woensdag 9 september 2009

Israel en de onherstelbare vergissing van Chris van der Heijden en Dries van Agt

 
"Het is de uiting van een verknipte vorm van een op zichzelf al krankzinnige vorm van egocentrisme. Een egocentrisme dat niet onmiddellijk opvalt door het misplaatst vertoon van een op zich al even misplaatst gevoel van schuld. Dat Joden Israël hebben gesticht omdat ze begrepen dat ze een eigen staat nodig hadden, niet om het schuldgevoel van niet-joden dragelijker te maken, past niet in het denkraam van mensen als deze Van der Heijden. Hoewel hij in letterlijke zin erkent dat de meest directe aanleiding voor het ontstaan van het zionisme de onderdrukking van de joden in Oost-Europa in de negentiende eeuw was is het hele verhaal doortrokken van het idee dat de Joden van 'ons' een staat kregen omdat we die Holocaust zo zielig voor ze vonden. Door nu te wijzen op fouten en misdaden van zionisten van de eerste helft van de twintigste eeuw schept Van der Heijden het beeld dat de Joden helemaal niet de voorbeeldige slachtoffers waren die om die reden recht hadden op 'onze' steun. 'We' zijn door de Joden belazerd. Daardoor hebben 'wij' ons er toe laten verleiden tot stappen die de Palestijnen tot de echte voorbeeldige slachtoffers gemaakt hebben."
 
Het is een bekend sprookje, dat de Palestijnen boeten voor de Holocaust, dat wij Israël aan de zionisten hebben gegeven uit schuldgevoel, maar dat zij hun recht erop met al hun misdaden hebben verspeeld. In Van Agts nieuwe boek zal een en ander ook wel weer worden verkondigd. De enige echte slachtoffers van het conflict zijn uiteraard de Palestijnen en de enige schuldigen die ***zionisten?
 
RP
-----------------
 
Frans Groenendijk
Geplaatst door hoeiboei op maandag 7 september 2009, 10:20 uur
http://hoeiboei.blogspot.com/2009/09/een-top-nsb-er-als-getuige-tegen-de.html
 
 
Binnenkort verschijnt er een boek van een ex-premier van Nederland: Dries van Agt. Op voorhand is al kritiek geleverd op dat boek. Omdat van Agt, ondanks of dankzij zijn wereldvreemdheid, in de media volop de ruimte krijgt om zijn meningen te ventileren, is het niet zo gek dat bij veel andersdenkenden het gevoel bestaat dat ze al weten wat er in dat boek zal staan. Toch is het niet wijs om daar dan maar op af te gaan. Er valt niet voor de volle 100% uit te sluiten dat hij zich in zijn boek toch wat meer 'staatsman' toont en wat minder 'hysterische vriend van het Palestijnse slachtofferschap'.

Wanneer de critici-op-voorhand gelijk blijken te hebben, zal de strekking van Van Agts boek lijken op die van een boek dat al wèl verschenen is. In 2008 publiceerde Chris van der Heijden een boek met de provocerende titel: Israël, een onherstelbare vergissing. Zodoende is het nu dus bij een uitstek een tijdstip om dat boek eens aan een kritische beschouwing te onderwerpen.

Toen ik het ging lezen was me al bekend dat de schrijver de zoon is van NSB-ouders. Hij schreef ook een boek over de NSB: Grijs verleden. Daarin betoogt hij dat "'de NSB'er' niet per se een slecht mens was, maar een product van de Nederlandse cultuur van gematigdheid en van de omstandigheden". Maar geen misverstand: de NSB'er in de titel van deze boekbespreking slaat niet terug op Van der Heijden zelf of op een van zijn ouders maar op de NSB-leider Max Blokzijl. In Van der Heijdens eigen woorden een van de ergste collaborateurs. Hij werd na de oorlog nog vóór Mussert geëxecuteerd. Blokzijl wordt als getuige tégen de zionisten opgevoerd met zijn uitspraak dat hij voor de zionisten wel bewondering had. Blokzijl is volgens Van der Heijden betrouwbaar als getuige omdat … hij zijn uitspraak deed toen hij al wist dat hij geëxecuteerd zou worden. Bizar. (noot 193)

Ik had dus al wel enig wantrouwen tegen de schrijver maar bij eenieder die ik niet zo goed ken ga ik in principe uit van een minimaal niveau van integriteit. Toen ik zag dat Van der Heijden zelf in zijn boekje benoemde dat er misschien wel een luchtje zat aan het feit dat juist iemand met zijn familieachtergrond dit boek schreef, stemde me dit aanvankelijk hoopvol. Het vermogen stil te staan bij je eigen mogelijke vooringenomenheid is immers een eerste aanwijzing voor integriteit. Nu ik het hele boekje heb gelezen moet ik echter vaststellen dat nog nooit een geschrift zoveel walging bij me opriep als dit. Terwijl ik in het kader van de research voor het boek dat ik recent geschreven heb over het mohammedanisme, toch een groot aantal onsmakelijke teksten onder ogen heb gekregen. Op zichzelf genomen is bijvoorbeeld de volgende tekst heel wat smeriger: "…dat het uithuwelijken van Aisha aan de Boodschapper door Aboe Bakr, op de leeftijd dat zij slechts zes jaar was, een weerlegging is van die mensen die het uithuwelijken van jonge meisjes aan oudere mannen ontkennen of er een afkeer van hebben. En op grond van onwetendheid over het Boek en de Soennah proberen zij het af te schilderen als iets slechts en verkeerds". Maar deze immoraliteit is tenminste nog recht voor zijn raap. Het is vooral de gluiperigheid in de aanval op het bestaansrecht van de staat Israël waardoor Van der Heijdens tekst toch nog meer walging opwekt. Wie door het dunne laagje vernis van welbespraaktheid en (de enkele) enerzijds-anderzijds overwegingen kan en wil kijken, ziet de haat werkelijk van zo ongeveer elke bladzijde afdruipen.

Nadat ik het boek -nauwelijks meer dan 100 kleine pagina's- helemaal gelezen had en ik het opnieuw ter hand nam voor deze bespreking, vielen me zaken op die me -pathologische optimist die ik ben- bij eerste lezing nog ontgaan waren.

'Onze' verantwoordelijkheid
Het boek begint met een rechtszaak in Israël over een onderzoek naar misdaden van Israëlische soldaten tegen Arabische burgers in 1948. Van der Heijden stelt zichzelf en ons de vraag waaròm het belangrijk is om te weten wat er toen precies gebeurd is. Hij antwoordt dat de Palestijnen recht hebben op hun verhaal en Israël zijn verleden onder ogen moet zien. Maar dat niet alleen. Daarnaast moeten alle anderen "weten onder welke omstandigheden een onder 'onze' verantwoordelijkheid geschapen situatie (Resolutie 181 van de VN leidde tot de stichting van staat Israël en het was die stichting die tot gebeurtenissen als die in Tantura leidde) ten uitvoer is gebracht." (blz. 17). Op het eerste gezicht lijkt er weinig mis met deze stellingname. Er is echter iets vreemds aan dat 'onze'. Hij plaatst het woord zelf al tussen quotes en dat is een eerste aanwijzing voor zijn opzettelijke en onacceptabele vaagheid.

Die resolutie vormde een van de laatste onderdelen van het proces van vorming van nieuwe staten in het gebied dat, tot haar nederlaag in de Eerste Wereldoorlog, deel uitmaakte van het Ottomaanse rijk. Er waren al eerder stappen gezet voor de verdeling van het grote Britse mandaatgebied Palestina dat in de optimistische interpretatie van de zionisten eigenlijk in haar geheel beloofd was als gebied voor de vorming van een 'joods tehuis'. Al in 1921 werd circa driekwart deel van dit gebied afgesplitst. Die afsplitsing kreeg de naam Transjordanië. Een stamhoofd uit een ander deel van het Arabisch schiereiland dat de Engelsen enige hulp had geboden bij het verslaan van het Ottomaanse rijk, werd als beloning tot koning er van gebombardeerd. De Britten stelden expliciet vast dat in het afgesplitste deel Joden niet welkom waren. Door het Jordaanse regime werd dit principe van een jodenvrije staat overgenomen. 1 april 1963 werd in de wet bevestigd dat Joden geen staatsburger konden worden van Jordanië. In de resolutie van 1947 werd besloten tot indeling van het overgebleven gebied van het mandaatgebied in een Arabisch en Joods deel. Niet alleen stemden de Arabische landen tegen: elke vorm van overleg over de indeling was door de buurlanden en de (slecht) georganiseerde lokale Arabieren geboycot. In de verwarrende, chaotische en gewelddadige periode die volgde, vertrokken de Britten als een dief in de nacht uit het gebied. De zionisten wachtten niet af maar riepen op de dag die door de VN als einddatum van het Britse mandaat was genoemd in het hun toegedachte gebied een eigen staat uit. De dag er op werden ze door de legers van de buurlanden en Irak aangevallen.

Ja, er was dus wel betrokkenheid van 'ons' bij de besluitvorming over de joodse staat maar de zionisten riepen zelf die eigen staat uit. Waarom dit van zo cruciaal belang is komt aan het einde van deze bespreking aan de orde.

Je moet maar durven
Israël is in Van der Heijdens woorden "een vreemd element in een islamitische omgeving" (blz. 19). Dit lijkt op het eerste gezicht niet zo'n heel onzinnige uitspraak. Maar hij is eigenlijk heel vreemd in de context van de centrale lijn van zijn aanklacht tegen het bestaan van Israël. Een van de hoekstenen daarvan wordt namelijk gevormd door de suggestie dat 'tegenwoordig' individualisme 'toch' voorop staat of ( ) hoort te staan. Toch wonen er -in de woorden van Van der Heijden niet alleen veel mensen in dat gebied die het mohammedaanse gedachtegoed aanhangen, maar kennelijk is de omgeving zelf 'islamitisch'. Dit is inderdaad de benaderingswijze van veel mohammedanen en hun seculiere vrienden: weinig waarde hechtend aan de vrijheid van het individu. Het is goed om dit nog eens te expliciteren: land kan volgens deze auteur dus 'islamitisch zijn'. Enkele pagina's verderop rept hij even zo vrolijk over de wijze les die hij juist als zoon van NSB'ers geleerd heeft van WOII: "..dat het in samenleving en politiek uiteindelijk altijd om individuen gaat, niet om het collectief, en dat het verkeerd loopt wanneer met dat principe geschipperd wordt". Dit is een aanloopje tot de nauwelijks bedekte gelijkstelling van Israël -het bestaan van die staat dus- aan extreme voorbeelden van ontsporingen die WOII heeft laten zien. Zijn afstamming van NSB'ers is nu langs een omweg opgevoerd als aanwijzing voor zijn morele superioriteit. Hij is immers met zijn neus -op het schoolplein misschien wel letterlijk- op de ontsporingen gedrukt van WOII en is daardoor extra goed in staat om het bestaan van de staat Israël te herkennen als ontsporing. Je moet maar durven.

Over het Ottomaanse rijk schrijft Van der Heijden in positieve termen: "Dat rijk had grootse tijden beleefd maar ging sinds de negentiende eeuw door voor de zieke man van Europa. In een wanhoopspoging aan die ziekte een einde te maken kozen de Turken tijdens de Eerste Wereldoorlog partij voor de Duitsers". U ziet: de volkeren van de Balkan waren niet vanwege het intrinsieke imperialisme van het Ottomaanse sultanaat met geweld onderworpen maar de opdeling aan het eind van WOI was het gevolg van "..het eenvoudige feit dat het rijk te groot was." Het wàs 'gewoon' te groot. Door toeval? Omdat iedereen er onderdeel van wilde uitmaken? Uiteraard geen woord over de kinderroof ten behoeve van het leger en de ambtenarij van de sultan. Niets over de Poolse redder van het christendom: Jan Sobieski. Geen woord uiteraard over de geringe kwaliteit van het bestuur van het Ottomaanse rijk. Waarom het rijk de zieke man was geworden? Waarom het logisch zou zijn dat die wanhoopspoging er toe zou leiden dat men juist het kamp van de Centralen koos? Niets daarover. Zeker over dat laatste valt ook heel moeilijk iets zinnigs te vermelden. Van der Heijden maakt alleen duidelijk dat het eigenlijk de schuld was van de Engelsen en Fransen: dat waren immers koloniale machten. In de ogen van Van der Heijden vormden de Turken geen koloniale macht vóór die tijd. Hij rept uiteraard ook niet van de inzet van Enver Pasha om het Ottomaanse/Turkse rijk na 1918 juist uit te breiden naar het Oosten. (blz. 26 / 27). Waarom iets pijnlijks oprakelen over Turken in een boekje dat ten doel heeft het bestaan van Israël ter discussie te stellen?

Meelijwekkende veroveraars
Dit fraaie staaltje volgt op een paginalange beschrijving van hoe idyllisch het leven in 'Palestina' was vóór de komst van de Joden. In een enkel regeltje wordt dan nog wel aangeduid dat de gegeven beschrijving eigenlijk niet dat gebíed betrof maar dat tíjdvak -in alle andere gebieden rond de Middellandse Zee vonden daarna ook grote veranderingen plaats in de vorm van bevolkingsgroei en urbanisatie- maar intussen is er weer lekker bijgedragen aan de sfeer waarin het mogelijk wordt het bestáán van 'Israël' als 'het' probleem te definiëren. "De Joden staan steviger op de kaart dan ooit" dankzij Adolf Hitler omdat ze nu Israël hebben. (blz. 20). Het taalgebruik!

Van der Heijden wijst er op dat weliswaar historici vaak naar voren brengen dat de economische bloei in de eerste helft van de twintigste eeuw in het gebied vooral te danken was aan de komst van de Joden, maar wijst die claims af door er op te wijzen dat die historici vaak zelf Joden zijn en het misschien wel niet waar is. Over andere bepalende factoren voor hoe het er in die streek toen aan toe ging: geen woord. De afwezige grootgrondbezitters die tegelijkertijd geld verdienden aan de verkoop van grond aan joodse immigranten en op het politieke toneel de (komst van de) Joden bestreden: ze komen niet aan de orde. En wat al helemaal niet genoemd wordt is de eeuwenlange strijd tussen de productieve stammen en de op hen parasiterende roofstammen. Voor alle duidelijkheid: beide Arabisch.

Op blz. 30 e.v. benoemt Van der Heijden terecht de onderdrukking -eind negentiende, begin twintigste eeuw- van de Joden in Oost-Europa, als aanleiding tot het ontstaan van het zionisme dat op haar beurt uiteindelijk leidde tot de stichting van de staat Israël.

En dus niet de Holocaust!

Hij doet echter geen enkele moeite om een indruk te geven van de omvang van die onderdrukking en de zondebokfunctie die de Joden keer op keer toebedeeld kregen in de eeuwen daarvoor, ook in West-Europa. In plaats daarvan volgt op die melding onmiddellijk een stukje over "de onverwoestbare mythe (wil) dat de Joden altijd naar Israël verlangd hebben". Om te illustreren dat dit echt een mythe is voert hij zelfs een joodse "pseudo-messias" op die halverwege de zeventiende eeuw met enig succes Joden opriep naar het heilig land te trekken maar zich daar bekeerde tot het mohammedanisme. (blz. 33). Dat is tegelijk ook een van de zeldzame keren dat het mohammedaans gedachtegoed überhaupt genoemd wordt in het complete essay! Uiteraard blijft onvermeld dat deze meneer Tsvi lang voor hij naar 'het Heilig Land' vertrok, door de rabbijnen van zijn geboortestad al als geschift werd beschouwd en dat hij zijn aanvankelijke succes vermoedelijk toch ook wel een beetje te danken kon hebben aan een slachting van circa 100.000 Joden in en rond Oekraïne korte tijd er voor.

Intussen heeft hij dan nog de zionist Weizmann aangehaald die als gruwelijkste aspect van de pogroms noemde dat de Joden zich als makke lammeren lieten afslachten en totaal geen weerstand boden. Van der Heijden voegt daaraan toe: "Het is een zinsnede waarvan de juistheid enkele decennia later op huiveringwekkende wijze bevestigd werd." Niks mis met deze toevoeging, ware het niet dat van der Heijden dit weer laat volgen door "Althans volgens de zionisten". Deze toevoeging, die een sinistere suggestie in de lucht hangt dat misschien dit toch niet klopt, wordt verder nergens toegelicht. Wanneer later Russisch-joodse jongeren wel degelijk naar Palestina blijken te willen gaan, heet het bij van der Heijden dat dit "een nieuwe mode" was… (blz. 35)
 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten