Het groene mirakel van Israël: 100 jaar herbebossing van het land
Toe Bishvat (bomenfeest) in Israël
De oorsprong van de Joodse eerbied voor fruit en bomen ligt in de traditie en religie van Tora en Talmoed. Bomen zijn dikwijls een metafoor voor mensen. Al van in de oudheid gaven verstandige legeraanvoerders tijdens het beleg van een stad, het bevel om alles te vernietigen behalve de [fruit]bomen. Zich inspirerend op bijbelse verzen luidt bv. deze uit Deuteronomium. 20:19-20 als volgt: "Wanneer u een stad belegert, verwoest dan niet de fruitbomen. Eet zoveel fruit u wilt, maar hak de bomen niet om. Zij zijn immers geen vijanden die moeten worden gedood! Alleen bomen die geen voedsel leveren, mag u omhakken. Gebruik deze voor ladders, torens en stormrammen voor de belegering." Lees hier meer over Toe Bishvat in de Joodse traditie.
Echter in Israël, dat steeds meer de seculiere weg opgaat, wordt deze van oorsprong religieuze feestdag steeds meer gevierd [evenzo door de meeste Joden in de rest van de wereld] om drie redelijk politiek gemotiveerde redenen. Eerstens door het eten op deze dag van zoveel mogelijk verschillende soorten vruchten, meer in het bijzonder dan van fruit dat in Israël verbouwd wordt. Een manier om hun steun voor de Joodse staat te bevestigen en te consolideren, wars tegen elke boycot in van pro-Palestijnse NGO's en van de sterke bijzonder goed gestructureerde en actieve anti-Israëllobby in de wereld.
Anderzijds wordt Toe Bishvat in het bijzonder gevierd door het planten van bomen in Israël. In Israël wordt die feestdag van de bomen door schoolkinderen vaak gevierd door het planten van bomen. Bomen planten geldt ook als symbool voor Joden en hun Joodse leiders in de geest van 'we zijn hier en we blijven hier'. Het bezoek van premier Benjamin Netanjahoe de voorbije dagen aan de Joodse gemeenten en blokken nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever om er telkens een boom te planten gebeurt niet toevallig. Gisteren deed hij dat nog in Ariel, een paar dagen terug in Ma'aleh Adumim en Gush Etzion, eraan toevoegend: "De blokken nederzettingen van Ariel, Ma'aleh Adumim en Gush Etzion maken onbetwistbaar deel uit van Israël." Een politiek statement in de vorm van een boomplanting.
En dan is er nog een derde belangrijke (minder politieke) reden die aan de basis ligt van de Israëlische passie voor bomen en groenvoorziening in het algemeen: het milieubewustzijn, de bekommernis om de verontreiniging van aarde, water en lucht en uiteraard de opwarming van de aarde die ook in Israël en de rest van het Midden-Oosten zware sporen achterlaat. Israël is pionier in het ontwikkelen van groene energie en haar irrigatiemethoden, waterzuiveringsstations en recyclage technieken worden door Israël overal in de wereld verbreid, aangeleerd en benut.
Het groene mirakel van Israël: Herbebossing van het land
Die symboliek die achter het boomplanten schuilgaat, gaat een heel eind terug in de geschiedenis, lang voor de onafhankelijkheid van Israël, toen op het einde van de 19de eeuw de eerste zionistische pioniers naar Israël trokken en terecht kwamen in een land waar na 400 jaar kaalslag door Turken en Arabieren er nauwelijks nog groen te vinden was in Israël. Nagenoeg alle bomen waren gekapt, bestemd voor huizenbouw en als brandstof voor keukens en verwarming en in het bijzonder voor de uitvoer voor eenzelfde doeleinden naar de thuislanden van de bezetters. Het land werd letterlijk eeuwenlang kaal geroofd tijdens eeuwen van vreemde bezetting.
Geconfronteerd met dit compleet verwaarloosde en uitgedroogde gebied, besloot Theodor Herzl in 1901 op het Vijfde Zionistische Congres tot de oprichting van het Joods Nationaal Fonds (Keren Kayemeth LeIsraël of ook Fonds voor het Voortbestaan van Israël). Het JNF (KKL) werd aldus het uitvoerend orgaan voor de redding en de ontwikkeling van de grond in Israël. In de eerste plaats ging de aandacht van het JNF uit naar het verwerven van gronden en de installatie van Joodse pioniers. Maar vanaf 1904 begon Herzl, in aanvulling op dit werk, aan een project voor het kweken van olijfbomen op de gronden van Ben Shemen en Hulda die de KKL-JNF pas had aangekocht. Het idee was om topkwaliteit planten en vruchtendragende bomen te kweken waar veel vraag naar bestond.
En zo begon meer dan honderd jaar geleden het andere mirakel van Israël: de herbebossing en bebossing van het land. In 1901 waren er over het ganse grondgebied van Israël nauwelijks meer 14.000 dunam bossen over gebleven, voornamelijk ten noorden van Israël [1 dunam = 1.000 m² of 1 hectare]. Tachtig jaar later in 1980 was de oppervlakte in herbebossing spectaculair toegenomen tot 556.000 dunam en tegenwoordig worden 855.563 dunam van het hele grondgebied met bomen en bossen bedekt. In de honderd jaar van haar bestaan heeft de KKL-JNF alzo meer dan 240 miljoen bomen aangeplant. Elk jaar beplant de JNF ongeveer 15.000 tot 20.000 dunam met bomen. Hiermee is Israël het enige land in de wereld dat meer bomen en bossen heeft dan er honderd jaar voordien bestonden.
> Lees verder op Brabosh
Geen opmerkingen:
Een reactie posten