Mijn vraag is: mag Israel op basis van het internationaal recht vragen om erkenning van het Joodse karakter van haar staat als voorwaarde voor onderhandelingen? Als uitgangspunt wil ik daarvoor nemen artikel 1 lid 1 van het IVBPR (Ook in het IVESCR). Daar lezen wij:
'Alle volken bezitten het zelfbeschikkingsrecht. Uit hoofde van dit recht bepalen zij in alle vrijheid hun politieke status en streven zij vrijelijk hun economische, sociale en culturele ontwikkeling na.'
Het zelfbeschikkingsrecht van volken kan gezien worden als een nationale uitdrukking van het zelfbeschikkingsrecht van individuen. Erkenning van de vrijheid en gelijkheid van de ander om zichzelf te zijn, is essentieel voor het onderhouden van een relatie met die persoon. Dat lijkt net zo zeer te gelden tussen volken als tussen personen (zie artikel 2(1) van het VN-handvest). Maar vormen de Joden überhaupt een volk in de zin van artikel 1 lid 1 van het IVBPR? En is de staat Israel dan de politieke uitdrukking van het Joodse volk?
De beantwoording van de eerste vraag is erg belangrijk omdat het Jodendom ook een sterk religieuze associatie heeft. Voor het definieren van een volk zijn zowel subjectieve als objectieve criteria van belang. Het objectieve criterium richt zich op het bestaan van een historische, culturele, godsdienstige en taalkundige identiteit. Het subjectieve criterium richt zich op de politieke wil om een natie te vormen, dus eigenlijk onze tweede vraag. Het lijkt mij onbetwistbaar dat wij in objectieve zin kunnen spreken van een Joods volk, net zoals wij kunnen spreken over een Nederlands volk. De historische en culturele geschiedenis van het Joodse volk gaat het verst terug van alle volkeren.
Is de staat Israel dan de politieke uitdrukking van het Joodse volk? Bij de beantwoording van deze vraag is het niet belangrijk wat de persoonlijke mening is van mensen over natiestaten. Veel kosmopolitisch ingestelde burgers hebben überhaupt bezwaar tegen het idee van een natiestaat met een bepaalde cultuur. Zij zullen een Joodse staat per definitie zien als een vorm van anti-multiculturalisme en nationalisme. Het gaat hier om de juridische vraag of de staat Israel de uitdrukking vormt van het zelfbeschikkingsrecht van het Joodse volk. Hiervoor moeten wij kijken naar het subjectieve criterium: heeft specifiek het Joodse volk de politieke wil geuit om een Joodse staat te vormen? Als uitgangspunt bij deze vraag wil ik de onafhankelijkheidsverklaring nemen van de staat Israel (1948):
'The Land of Israel was the birthplace of the Jewish people. Here their spiritual, religious and political identity was shaped. Here they first attained to statehood, created cultural values of national and universal significance and gave to the world the eternal Book of Books. After being forcibly exiled from their land, the people kept faith with it throughout their Dispersion and never ceased to pray and hope for their return to it and for the restoration in it of their political freedom. Impelled by this historic and traditional attachment, Jews strove in every successive generation to re-establish themselves in their ancient homeland.
( ) On the 29th November, 1947, the United Nations General Assembly passed a resolution calling for the establishment of a Jewish State ( ) This recognition by the United Nations of the right of the Jewish people to establish their State is irrevocable. This right is the natural right of the Jewish people to be masters of their own fate, like all other nations, in their own sovereign State. ( ) Accordingly we ( ) hereby declare the establishment of a Jewish state in Eretz-Israel, to be known as the State of Israel.'
Een duidelijker beroep van een volk op een recht op zelfbeschikking kan men toch eigenlijk niet maken. Het Joodse karakter van de staat blijkt verder uit de politieke symbolen (Davidster en Menora, nationale feestdagen, etc) De Staat Israel is dus volgens het internationaal recht de uitdrukking van het zelfbeschikkingsrecht van het Joodse volk, net zoals de Nederlandse Staat zijn een uitdrukking is van het Nederlandse volk.
Natuurlijk zijn er allerlei vragen en problemen over de grenzen van de Joodse staat en het zelfbeschikkingsrecht van de Arabische bevolking. Maar het bestaan van de Joodse staat zelf als uitdrukking van het zelfbeschikkingsrecht van het Joodse volk mag nooit en te nimmer ter discussie te staan.
Dit is ook direct erkend door het internationaal recht. Het oorspronkelijke Palestina-Mandaat (1924) erkent "the historical connection of the Jewish people with Palestine and to the grounds for reconstituting their national home in that country." Op basis daarvan heeft het Joodse volk het recht om zich in Palestina te vestigen. Op basis van het overgangsrecht van het VN-handvest zijn deze rechten overigens niet opgeheven (art. 80(1) VN-Hv). Bovendien gaat de tweestaten oplossing zelf ook juist uit van het idee van "two states for two peoples," het Joodse volk en het Arabisch-Palestijnse volk.
Netanyahu weet natuurlijk hartstikke goed dat de PA Israel niet wil erkennen als Joodse staat. Dus in die zin blaast hij de onderhandelingen met zo'n eis op. Aan de andere kant vormt het zijn van een Joodse staat de basis voor het bestaansrecht van Israel. De moeite van de PA om de Joodse staat te erkennen geeft eigenlijk aan dat we nog geen centimeter zijn opgeschoten sinds 1948. De PA erkent voor praktische doeleinden de staat Israel, maar niet als Joodse staat omdat dit de terugkeer van de miljoenen vluchtelingen praktisch onmogelijk maakt. Nog recentelijk (April 2009) zei dhr. Abbas op de Palestijnse TV over het erkennen van de staat Israel (van Palwatch.org):
'The 'Jewish state.' What is a 'Jewish state?' We call it, the 'State of Israel.' You can call yourselves whatever you want. But I will not accept it. And I say this on a live broadcast It's not my job to define it, to provide a definition for the state and what it contains. You can call yourselves the Zionist Republic, the Hebrew, the National, the Socialist [Republic] call it whatever you like. I don't care.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten