maandag 6 juni 2011

Joodse gemeenschap Algerije jarenlang tussen twee vuren

 
Uit de gehele Arabische wereld zijn de (soms omvangrijke) Joodse gemeenschappen verdwenen. Daaraan liggen verschillende zaken ten grondslag, zoals een toenemend uit Europa geimporteerd antisemitisme, het Israelisch-Arabische conflict en toenemend Arabisch nationalisme. Uit het voorbeeld van Algerije blijkt vooral hoezeer Arabisch en Europees antisemitisme elkaar versterkten en de dubbele invloed van de Franse kolonisator.
 
RP
------------

Joodse gemeenschap Algerije jarenlang tussen twee vuren

http://www.refdag.nl/nieuws/buitenland/joodse_gemeenschap_algerije_jarenlang_tussen_twee_vuren_1_567002

31-05-2011 10:18 | Martin Janssen

 

ALGIERS– Algerije verwierf in 1962 onafhankelijkheid, waarmee er officieel een einde kwam aan de Franse koloniale periode die in 1830 was begonnen. Achteraf zou blijken dat met deze onafhankelijkheid ook het doek viel voor de bloeiende Joodse gemeenschap in Algerije, die begin jaren zestig werd geschat op zo'n 160.000 leden.

Volgens sommige geleerden gaan de wortels van de Joodse gemeenschap in Algerije terug tot circa 600 voor Christus. De komst van de islam in de zevende eeuw bracht weliswaar grote veranderingen met zich mee, maar de Joodse gemeenschap in Algerije wist zich te handhaven. Periodes van relatieve rust en tolerantie werden afgewisseld met tijden van regelrechte vervolging. In de 14e en de 15e eeuw kwam de Joods Algerijnse gemeenschap zelfs tot grote bloei omdat duizenden Sefardische Joden uit Spanje en Portugal naar Noord-Afrika vluchtten.

De Franse kolonisatie van Algerije bracht echter een beslissende wending. Frankrijk begon prominente Franse Joden als rabbijnen aan te stellen in Algerije, in een poging zich van de loyaliteit van de Algerijnse Joden aan de Franse staat te verzekeren. In 1870 werd het beroemde "Decreet van Crémieux" afgekondigd. Adolphe Crémieux was een Frans staatsman van Joodse afkomst die zich had ontwikkeld tot een vurig voorvechter en verdediger van de rechten van de Franse Joden.

Door het Decreet van Crémieux werd iedere Algerijn die uit Joodse ouders was geboren automatisch Frans staatsburger. Op Algerijns-Joodse websites woedt soms een heftige polemiek over deze periode uit de geschiedenis van de Algerijnse Joden. Volgens sommigen werd door dit decreet de haat van de Algerijnse moslims jegens hun Joodse buren aangewakkerd. Deze haat zou vervolgens na de onafhankelijkheid in 1962 tot een uitbarsting komen.

Andere stemmen stellen echter dat de komst van de Fransen een bevrijding betekende voor de Algerijnse Joden, omdat de Fransen in Algerije een seculiere wetgeving invoerden die een einde maakte aan de discriminerende bepalingen van de islamitische wet.

Vaststaat dat de positie van de Algerijnse Joden vanaf 1870 zeer complex werd. Ze werden vaak tegen wil en dank Frans staatsburger, maar hiermee werd hun lot in belangrijke mate verbonden met Frankrijk. Vanaf 1930 zou blijken dat dit negatief zou uitpakken. De Algerijnse Joden begonnen te lijden onder het vaak heftige Franse antisemitisme, dat in deze jaren hoogtij vierde in Frankrijk. De Fransen begonnen antisemitische teksten in het Arabisch te vertalen. In 1934 vonden in de Algerijnse stad Constantine de eerste anti-Joodse pogroms plaats waarbij ten minste 25 Joden werden gedood.

Het lot van de Algerijnse Joden zou in belangrijke mate worden bepaald door de noodlottige ontwikkelingen in Europa en met name, vanaf 1940, door de Franse Vichyregering, die collaboreerde met de nazi's. Een van de eerste maatregelen, die deze Vichyregering nam was de Algerijnse Joden hun Franse staatsburgerschap ontnemen. De Algerijnse Joden kwamen in zekere zin tussen twee vuren te liggen. Ze leden onder de antisemitische politiek van de Franse Vichyregering, terwijl ze door veel Algerijnse moslims werden beschouwd als verraders omdat ze eerder de Franse nationaliteit hadden geaccepteerd. Waarbij veelal vergeten werd dat deze hun van bovenaf was opgelegd.

Deze precaire situatie zou zich na 1952 herhalen. In dat jaar brak de uiterst bloedige Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog uit. Op 11 december 1960 werd de grote synagoge in Algiers aangevallen door Algerijnse moslims. Later zou blijken dat het Front voor Nationale Bevrijding (FLN) achter deze aanval zat. Het was dit FLN dat na de onafhankelijkheid in 1962 de nieuwe Algerijnse regering zou gaan vormen. De Algerijnse Joden hebben op dat moment waarschijnlijk begrepen dat dit weinig goeds betekende voor hun toekomst in het land.

De nieuwe Algerijnse regering voerde vanaf het begin een anti-Joodse koers: Joodse bedrijven in Algerije werden geconfisqueerd en synagogen werden veranderd in moskeeën. Deze politiek culmineerde in 1963 in de nieuwe Algerijnse Nationaliteits Code, die bepaalde dat slechts degenen wier vaders en voorouders de "moslimstatus" hadden in aanmerking kwamen voor de Algerijnse nationaliteit. Door deze wet werden met één pennenstreek alle Algerijnse Joden burger af.

In de jaren tussen 1962 en 1965 emigreerden 130.000 Joden vanuit Algerije naar Frankrijk en 25.700 Joden naar Israël. Dit betekende de facto het einde van de 2600 jaar oude Joodse gemeenschap in Algerije. Anno 2011 wordt hun aantal in Algerije geschat op hooguit honderd personen.

Dit is het eerste artikel in een serie van drie over de Joodse gemeenschap in Algerije.

1 opmerking: