Jaap Hamburger betoogt op de opiniesite van het RD van 7 mei dat Israël als bezetter en als machtigste partij de eerste en belangrijkste stappen moet zetten om het conflict met de Palestijnen op te lossen. Hij prijst dan ook het recente advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken, dat pleit voor meer druk op Israël en beperking van de relaties. Het idee is dat als je maar genoeg druk op Israël zet om de bezetting te beëindigen, er vanzelf wel vrede komt. Het AIV spreekt ferme taal. Deze assertieve toon tegenover Israël is niet nieuw, en komt mede voort uit frustratie over het vastgelopen vredesproces.
Maar waarom is dat vastgelopen? De Palestijnen liepen in 2010 weg uit de onderhandelingen toen Israël een bouwstop van negen maanden niet wilde verlengen en uitbreiden met Oost-Jeruzalem. Abbas kwam nadien nog met aanvullende eisen, zoals dat een groot deel van de gevangenen zou moeten worden vrijgelaten, en Israël een kaart zou moeten overhandigen met de precieze grenzen van de te vormen Palestijnse staat. Israël daarentegen wil onderhandelen zonder voorwaarden vooraf. In de onderhandelingen kunnen beide partijen hun wensen op tafel leggen en zal men via geven en nemen, en het opbouwen van wederzijds vertrouwen, tot een oplossing komen. Zo zijn indertijd de Oslo Akkoorden tot stand gekomen en ook in 2008 zijn beide partijen volgens uitgelekte berichten, dicht bij een oplossing gekomen. Met hun eisen vooraf en unilaterale acties zijn de Palestijnen hiervan afgeweken. Wanneer zij hun zin niet krijgen bij Israël of de VS, stappen ze gewoon naar de VN en straks ook het Internationaal Strafhof. Waarom onderhandelen als je ook zonder iets op te geven je gelijk kunt krijgen? Het is een gevaarlijke trend, die het AIV echter van harte ondersteunt. Zij noemt de gang naar de VN zelfs een bewijs dat de Palestijnen (en de Arabische staten die dit steunden) voor een tweestatenoplossing zijn. Dat is natuurlijk nonsens.
De kern van het conflict is dat de Arabieren weigeren de Joden als een volk te zien, dat nationale zelfbeschikking kan claimen en aanspraak maken op hun historische grondgebied in het Midden-Oosten. Het hele idee van de tweestatenoplossing is gebaseerd op het principe 'twee staten voor twee volken', wat overigens niet uitsluit dat anderen in die staten kunnen wonen met gelijke burgerrechten. De Palestijnen en Arabieren willen niet aan dit principe: terwijl Palestina een Arabische staat zal worden, moet Israël een 'staat voor al haar burgers' zijn, waarin ook de Palestijnse vluchtelingen uit 1948 en hun miljoenen nakomelingen zich moeten kunnen vestigen. Het zou daarmee eveneens een Arabische staat worden, met een Joodse minderheid.
Binnen de Palestijnse gemeenschap wordt het hele land als hun rechtmatig eigendom beschouwd. Men spreekt vaak van 'bezet Palestina' en noemt Israëlische steden als Haifa, Akko of Beersheva 'Palestijns'. Men ontkent daarnaast historische Joodse plaatsen zoals het bestaan van de tweede tempel en beweert dat de Klaagmuur (Al Burak in het Arabisch) een islamitische heilige plaats is. Een Palestijnse staat die een groot deel van de Palestijnen in haar buurland wil vestigen zal niet tot vrede leiden. Ook de als gematigd beschouwde Palestijnse Autoriteit houdt echter vast aan deze eis. Het leiderschap bereidt de eigen gemeenschap dan ook totaal niet voor op pijnlijke concessies zoals het opgeven van het vermeende recht op terugkeer.
Hamburger en het AIV stellen Israël ten onrechte voor als de sterkere partij die niets te vrezen heeft. Zij negeren daarmee de geïsoleerde positie van Israël in de Arabische wereld. De toch al koele vrede met Egypte en Jordanië staat sinds de zogenaamde Arabische Lente steeds meer onder druk, en kan op weinig draagvlak onder de bevolking rekenen. Het anti-Israël sentiment is sterk en is nauw verbonden met negatieve stereotypen over Joodse almacht, Joodse complotten en andere antisemitische mythen. Israël heeft dan ook alle reden om de Arabische wereld te wantrouwen. Ook het zogenaamde Arabische vredesplan uit 2002 blinkt uit in ambiguïteit. Nergens staat dat men in ruil voor Israëlische terugtrekking uit de bezette gebieden het recht van de Joden op zelfbeschikking zal erkennen en Israël als de uitdrukking van dat recht. De 'rechtvaardige oplossing van het vluchtelingenprobleem volgens resolutie 194' die dit vredesplan bepleit, wordt door de Arabieren algemeen maar ten onrechte uitgelegd als een onbeperkt recht op terugkeer. Israël heeft daarnaast ook te maken met vijandigheid van landen als Iran.
De Arabische en islamitische vijandigheid tegenover Israël is geen gevolg van de bezetting, maar bestond allang voordien. De Arabische Liga is mede opgericht om de stichting van Israël te voorkomen. De Arabische Liga en de Islamitische Conferentie hebben sindsdien continu Israël op alle mogelijke manieren tegengewerkt. Deze vijandigheid heeft op zijn beurt de rechtse en nationalistische tendensen in Israël versterkt. De bezetting mag soms hardvochtig zijn, en kolonisten die zich misdragen gaan daarvoor te vaak vrijuit. Ook het blijven bouwen op plekken waarvan men weet dat men die vroeg of laat zal moeten opgeven is contraproductief. Dit alles vormt echter niet de oorzaak van het conflict.
Het advies van het AIV bevat de nodige historische onjuistheden en is grotendeels op eenzijdig kritische bronnen gebaseerd. De regering doet er daarom het beste aan het AIV beleefd te bedanken voor gedane moeite en het advies verder te negeren.
Ratna Pelle, medewerkster website Israel-Palestina.Info
NB: dit opiniestuk was vorige week ingezonden naar het Reformatorisch Dagblad maar niet geplaatst. Wel is een andere reactie op Hamburger geplaatst, nl. van Likoed Nederland, en op 14 mei verscheen een reactie op beiden door Bert de Bruin.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten