maandag 9 januari 2012

Geen excuses van Opstelten voor Jodenjacht politie

 
Excuses na 70 jaar, het voegt misschien weinig toe, maar zou een mooi gebaar zijn.
 
Wouter
_______________

 

Geen excuses van Opstelten 

http://www.niw.nl/geen-excuses-van-opstelten/ 

 

Door Kemal Rijken

Dit najaar verscheen het aangrijpende boek Jodenjacht over de rol van de politie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het NIW vroeg minister Opstelten van Veiligheid en Justitie om een reactie en kreeg een terughoudende verklaring van hem.

"Eén methode die zijn ondergeschikten van Kaptein overnamen en veelvuldig toepasten was de 'kniebuigingenmethode'. Daarbij moest een arrestant een stoel of ander zwaar voorwerp met gestrekte armen vasthouden en ondertussen diepe kniebuigingen maken. Als een arrestant de armen liet zakken of van vermoeidheid in elkaar zakte, kreeg hij een slag met een gummistok." Dit citaat over het peloton van de Haagse politiechef Kees Kaptein komt uit het boek Jodenjacht: de onthutsende rol van de Nederlandse politie tijdens de Tweede Wereldoorlog. In het boek, dat dit najaar uitkwam, gaan auteurs Ad van Liempt en Jan Kompagnie in op de rol van de politie tijdens de jaren '40-'45. De 'Jodenjagers' waren bijna altijd overtuigde antisemieten. Ze werkten in speciale politie-eenheden met namen als Politieke Politie, Documentatiedienst en Groep 10. Deze afdelingen groeiden uit tot criminele organisaties binnen de politie. Joodse burgers werden opgejaagd, mishandeld en na hun arrestatie vaak van hun bezittingen beroofd. Het gedrag was zo extreem dat het zelfs de Duitsers te ver ging. De ergste fanatici werden door de bezetter gevangen gezet of overgeplaatst. Toch konden veel Jodenjagers hun gang blijven gaan. Hun activiteit was hoog, want voor iedere Jood die ze 'vingen' stond een beloning van zo'n veertig gulden. In totaal waren er 230 Jodenjagers die 4800 Joden oppakten. Na de oorlog werden ze berecht. Ongeveer 70 procent kreeg een gevangenisstraf van tussen de zes en vijftien jaar. Twintig agenten kregen levenslang en 34 dienders kregen de doodstraf. Elf van hen vonden middels de strop de dood. 

 

Onderzoek NIW

Het NIW benaderde diverse politiekorpsen voor een reactie op het boek; in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Dordrecht, Tilburg en Nijmegen. Volgens de auteurs van Jodenjacht deden zich daar de ergste wandaden voor. Ook het overkoepelende Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) werd benaderd. Erkent de politie de misstanden van toen en willen zij hun excuses aanbieden? waren de twee kernvragen. Bij twee korpsen bleek het laatste al het geval te zijn geweest. In het korps Amsterdam-Amstelland stond korpschef Bernard Welten in 2008 stil bij het werk van de Jodenjagers door het te benoemen tijdens de opening van een nieuw politiegebouw. In een speech refereerde hij aan politieman Jan van den Oever die in 1942 had geweigerd om Joden op te halen. Sindsdien draagt het gebouw Van den Oevers naam. Naast Welten heeft de Rotterdamse korpsleiding verklaard de fouten uit de oorlog te betreuren. Dit gebeurde na de publicatie van een proefschrift over de rol van de Rotterdamse politie tijdens de oorlog. Alle andere korpsen stelden in eerste instantie niet te kunnen of willen antwoorden wegens tijdsnood. Daarom gaf het NIW hen enkele weken extra denktijd.
Burgemeester Aleid Wolfsen van Utrecht kwam als korpsbeheerder met een verklaring. Daarin staat dat de feiten in het boek 'bekend' zijn. „In Utrecht herdenken we de slachtoffers van de Jodenjagers altijd op 4 mei. Dat doen we samen met de politie. Deze geschiedenis is dus geen taboe voor ons. We nemen het mee als een les voor de toekomst en we zullen het nooit vergeten." Uiteindelijk verwezen de meeste korpsen inclusief het KLPD naar minister Ivo Opstelten van Veiligheid en Justitie, die is belast met politiezaken en volgens hen namens de gehele Nederlandse politie zou moeten reageren.

Geen weerstand

Het NIW stelde de vragen over erkenning en excuses vervolgens aan minister Opstelten (VVD). In een verklaring zegt hij dat er in het verleden al uitgebreid onderzoek is gedaan naar het functioneren van de politie tijdens de bezettingsjaren. Volgens hem heeft de Nederlandse politie, bij monde van bijvoorbeeld korpschef Welten, eerder gezegd dat zij het gedrag van deze agenten 'diep betreurt'. „Deze politiemensen hebben tijdens de oorlog geen weerstand kunnen bieden aan de druk van de bezetter of zelfs actief meegewerkt. Er zijn ook politieambtenaren geweest die verzet hebben gepleegd en goede dingen hebben gedaan. Hun inzet mag nooit worden n vergeten. Het boek van Van Liempt en Kompagnie laat zien dat er politieafdelingen waren die zich in die periode bezighielden met afschuwelijke wandaden," aldus Opstelten. „Terecht heeft na de oorlog voor diegenen die zich daarmee bezighielden het recht zijn loop gehad, zoals uit de strafdossiers blijkt."

'Niet okay'

„Ik verneem dat Opstelten geen excuses aanbiedt en vind dat absolúút niet okay," zegt journalist en media-adviseur Hans Knoop. Door de jaren heen ontpopte hij zich als criticus van de Nederlandse politie tijdens de Tweede Wereldoorlog. In 1997 discussieerde hij in het VRRO-programma Lopende Zaken met toenmalig voorzitter Hans van Duijn van de Nederlandse Politiebond. Van Duijn weigerde om namens de Nederlandse politiemensen een mea culpa uit te spreken en volhardde in zijn standpunt. Knoop legt nu een verband tussen Van Duijn en de minister. „Deze verklaring van Opstelten, die dus ook nog eens tekortschiet, komt veel te laat. Maar goed, in Nederland zijn er eigenlijk nog nooit nationaal excuses geweest, terwijl de Franse en Belgische politie dat allang hebben gedaan. Met dit feit bevindt Nederland zich op de laatste plaats in West- Europa," zegt Knoop. Intussen vraagt hij zich af of de minister de juiste persoon is om met een verklaring te komen. „Van Duijn was destijds de vertegenwoordiger van alle dienders. Dat komt veel dichter bij de kern."

Geen excuses

Niet alleen Knoop, maar ook het CIDI is verontwaardigd. „Het is goed dat er erkenning is. Toch gaat het niet zozeer om een spijtbetuiging van de minister. Wat kan dat na 66 jaar nog goedmaken? De mensen om wie het ging zijn er toch niet meer. Met excuses krijgen we niets terug," zegt CIDI-voorzitter Ronny Naftaniel. Hij wil dat de overheid met geld over de brug komt voor antisemitismebestrijding. „Ik zou eigenlijk liever zien dat de politie actief antisemitisme en discriminatie bestrijdt. Daar moet eens beleid voor komen. De politie moet bijvoorbeeld geen mensen meer naar huis sturen die aangifte doen van antisemitisme. Dat gebeurt nog te vaak." Door deze geschiedenis heeft de politie een extra verantwoordelijkheid, meent Naftaniel.
Onderzoeker David Barnouw van het NIOD heeft zijn eigen verklaring voor de terughoudende opstelling van Opstelten: „In Nederland hebben we een calvinistische inslag en mede daarom zijn we niet goed in het betuigen van spijt. Excuses aanbieden, dat kan natuurlijk niet, want je komt pas te biecht bij onze Lieve Heer. De Nederlandse samenleving is ontkerkelijkt, maar het Calvinisme is nog wel verweven in onze cultuur." Volgens Barnouw is er wel erkenning voor fouten uit het verleden, maar moeten excuses in Nederland vaak door de rechtbank worden afgedwongen. „Onlangs nog heeft de Nederlandse overheid in Indonesië excuses aangeboden voor het uitmoorden van een dorp tijdens de politionele acties. Dat gebeurde na een uitspraak van de rechter die de overheid daartoe dwong." Hans Knoop vindt een gang naar de rechter niet zinvol. „Excuses met het pistool op de borst zijn waardeloos. Het moet oprecht zijn en uit de politiediensten zelf komen," Het zou een goede gedachte zijn als alle korpschefs samen een statement maken, vindt hij. „Het College van Hoofdcommissarissen en de Politiebond moeten in een gezamenlijk communiqué hun excuses aanbieden. Nederland is toe aan zo'n spijtbetuiging."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten