woensdag 12 februari 2014

ABP en de Israel boycot lobby (IMO)

 

http://www.israel-palestina.info/actueel/2014/02/12/abp-en-de-israel-boycot-lobby/  

= IMO Blog =   

Nadat Royal Haskoning, Vitens en PGGM zich uit de samenwerking met Israelische bedrijven hadden teruggetrokken, was de vraag voor velen: wie volgt? ABP? ING? Unilever? Deze namen circuleerden in media en de geruchtenmachine als mogelijke opvolgers. Zo meldde de NOS op 14 januari, naar aanleiding van een demonstratie van Christenen voor Israel bij PGGM:

Ook het ABP, het grootste pensioenfonds, overweegt volgens de demonstranten te stoppen met beleggen in Israël. “Dan wordt het een normale zaak om Israël en het Joodse volk te boycotten”, zegt Van Oordt.

Een groep docenten en onderwijzend personeel startte begin januari een petitie om ook ABP tot een boycot van Israel te bewegen. Ook schreven diverse organisaties ABP aan. Ondertussen was de onvrede en de zorg over al deze terugtrekkingen groot, en waren veel mensen boos omdat het mede bedrijven betreft waar je gedwongen diensten van af neemt en die je dus niet zelf kunt boycotten. Daarom besloten we met een groepje mensen van de werkgroep Israel en de media om in actie te komen en een tegengeluid te laten horen. We stelden een petitie op gericht aan het ABP om vooral niet toe te geven aan de druk van de BDS lobby. Daarin staat onder andere:

Ondergetekenden hebben kennis genomen van de open brief aan ABP door medewerkers in het Nederlandse onderwijs en sympathisanten, die ABP oproepen in navolging van  PGGM tot des-investering van de Israëlische banken Hapoalim, Leumi Bank en Mizrahi Tefahot Bank over te gaan. De eisers baseren zich op de oproep van meer dan 170 Palestijnse organisaties in 2005, die een internationale boycot eisen van heel Israël en dus niet alleen van de nederzettingen. De BDS-beweging erkent Israël niet; en is tegen een twee-statenoplossing. Woordvoerders van deze beweging hebben zich expliciet tegen vrede en een twee-statenoplossing van het conflict uitgesproken. De brief schetst verder een eenzijdig en onjuist beeld van de realiteit en stelt volledig irreële eisen aan Israël, zoals het toelaten van alle miljoenen nakomelingen van de vluchtelingen uit 1948. Dit is in tegenspraak met het internationaal recht en zou leiden tot het einde van de VN-lidstaat Israël.

Ik heb begrepen dat ABP onder zware druk stond van de BDS lobby. Om onduidelijkheid die was ontstaan weg te nemen kwam men vorige week met een duidelijke verklaring dat men geen reden zag het beleid te wijzigen en dat de investeringen in Israelische banken niet tegen internationale regels zijn. Dit is een duidelijk signaal dat laat zien dat niet alle bedrijven zich laten manipuleren en bewerken door de anti-Israellobby. ABP schrijft:

ABP belegt in 3 Israëlische banken. In het kader van het ESG-beleid hebben er eerder gesprekken over verantwoord ondernemen met deze banken plaatsgevonden. Het fonds heeft geconcludeerd dat deze banken niet in strijd handelen met internationale wet- en regelgeving en dat er geen gerechtelijke uitspraken zijn die zouden moeten leiden tot uitsluiting. Ook de bepalingen in de UN Global Compact geven geen aanleiding om een formeel engagementtraject te starten (dat op termijn de mogelijkheid tot uitsluiting zou kunnen geven).

Inmiddels hebben ruim 2300 mensen de petitie ondertekend. Dat is voor een onbekende organisatie en zonder bekende gezichten die zo’n petitie helpen promoten, een zeer hoog aantal. Het laat zien hoezeer dit leeft. ABP is nu uit de gevarenzone, maar hoe zit dat met de andere bovengenoemde bedrijven? Het idee dat nu in de buurlanden van Israel zoveel onrust is ontstaan en in Syrië honderden mensen per dag worden gedood, juist Israel zozeer onder vuur ligt en eruit wordt gepikt als ‘fout’ land, een land dat besmet is, en waar je dus beter niets mee te maken kunt hebben, is gewoon te zot voor woorden. We hopen dan ook dat het signaal richting ABP ook door andere bedrijven is waargenomen. Overigens is Vitens ook nog niet van de zaak af. De provincie Overijssel zoekt gemeenten die het aan de benodigde 10% aandelen willen helpen, om zo een extra aandeelhouders vergadering te kunnen eisen waar het besluit de samenwerking met Mekorot op te zeggen kan worden teruggedraaid.

‘Maar het ging toch alleen om de nederzettingen, en niet om Israel zelf?’, hoor ik sommigen al tegenwerpen. Maar zo simpel ligt het niet, zoals eerder uitgebreid uitgelegd. Veel Israelische bedrijven opereren in het hele land en bedienen ook de mensen (Israeli’s en Palestijnen) in C gebied, het deel van de Westoever dat onder Israelische controle staat. Zij mogen kolonisten niet uitsluiten, al zouden ze dat willen. Zolang er geen vredesregeling is gelden de afspraken van de Oslo Akkoorden.

Vaak wordt gezegd dat meer druk nodig is omdat Israel zich zo weinig van alle kritiek op de nederzettingen aantrekt. Als Israel het zo niet begrijpt, is misschien een duidelijker signaal nodig? Wel, ten eerste vind ik dit nogal aanmatigend. Wij kunnen kritiek uiten, maar bepalen niet het beleid van andere landen, of ze nu China of Rusland, Marokko of Turkije, Frankrijk of Israel heten. De taal naar Israel toe is over het algemeen al erg duidelijk, en er zijn ook al vaker consequenties aan die woorden verbonden. Het houdt echter ergens op, wil je niet alle gevoel voor verhoudingen uit het oog verliezen.

Daarbij trekt Israel zich wel degelijk wat van onze kritiek aan, en zijn er vaker regeringen geweest die, mede onder Amerikaanse en Westerse druk, het bouwen in de nederzettingen aan banden legden en andere goodwill maatregelen namen. Ook deze regering heeft dat gedaan, door een aantal Palestijnse gevangenen vrij te laten die voor dodelijke aanslagen vast zaten.

Al die (vaak onredelijke) kritiek roept echter ook juist een tegengestelde reactie op, en versterkt de nationalisten die erop kunnen wijzen dat Israel geen recht hoeft te verwachten van de internationale gemeenschap en de Joden er weer alleen voor staan. Gematigde politici, die het nederzettingenbeleid bekritiseren en oproepen meer te doen om de vredesbesprekingen te doen slagen, worden in het defensief gedrongen. Beter dan van buiten de druk steeds verder op te voeren is het om de interne kritiek kans van slagen te geven. En dan bedoel ik niet de radikale, vaak antizionistische kritiek van organisaties die bij Nederlandse Israel critici zo populair zijn, maar kritiek van mensen als Tzipi Livni, Yair Lapid, Ari Shavit en andere trotse zionisten. Zij zijn in staat het Israelische publiek te overtuigen dat het huidige beleid niet in Israels belang is en dat een van de kerndoelen van het zionisme het leven in vrede met de buurlanden is, waarvoor compromissen onontbeerlijk zijn.

Kritiek komt bovendien minder geloofwaardig over, en wordt op een bepaald moment zelfs immoreel, wanneer hij al te selectief wordt toegepast (aandacht voor een zaak gaat immers altijd ook ten koste van aandacht voor iets anders). We kunnen kritiek nooit precies gelijkelijk verdelen naar aard van de ernst van de wandaden van een land, en het is logisch dat sommige landen meer aandacht trekken dan andere. Maar er is wel een grens, en die is bij Israel reeds lang overschreden. De selectiviteit is zo groot, zo grotesk, dat de kritiek op Israel bijna niet meer serieus is te nemen. Dat het doden van een Palestijns kind in de Gazastrook, per vergissing en in reactie op raketten die op Israel werden afgevuurd, door diverse organisaties en bloggers als het zoveelste bewijs van Israels kwaadaardigheid en volgens sommige zelfs ‘genocidale’ plannen wordt gezien, is bespottelijk.

Ondertussen gaan de massamoordenaars onder leiding van Assad hun gang. Het allerergste is dat veel van de organisaties die dergelijke nonsens uitkramen indirect worden gesteund door de overheid via ontwikkelingsorganisaties als Oxfam-Novib en ICCO. Ik roep deze mensen nogmaals op zich bezig te houden met problemen in de derde wereld, zoals de schofterige behandeling van kledingarbeidsters in Bangladesh. Misschien dat de minister hier ook een ontmoedigingsbeleid voor kan opstellen.

Ratna Pelle


—-PERSBERICHT—-

Nederlandse en Internationale Actievoerders tegen Israël Boycot

-  Amsterdam, 12 februari 2014:

Via de online petitie genaamd ‘ABP STOP Israël Boycot!’ hebben meer dan 2300 burgers uit alle lagen van de bevolking, in binnen- en buitenland getekend tegen een partijdige vorm van Boycot, Desinvestering en Sancties (BDS), die zich richt tegen de staat Israël omwille van ‘de Palestijnse zaak’. De petitie wordt begin volgende week aan het ABP aangeboden. De Nederlandse werkgroep ‘Israël en de Media’ en de ondertekenaars moedigen de voortzetting van investeringen door ABP in Israëlische bedrijven aan. Met de actie willen zij bovendien een sterk signaal afgeven richting andere Nederlandse bedrijven te midden van de groeiende boycot-beweging in Nederland en Europa. ABP heeft de petitiemakers inmiddels laten weten geen gewijzigd beleid te zullen voeren ten aanzien van de investeringen in Israëlische bedrijven.

Recentelijk hebben het Nederlandse ingenieursbureau Royal HaskoningDHV, waterbedrijf Vitens en pensioenfonds PGGM hun samenwerkingen beëindigd met Israëlische organisaties die hun diensten ook aan Israëli’s op de Westelijke Jordaanoever aanbieden. Medewerkers in het Nederlandse onderwijs die zich scharen achter de Palestijnse BDS-beweging riepen begin januari het ABP middels een petitie op om net als PGGM tot desinvestering van Israëlische banken over te gaan. Volgens werkgroep ‘Israël en de Media’ werkt de eenzijdige uitsluiting van Israël door BDS juist sterk polariserend en dus averechts; zowel in Nederland als in Israël. BDS vermeldt op haar website tegen normalisatie tussen Israëliërs en Palestijnen te zijn. Palestijnse woordvoerders van de beweging zeggen eveneens tegen vrede en een twee statenoplossing te zijn.

Doordat de BDS-beweging alle pijlen op Israël richt, worden andere partijen die actief betrokken zijn bij het Israëlisch-Palestijns conflict bovendien gevrijwaard van enige verantwoordelijkheid, terwijl een oplossing alleen mogelijk is wanneer alle partijen bereid zijn tot een compromis, waarbij de belangen van beide onderhandelingspartners dienen te zijn gewaarborgd. Door tijdens de nu lopende vredesbesprekingen eenzijdige druk op Israël uit te oefenen loopt men op de uitkomsten vooruit; beide partijen moeten het immers eens worden over de precieze grenzen en andere heikele kwesties.

Donderdag 6 februari jl. heeft ABP persvoorlichter Jos van Dijk aan de petitiemakers laten weten dat het pensioenfonds na een eerdere evaluatie heeft geconcludeerd dat de Israëlische banken in kwestie (t.w. Hapoalim, Leumi Bank en Mizrahi Tefahot Bank) niet in strijd met internationale wetten of voorschriften handelen. ABP zal dan ook geen gewijzigd beleid ten aanzien van de investeringen in deze bedrijven voeren. In reactie op de maatschappelijke onrust en vragen wat dit betreft, heeft ABP dit woensdag ook al aangegeven in een verklaring.

Onlangs weigerde actrice Scarlett Johansson toe te geven aan de BDS beweging die haar opriep de samenwerking met het Israëlische SodaStream te beëindigen. Na kritiek van Oxfam International, dat diverse organisaties steunt die achter de BDS oproep staan, gaf ze haar ambassadeurschap voor Oxfam op. SodaStream levert huishoudelijke apparaten die kraanwater omzetten in koolzuurhoudend water en frisdranken. Het bedrijf heeft een fabriek in de Israëlische nederzetting Ma’ale Adumim, waar de zeker 500 Palestijnse werknemers aanzienlijk meer loon ontvangen dan in autonoom Palestijns gebied mogelijk is.

Werkgroep ‘Israël en de Media’.


Bijlage: verklaring ABP, 5 februari 2014

Beleggingen Israëlische banken – Standpunt ABP

Publiciteit over de uitsluiting van Israëlische banken heeft geleid tot veel vragen aan ABP om uit te leggen waarom ABP deze banken niet uitsluit.

Het beleggingsbeleid van ABP is gericht op een goed en betaalbaar pensioen voor alle deelnemers. Onderdeel van het beleggingsbeleid is het zogenaamde ESG-beleid. Dit ESG-beleid is gebaseerd op twee objectieve uitgangspunten, te weten internationale wet- en regelgeving en de uitgangspunten van de UN Global Compact. Elk jaar wordt het ESG-beleid door het bestuur besproken, waarbij alle aspecten, zoals veranderingen in wet- en regelgeving en maatschappelijke signalen, worden meegenomen.

ABP belegt in 3 Israëlische banken. In het kader van het ESG-beleid hebben er eerder gesprekken over verantwoord ondernemen met deze banken plaatsgevonden. Het fonds heeft geconcludeerd dat deze banken niet in strijd handelen met internationale wet- en regelgeving en dat er geen gerechtelijke uitspraken zijn die zouden moeten leiden tot uitsluiting. Ook de bepalingen in de UN Global Compact geven geen aanleiding om een formeel engagementtraject te starten (dat op termijn de mogelijkheid tot uitsluiting zou kunnen geven).

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten