= IMO Blog =
In mijn vorige artikel gaf ik een aantal voorbeelden van gedrag van Abbas en andere Palestijnse leiders dat niet bepaald vertrouwenwekkend is. Ook op de Israelische regering valt natuurlijk wel een en ander aan te merken, al heeft men een paar good will gebaren gemaakt. Israelische ministers laten zich sceptisch of negatief uit over de besprekingen en een eventuele Palestijnse staat, en de aankondiging meer dan 1000 nieuwe woningen te bouwen was, zo kort na het begin van de onderhandelingen, niet erg handig.
Om de kans van slagen te vergroten, moet daarnaast ook worden gekeken naar waarom eerdere vredesbesprekingen niet tot een akkoord leidden. Daarover zijn boekenplanken vol geschreven, met velerlei zaken zoals gebrek aan onderling wantrouwen (waardoor de besprekingen verworden tot het voortzetten van oorlog met andere middelen), het gevoel bij beide partijen dat iedere concessie door de andere kant zal worden gebruikt om hun positie te versterken, aanslagen en ander geweld van extremisten die tegen een akkoord zijn, etc. Wat echter wel erg in het oog springt en tegelijkertijd vaak onbenoemd blijft is dat Israel ondanks dergelijke problemen toch diverse voorstellen deed, zowel in 2000 als in 2008, terwijl de Palestijnen steeds probeerden om nog wat beters in de wacht te slepen. Het is tekenend dat Abbas nu het Olmert plan als uitgangspunt wil, uiteraard om de voorwaarden voor de Palestijnen verder te verbeteren. Daarbij kan de Israelische delegatie op meer steun uit het volk rekenen, al wordt dat wel steeds sceptischer. Aan Palestijnse zijde wordt al weken gedemonstreerd tegen een akkoord, en ook veel maatschappelijke organisaties zijn faliekant tegen iedere vorm van 'normalisering' en ieder compromis.
Voordat de leiders het eens worden, moet ook een substantieel deel van de bevolking aan beide kanten overtuigd zijn van nut en noodzaak van een compromis. Op het moment lijkt het tegenovergestelde te gebeuren: in Israel was er tijdens de Oslo akkoorden veel steun (al was er een substantiële minderheid fel tegen), er was hoop, er waren grote vredesdemonstraties. De hoop is nu grotendeels vervlogen en het vertrouwen opgeblazen in de honderden (zelfmoord)aanslagen die volgden op de Camp David onderhandelingen en de vredesvoorstellen van Israel en de VS. Aan Palestijnse kant is er nooit een meerderheid voor een vredesverdrag op grond van het concept van twee staten voor twee volken geweest. Men is ten diepste antizionistisch, en het verzet tegen Israel (en niet alleen de bezetting van de westoever) lijkt de kern van de Palestijnse identiteit te vormen. Dit zie je in de hele Palestijnse maatschappij terug: van het verheerlijken van terroristen als Dalal Mughrabi tot de eindeloze beschuldigingen dat de zionisten de Palestijnse cultuur afpakken en kapotmaken en het idealiseren van de situatie voor 1948, toen men zogenaamd nog vrij was. Uit de ontluisterende video over de UNRWA zomerkampen bleek eens te meer hoezeer het verzet tegen Israel en het terugwinnen van dit land als kerntaak wordt gezien waar de Palestijnse jeugd goed op moet worden voorbereid. En dan zijn er de vele idiote beschuldigingen aan het adres van Israel, van het verspreiden van giftige snoepjes tot het injecteren van Palestijnen met aids, het stelen van organen en bestralen met kankerverwekkende stoffen, en niet te vergeten de door Israel uitgezette ratten zo groot als katten die in Oost Jeruzalem alleen de Palestijnse huizen binnen dringen en de slimme bom die alleen Palestijnen doodt en de Joden ongemoeid laat. De meest bizarre complottheorieën doen de ronde in de Palestijnse media en onder de bevolking.
Er zijn mensen die beweren dat het hele Palestijnse volk een fake is, uitgevonden door de Arabieren om Israel dwars te zitten. Dat gaat mij te ver. Er woonden Palestijnen in het gebied voor 1948, en voor 1900, en daarvoor, en het is alleszins begrijpelijk dat ze niet onder een vreemde overheersing wilden leven. Zagen ze zichzelf aanvankelijk vooral als deel van de lokale stam of dorp, en daarna van de Arabische natie, gaandeweg ontwikkelde men een aparte Palestijnse identiteit. Die ontstond, en dat is ook wel begrijpelijk, voor een groot deel in reactie op het zionisme. Het probleem is dat men daar in feite is blijven steken. Men wil nog steeds 1948 ongedaan maken en idealiseert het verleden.
Tot op zekere hoogte gelden deze zaken overigens voor ieder volk: iedere vorm van nationale identiteit is voor een deel een constructie waarbij het verleden wordt geïdealiseerd en waarin men stand houdt tegen wrede vijanden die uit zijn op je vernietiging. Dat Nederlanders en andere Westeuropeanen steeds meer moeite lijken te hebben hun nationale identiteit te definiëren (en te doorvoelen) heeft alles te maken met het uitblijven van oorlog en een gebrek aan werkelijk bedreigende vijanden.
Terug naar de vredesonderhandelingen. Zonder dat eerst wordt gewerkt aan meer draagvlak onder de bevolking aan beide kanten, en zonder dat het alom aanwezige en diep voorvoelde antizionisme aan Palestijnse kant wordt aangepakt, maakt men bijzonder weinig kans. Beide partijen vinden een makkelijk excuus in onwillige radikale coalitiegenoten c.q. de hardliners binnen het eigen leiderschap. Beide kunnen van ieder detail een onoverkomelijk probleem maken, en zo de besprekingen traineren, met steeds nieuwe voorwaarden of obstakels aan komen zetten etc. etc. Daarvan hebben we de afgelopen 20 jaar vele voorbeelden kunnen waarnemen. Een beetje Palestijns of Israelisch onderhandelaar is er een meester in (dit geldt in Israel met name voor sommige rechtse premiers en hun onderhandelaars die vaak toch al erg sceptisch waren over de vredesbesprekingen, zoals Netanyahu tijdens het Oslo vredesproces, waar hij in de oppositie tegen had gestemd).
Alleen internationale druk, veel druk, wil nog weleens helpen. Die druk wordt nu selectief toegepast op Israel, en werkt daardoor, zoals eerder betoogd, averechts. Wanneer die druk evenwichtiger wordt verdeeld, en daarbij wordt gewerkt aan het voorbereiden van de bevolking op een vredesverdrag, kan vrede enige kans maken. Daartoe dienen organisaties te worden gesteund die werkelijk voor vrede en verzoening zijn. Nu steunen de EU en de VN vele eenzijdig pro-Palestijnse organisaties, waaronder sommige die Israels bestaansrecht ontkennen en oproepen tot een boycot. Af en toe leidt dit tot pijnlijke zaken, zoals toen een Palestijns jongerenblad een artikel had opgenomen dat Hitler als adviseur aanhaalde. Het blad werd gesteund door UNESCO. Ook via ontwikkelingsorganisaties als Oxfam-Novib en Cordaid (en het door hun opgezette United Civilians for Peace) worden talloze fel anti-Israelische organisaties gesteund.
Zij dragen niet bij aan een oplossing van het conflict; zij roepen niet op tot verzoening, maar bevestigen slechts de Palestijnen in hun gelijk en zo steunt men de Palestijnse strijd tegen Israel. Daarom is een fundamentele herziening nodig van de criteria voor het steunen van organisaties en initiatieven, waarbij erkenning van de andere partij een belangrijk criterium moet zijn. Van demonisering of stereotypering van de ander, of van het selectief strijden voor de eigen nationale rechten, kan geen sprake zijn wil men voor steun in aanmerking komen.
Ratna Pelle
Geen opmerkingen:
Een reactie posten