf.
De toegang tot Jeruzalem voor alle religies is in principe onder Israëlische vlag dus wel mogelijk, maar niet onder Arabisch of Palestijnse bestuur. Het verleden heeft geleerd dat er in Oost Jeruzalem tussen 1948 en 1967 niet alleen ernstige vernieling van Joods goed plaatsvond, ook werd Joden daar alle toegang ontzegd. Gelet op de toenemende christenvervolging in Arabische landen is het zeer de vraag of ook christenen in een eventueel toekomstig Palestijns Oost Jeruzalem mogen blijven komen.
Als Pizzaballa lef zou hebben gehad dan had hij aan zijn jeugdig publiek duidelijk gemaakt dat de toegankelijkheid van Jeruzalem niet is gewaarborgd door het aanwenden van christelijke ethiek. Wel door het maken van keiharde afspraken onder zeker ook auspiciën van de Israëlische overheid. Zo’n stellingname is weliswaar gestoeld op werkelijkheidsbesef, niet op idealisme, maar die zou toch een heel waardevolle discussie hebben kunnen uitlokken met mogelijk interessante uitkomsten. Helaas ontbreekt het binnen christelijke kerken vaak aan realiteitsbesef, vooral wanneer het om acties en beleid gaat van de Israëlische overheid. De uitspraken van Pizzaballa zijn daar een typerend voorbeeld van.