donderdag 2 juni 2011

Terroristenleiders Yassin en Bin Laden

 

Ik heb zelf ook al eerder geschreven over het verschil in de reacties op de dood van Bin Laden en Hamas leider Yassin in 2004. Israel werd toen alom veroordeeld voor de dood van deze 'spirituele leider' terwijl de dood van Bin Laden, ondanks kritiek, over het algemeen toch positief werd ontvangen. Hieronder zet Tom Gross de verschillen in reacties nog eens op een rijtje. We moeten daarbij bedenken dat Yassin naar verhouding meer Israelische doden op zijn geweten heeft dan Bin Laden Amerikaanse.

 

RP

---------

A Tale of Two (or more) Terrorists

Posted: 01 Jun 2011 10:54 PM PDT

I don't usually copy whole articles from other peoples' blogs, but this one, by Tom Gross, is really outstanding. When Osama Bin Laden was "martyred" by the  US "war criminals," I wrote a satirical article about the hue and cry that would be raised by "rights" groups. I had to bury the article, because, one after the other, my most cynical fake "headlines" about human rights violations appeared as the real thing. Still, there is no comparison between the reaction to the U.S. killing of Osama and the reaction to comparable Israeli operations against terrorists. The U.N. is not investigating the American "war crimes" and British courts did not issue warrants for the arrest of American military personnel for this extra-judicial "assassination" as would undoubtedly been the case if Israeli had killed a known terrorist. And – we did not hear many people talking about the 'vicious circle" of violence. Nobody in the West had the nerve to say Osama Bin Laden was a "spiritual leader."

Tom Gross tackled the problem from a different perspective: a contrast between actual reactions to the assassination of Bin Laden and to the Israeli assassination of Sheikh Achmad Yassin, "spiritual leader" of the Hamas, in 2004. Here is the article as it appeared here and here:

A Tale of Two Terrorists

May 27, 2011

By Tom Gross (www.tomgrossmedia.com / www.facebook.com/TomGrossMedia)

Here are some contrasting opinions by leaders of the UN, EU, Britain, France, Norway, the Vatican, Japan and elsewhere, following Israel's killing of Ahmed Yassin, the leader of the Hamas terrorist organization in 2004 and the killing of Osama bin Laden last week.

Yassin, of course, was proportionately responsible for far more deaths of Israelis than bin Laden was of Americans, particularly the deaths of Israeli children. Yassin had ordered the bombing of school buses, children's birthday parties and so on, and was continuing to order more attacks at the time of his death. Soon after Yassin and his deputy Abdel Aziz Rantissi were killed, there was a sharp decrease in the number of suicide bombings against Israel.

(Among past dispatches on this, please see: "A minute's silence by British MPs for Sheikh Yassin", April 19, 2004)

www.tomgrossmedia.com/mideastdispatches/archives/000198.html

Israel's killing of Ahmed Yassin:

UN Secretary-General Kofi Annan: "I condemn the targeted assassination of Ahmed Yassin. Such actions are not only contrary to international law but they do not help the search for a peaceful solution."

Killing Bin Laden:

UN Secretary-General Ban Ki-moon hailed Osama bin Laden's death as a key turning point in the struggle against terrorism.

Israel's killing of Ahmed Yassin:

EU foreign policy chief Javier Solana, described the assassination as "very, very bad news".

Killing Bin Laden:

EU foreign policy chief Catherine Ashton said: "I would like to congratulate the U.S., pay tribute to its determination and efficiency in reducing the threat posed by terrorists and underline the close cooperation between the EU and U.S. in the fight against terrorism."

Israel's killing of Ahmed Yassin:

British Foreign Secretary Jack Straw said: "Israel is not entitled to go in for this kind of unlawful killing and we condemn it. It is unacceptable, it is unjustified and it is very unlikely to achieve its objectives."

Killing Bin Laden:

Prime Minister David Cameron said that bin Laden's death would "bring great relief" around the world.

Israel's killing of Ahmed Yassin:

French President Jacques Chirac "unreservedly condemned" Israel's assassination of Hamas terror leader Yassin. French Foreign Ministry spokesman Herve Ladsous also said: "France condemns the action taken against Sheikh Yassin, just as it has always condemned the principle of any extra-judicial execution as contrary to international law."

Killing Bin Laden:

French Foreign Minister Alain Juppé said on that bin Laden's death is a "victory for all democracies fighting the abominable scourge of terrorism. France, the United States and European states work closely together to fight terrorism, so I'm overjoyed at the news."

Israel's killing of Ahmed Yassin:

Norwegian Foreign Minister Jan Petersen: "This act will contribute to increased tensions in the area and will make it more difficult to implement an Israeli withdrawal from Gaza."

Killing Bin Laden:

Norwegian Foreign Minister Jonas Gahr Støre called the death of bin Laden "a break-through in the fight against terror".

Israel's killing of Ahmed Yassin:

"The Holy See unites with the international community in deploring this act of violence that cannot be justified in any state of law. Lasting peace cannot come from a show of force."

Killing Bin Laden:

Vatican spokesman Fr. Federico Lombardi said that while Christians "do not rejoice" over a death, bin Laden's death serves to remind them of "each person's responsibility before God and men" and "bin Laden must answer to God for having killed an innumerable number of people and exploiting religion".

Israel's killing of Ahmed Yassin:

Japan's Chief Cabinet Secretary Yasuo Fukuda said Israel's actions were "thoughtless and reckless, and cannot be justified."

Killing Bin Laden:

Japan's Foreign Minister Takeaki Matsumoto said today that the country welcomed the death of Osama bin Laden as "significant progress of counter-terrorism measures. I pay respect to the US officials concerned."

Israel's killing of Ahmed Yassin:

The Brazilian government said it "deplored the murder of Sheik Ahmed Yassin."

Killing Bin Laden:

Brazilian Foreign Minister Antonio Patriota said the death of Al Qaeda's leader Osama bin Laden is "important and positive".

Israel's killing of Ahmed Yassin:

Malaysia strongly condemned the assassination of Sheikh Ahmed Yassin: saying the action was a manifestation of terrorism.

Killing Bin Laden:

Malaysian Home Minister Hishammuddin Hussein said he hopes that the death of bin Laden would help bring universal peace and harmony.

***This list could go on and on…

 

The above was not written by yours truly, but I wish it had been!

Ami Isseroff

 

 

De Kopten als graadmeter voor de Egyptische democratie

 

Een goed artikel over de achtergrond van het geweld tegen de Kopten in Egypte en hun positie. Het is jammer dat de media doorgaans falen in de taak om goede achtergrondinformatie te geven over dit soort zaken. Sterker nog, het geweld tegen de Kopten wordt enorm gebagatelliseerd en haalt maar mondjesmaat de krant of journaal. Vergelijk dit met de aandacht voor een Israelische reactie op Palestijns geweld waarbij enkele doden vallen.

 

RP

---------

 

 

Jeruzalem 1 juni 2011 / Missing Peace

De Kopten als graadmeter voor de Egyptische democratie

 

De leider van de grootste Koptische organisatie in de wereld Michael Munier waarschuwde deze week voor een burgeroorlog in Egypte. Hij bekritiseerde het Egyptische militaire leiderschap voor zijn rol in het sektarische geweld.

Het lot van de Koptische minderheid  is maar een van de vele problemen die Egypte nu plagen.

De economische problemen lijken op het eerste gezicht veel gevaarlijker. Echter nu al is duidelijk dat de behandeling van het geweld tegen de Kopten samen hangt met het opkomende Islamisme  en de prognoses voor de uitkomst van de verkiezingen in Egypte in september aanstaande.

New York Times commentator Thomes Friedman onderkent dat probleem nu ook en waarschuwde deze week dat de Egyptische revolutie verre van over is.

De G8 zegde afgelopen week 40 miljard dollar toe voor het hervormingsproces in Egypte en Tunesie.

Dat geld lijkt vooral bedoeld om de economie in Egypte te stabiliseren.

Gezien de politieke ontwikkelingen in het land, zou het goed zijn wanneer die hulp gekoppeld wordt aan het garanderen van de democratische rechten van alle burgers in Egypte.

Het functioneren van een democratie kan immers het beste worden beoordeeld aan de hand van de omgang met de minderheden en de zwakken in de samenleving.

De navolgende informatie over de Koptische minderheid in Egypte laat zien dat de waarschuwing van Friedman terecht is en dat het Westen dit probleem onderschat.

Ook uit andere ontwikkelingen in Egypte valt af te leiden dat het land in grote problemen verkeert en dat er een grote kans is dat de Islamisten het democratische proces zullen kidnappen.

Een van die ontwikkelingen was de mededeling van de Egyptische autoriteiten deze week, dat er nu 400 Al Kaida terroristen in de Sinai woestijn opereren.

Een andere ontwikkeling die zorgwekkend genoemd kan worden is de Egyptische toenadering tot Iran en terreurorganisaties zoals Hamas en Islamic Jihad. 

Basisinformatie Egyptische Kopten

De Kopten zijn afstammelingen van de oude Egyptenaren. De Koptische kerk is een van de oudste christelijke gemeenschappen, volgens de overlevering stichtte de apostel Marcus de gemeenschap in het jaar 60.  

De moslims die Egypte in de 7e eeuw veroverden gaven de christenen - die toen de meerderheid van de bevolking vormden - de naam ‘Kopten’, hetgeen Egyptenaren betekent.

Volgens een opgave van de Koptische kerk vormden de Kopten in 1975 nog 20 % van de totale bevolking in Egypte.

Nu maken zij ongeveer 8 a 10% uit van de totale Egyptische bevolking ( tussen de 6 en de 8 miljoen). Er is echter geen officieel aantal bekend omdat er vanaf 1986 geen census is gehouden waarin de Kopten werden opgenomen.  Sommige onderzoekers zeggen dat dit is gedaan om het echte aantal van de Egyptische Christenen te verdoezelen uit vrees dat zij meer macht zouden kunnen krijgen

De Moslims veroverden Egypte in het midden van de 7de eeuw (CE) op de Byzantijnen, hierdoor kregen de Kopten de status van dhimmis.

Dhimmis zijn niet moslims - Christenen en Joden- die een speciale status hebben in de Islam.  Zij zijn inferieur ten opzichte van Moslims, maar als mensen van het ‘Goddelijke Boek’  moesten zij worden beschermd in ruil voor het betalen van een speciale belasting. (jizziyah)  

De Kopten konden kiezen tussen bekering tot de Islam, of het betalen van de jiziyah belasting. Indien zij kozen voor het laatste, dan zouden zij in principe beschermd moeten worden volgens de Islamitische wet, de Sharia.

Van deze bescherming kwam echter niet veel terecht.  Gedurende de  Moslim overheersing in Egypte werden de Kopten dan ook regelmatig vervolgd, afhankelijk van de heerser die op dat moment regeerde.

Pas in de 19de eeuw tijdens het regime van Mohammed Ali, verbeterde de situatie van de Kopten aanzienlijk. Hij schafte de jiziyah belasting af en stond toe dat Kopten in dienst konden gaan van het Egyptische leger.

De verbetering duurde tot 1954, toen de Vrije Officieren onder leiding van Gamel Abdel Nasser de macht grepen en Koning Farouk afzetten.[1]  

Vanaf dat moment verslechterde de positie van de Kopten in Egypte drastisch en vluchtten velen naar het buitenland, voornamelijk naar Australië, Europa en Noord-Amerika.

Door de jaren heen zijn er talloze gevallen  geweest van brandstichting in kerken en fysieke aanvallen op Kopten.

Op nieuwjaarsdag 2011 werden bijvoorbeeld bij een aanval op een kerk in Alexandrië 23 Kopten vermoord en ruim 100 gewond.

Kopten en de Egyptische revolutie

Tijdens de revolutie die begon in januari 2011 trokken de Kopten aanvankelijk samen met de Moslims de straat op om te demonstreren tegen het regime van Mubarak. De Kopten hoopten dat er met de val van Moebarak een verbetering zou plaats vinden in hun situatie.

Nu, vier maanden na het begin van de revolutie, lijkt het er echter op dat de situatie van Kopten onhoudbaar aan het worden is. 

Een lid van de Koptische kerk in Egypte verklaarde tegenover Missing Peace dat het aantal aanvallen toeneemt en dat een aanzienlijk gedeelte niet wordt gerapporteerd in de media.

Veel Kopten zoeken nu naar wegen om Egypte zo spoedig mogelijk te verlaten, schreef hij.

Een greep uit de incidenten van de laatste twee maanden: 

Op 5 april wordt bekend dat een Moslim bende  Koptisch dorpen in Egypte terroriseert. Koptische families zijn het slachtoffer van kidnapping, verkrachting en afpersing.

Op 9 april bericht het Assyrische nieuwsbureau dat in de week ervoor drie keer een aanval op een Koptische kerk is gepleegd. De Moslims eisen dat er een verbod komt op het houden van gebed in de kerken en op het repareren van schade die eerder is ontstaan. De Egyptische autoriteiten lijken te collaboreren met de Salafisten en hun handlangers.

Eind april wordt een Kopt gedood tijdens geweld dat ontstond nadat moslims aanvallen plegen op Koptische doelen. Die aanvallen waren weer een reactie op de dood van twee moslims tijdens eerder geweld tegen de Kopten.

Een oude christelijke vrouw wordt van het balkon van haar woning gegooid, tientallen huizen en winkels van Kopten worden in brand gestoken of geplunderd.

De situatie loopt verder uit de hand na de aanslagen op een aantal kerken in het Imbaba district van Cairo, die plaatsvonden op 7 mei 2011. Zie hier videobeelden van een brandende kerk: http://www.youtube.com/watch?v=h_aAvnDih-U&feature=player_embedded

 Deze aanvallen begonnen nadat er een gerucht was verspreid dat de Kopten een Islamitische vrouw hadden ontvoerd, hierbij kwamen 12 mensen om en er werden twee kerken in de brand gestoken.

De dag erop vochten honderden Moslims met Kopten die in Cairo protesteerden tegen de aanslagen in Imbaba.

Op 14 mei begonnen de Kopten een zit-in demonstratie om te protesteren tegen de gebeurtenissen van de week daarvoor. Ook zij werden aangevallen door een groep van Moslims waarbij een dode viel en ongeveer 100 gewonden.

Volgens ooggetuigen worden de meeste aanvallen uitgevoerd door Salafistische Moslims, en vinden zij vaak plaats na het vrijdag gebed in de moskee.

Op 19 mei werd opnieuw een Koptische kerk aangevallen in Ain Shams, ook deze aanval werd vastgelegd op video

Het Egyptische leger heeft een aantal keren aanvallen uitgevoerd op Kopten en/of hun kloosters. Hierbij vielen ook gewonden.

In andere gevallen bleef het Egyptische leger passief bij aanvallen van moslims op Kopten.

In  gevallen waarbij aanvallen op Koptische doelen werden gepleegd werden alleen Kopten veroordeeld, moslims werden meestal vrijgelaten.

Een Egyptische militaire rechtbank veroordeelde na de aanval op de kerk in Ain Shams drie Kopten tot vijf jaar gevangenisstraf. De strafmaat was ook nog eens extreem hoog, de aard van het ‘misdrijf’ in aanmerking genomen.

De Australian rapporteerde op 21 mei dat tenminste 21 christelijke meisjes worden vermist sinds eind januari. In het verleden is gebleken dat deze vermiste meisjes werden gedwongen tot bekering tot de Islam. De Koptisches kerk heeft opvangcentra opgezet voor meisjes die vluchten en willen terugkeren naar hun familie. Een groot probleem is dat de conversie door Moslims wordt gezien als onherroepelijk.

 

Missing Peace Middle East Research - Drs. Sharon Shaked

www.missingpeace.eu 

info@missingpeace.eu  


[1] Nisan, Mordechai (2002). Minorities in the Middle East. McFarland. p. 144.

 

De anti-Israel pr-machine van Joop.nl

 

http://www.vkblog.nl/bericht/393795

De anti-Israel pr-machine van Joop.nl

 

Op Joop.nl stond eergisteren weer een lekker suggestief bericht. Onder de kop “Israelische PR machine dicteert Westerse media” wordt de oude mythe van de Israelische almacht en slinkse hasbara weer eens van stal gehaald. De komkommertijd valt zeker vroeg dit jaar, denk je nu misschien, maar voor dit soort artikelen maakt men graag ruimte, ook wanneer er wel genoeg in de wereld gebeurt.  Ik krijg zo langzaamaan de indruk dat Joop wordt gedicteerd door de Palestijnse PR machine, en dat Stan van Houcke, Anja Meulenbelt en Thomas von der Dunk er de redactie Midden-Oosten doen. Nooit, maar dan ook nooit, verschijnt er een kritisch bericht over Palestijnse misstanden, opruiing in Palestijnse media, verheerlijking van (zelfmoord)terroristen, oproepen van Hamas de Joden uit te moorden etc. Alleen negatief nieuws over Israel is de moeite waard, waarbij de waarheid ondergeschikt lijkt aan het doel: Israel zwart maken. Het trieste is dat dat gebeurt met het geld van de VARA leden, mensen die een ‘verschillige’ omroep steunen die een kritisch-links geluid laat horen, en daar is in deze tijd zeker behoefte aan. Maar waarom moet een maatschappijkritische houding gepaard gaan met een hetze tegen Israel die zijn weerga niet kent? Op deze manier maakt links zich wel erg kwetsbaar voor verwijten van rechts, dat men subsidiegeld misbruikt voor gescheld op een democratische bondgenoot van ons en kritiekloos de Palestijnen als nieuwe underdog omarmt, daarbij graag onder een hoedje spelende met radikale moslims.

 

Het bericht op Joop is volkomen nonsens. Sla een willekeurige krant open of kijk naar het NOS journaal en je ziet dat het eerder omgekeerd is: Israel wordt in een negatief daglicht geplaatst, negatief nieuws uitvergroot en de oorzaak van Israelisch geweld wordt juist zelden gegeven. Ook wordt vaak gemeld “Israel doodt drie Palestijnen”, of “Doden door Israelisch offensief”, en blijkt pas op het einde van het bericht dat het om Hamas strijders gaat die op weg waren om raketten af te vuren. Vaak ook wordt dat helemaal niet vermeld en moet je de context uit de Israelische media halen. Netanjahoe wordt steevast als havik weggezet, Abbas als welwillend maar machteloos en Hamas als best een redelijk clubje waarmee zaken te doen valt en dat zich tenminste niet laat inpakken door de VS en de zionisten. De idee dat Israel het nieuws controleert is echt absurd. Israel mag dan allerhande pogingen ondernemen om haar kant meer voor het voetlicht te krijgen (wat volkomen legitiem is, en alle landen doen dit, zeker landen die onder vuur liggen), ze zijn niet erg succesvol. Ook al die hasbara offensieven die met veel tamtam worden gelanceerd en met nog meer tamtam door de media worden overgenomen om te laten zien hoe smerig Israel wel niet bezig is, stellen in de praktijk weinig voor. Ik vind Israel soms juist bijzonder onprofessioneel op dit gebied, maar het is een bekend en populair thema om de macht van de Joden, sorry, zionisten uit te vergroten en het voor te stellen alsof zij via sluwe en slinkse methodes de media (en de macht) controleren.  Ondertussen zien we in de media dus juist een enorme aandacht voor de Palestijnen als slachtoffer, en wordt het conflict veel meer vanuit hun perspectief weergegeven. Zo wordt er tegenwoordig kritiekloos over de nakba geschreven, over de ‘gedwongen vlucht van honderdduizenden Palestijnen en de vernietiging van een groot deel van hun samenleving en honderden dorpen’. Men vermeldt niet dat de meesten niet werden verdreven en al waren vertrokken voordat zij een Israelische soldaat hadden gezien, en dat de Palestijnen de vijandelijkheden waren begonnen direct nadat het VN delingsplan werd aangenomen op 29 november 1947. Ook over de mufti en zijn samenwerking met de nazi’s wordt gezwegen als het graf.

 

Joop baseert zich op een opiniestuk in, jawel, de Guardian, dat bastion van neutraliteit waar het Israel-Palestina betreft. Dat artikel wordt vervolgens wel heel vrij ‘vertaald’. Allereerst heeft Joop niet door dat het opiniestuk en het onderzoek waaraan het refereert niet van de krant zelf zijn, maar van Greg Philo van een mediawerkgroep aan de universiteit van Glasgow. Joop schrijft vervolgens:

 

“De Britse krant krijgt steeds meer meldingen binnen van journalisten die te maken krijgen met zware druk van Israëlisch instanties als zijn verhalen willen publiceren waarin kritiek wordt geuit over het Israëlisch beleid. Journalisten van de BBC wilden het verhaal over de geïntensiveerde pr-machines zelf publiceren, maar konden dit niet. BBC's Jeruzalem bureau wordt beticht van zelfcensuur.

In Amerika worden berichten over Israël grondig geanalyseerd voor publicatie. Een document van meer dan 100 pagina's dicteert welke statements over Israël wel en niet gebruikt mogen worden. Ook wordt daarin uitgelegd hoe iets wel en niet verwoord mag worden. Religie moet vermeden worden, berichten over Israël moeten zich concentreren op veiligheid en vrede, en in de berichtgeving moet duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen Palestijnse burgers en de Hamas, ondanks dat de Hamas werd herkozen door het volk.

Toen Israël in 2008 plannen had om een aanval op Gaza uit te voeren, richtte Israël een nieuw voorlichtingscentrum in voor buitenlandse media. Journalisten konden hun informatie daar halen terwijl toegang tot Gaza hen werd ontzegd. Ook tijdens de aanval op de Turkse vloot richting Gaza in 2010 werd alle informatie vanuit Israël veelal letterlijk overgenomen door buitenlandse media.

The Guardian bestudeerde 200 programma's en ondervroeg meer dan 800 mensen over het Israel-Palestina conflict. Daaruit blijkt dat Israël zijn aanvallen op het Palestijnse volk altijd goed weet te verdedigen door te zeggen dat het een 'antwoord' was op Palestijnse raketten en het feit dat de Palestijnen met de aanval waren begonnen. Daarmee verhult Israël dat bij aanslagen vele Palestijnse burgers, vrouwen en kinderen omkomen. Ook blijken buitenlandse media maar zelden in te gaan op het feit waarom Palestijnen Israël aanvallen.“

 

Terwijl Joop suggereert dat berichten in Amerikaanse media voor publicatie moeten worden goedgekeurd aan de hand van een document van meer dan 100 pagina’s met precieze richtlijnen voor wat wel en niet mag (een absurd idee dat meer past bij een land als Noord-Korea), schrijft Philo:

 

“In the US, messages were exhaustively analysed by The Israel Project, a US-based group that, according to Shimon Peres, "has given Israel new tools in the battle to win the hearts and minds of the world". In a document of more than 100 pages (labelled "not for publication or distribution") an enormous range of possible statements about Israel was sorted into categories of "words that work" and "words that will turn listeners off". There are strictures about what should be said and how to say it: avoid religion, Israeli messages should focus on security and peace, make sure you distinguish between the Palestinian people and Hamas (even though Hamas was elected).”

 

Oftwel, een pro-Israel organisatie heeft zelf een document opgesteld met aanbevelingen voor mensen die het voor Israel opnemen. Heb het niet teveel over religie, benadruk dat Israel vrede wil, benadruk Israels legitieme veiligheidsprobleem, etc. Niks mis mee. Dat soort richtlijnen bestaan aan beide kanten. Alleen was The Israel Project zo stom dit uit te laten lekken, en gezien de hysterie rond Israels oppermachtige lobby en sluwe hasbara, werd dat door de media, en nu weer in de Guardian, gigantisch opgeblazen.

 

Het onderzoek van Philo en zijn mediawerkgroep dateert al uit 2004:

 

“In 2004 the Glasgow University Media Group published a major study on TV coverage of the Second Intifada and its impact on public understanding. We analysed about 200 programmes and questioned more than 800 people.”

 

Welke TV programma’s dat waren, en welke mensen men welke vragen heeft gesteld, wordt niet vermeld. Hoe objectief of ter zake deskundig de Glasgow University Media Group is is ook onduidelijk. Inmiddels leven we zeven jaar later.

 

Philo gaat verder:

 

“Since then we have been contacted by many journalists, especially from the BBC, and told of the intense pressures they are under that limit criticism of Israel. They asked us to raise the issue in public because they can't. They speak of "waiting in fear for the phone call from the Israelis" (meaning the embassy or higher), of the BBC's Jerusalem bureau having been "leant on by the Americans", of being "guilty of self-censorship" and of "urgently needing an external arbiter". Yet the public response of the BBC is to avoid reporting our latest findings. Those in control have the power to say what is not going to be the news.”

 

Wanneer, wie en wat wordt wederom niet duidelijk. Als journalisten door ambassadepersoneel onder druk worden gezet of bedreigd dan dient dat aan de kaak te worden gesteld en dienen er zonodig sancties te volgen. Ik herinner me echter niks in het nieuws over een rel wat dit betreft, en ik kan mij niet voorstellen dat als BBC personeel werkelijk zo is bejegend, men dat helemaal nergens durft te melden en daar niet over zou worden bericht. Overigens is mij nooit opgevallen dat de BBC geen kritiek op Israel durft te geven, integendeel. Er is uitgebreid en meermaals onderzoek gedaan naar de BBC berichtgeving over Israel, en er is officieel geklaagd omdat deze zo tendentieus en eenzijdig anti-Israel zou zijn. De BBC heeft dat zelf ook gedeeltelijk toegegeven. Ik kan mij overigens wel voorstellen dat de ambassade kontakt opneemt wanneer er een fout van jewelste in een artikel staat of op TV wordt vermeld. Dat mag, en ook u en ik mogen de krant of de NOS bellen en op fouten wijzen. Journalisten zijn niet boven kritiek verheven. Zoals je met een bedorven of ondeugdelijk product boos teruggaat naar de winkel, mag je ook je beklag doen bij krant of TV omroep. Maar dit mag natuurlijk nooit ontaarden in gescheld of dreigementen.

 

Overigens doen ook in Nederland de meest absurde aantijgingen de ronde. Zo beweerde secretaris van ‘Stop de Bezetting’ Jan Wijenberg dat het CIDI er knokploegen op na houdt om vermeende antisemieten aan te pakken. Hij pleitte ervoor het CIDI illegaal te verklaren omdat het in opdracht van een buitenlandse mogendheid tegen de Nederlandse rechtsstaat opereert. Je moet een rijke fantasie hebben om zoiets te kunnen verzinnen. Ik weet niet hoe anti-Israel Greg Philo is, maar volgens CiF Watch is ook hij niet helemaal fris.

 

“There were terrible images of Palestinian casualties but the message from Israel was relentless. Its attack was a necessary "response" to the firing of rockets by Palestinians. It was the Palestinian action that had started the trouble. In a new project, we have analysed more than 4,000 lines of text from the main UK news bulletins of the attack, but there was no coverage in these of the killing by the Israelis of more than 1,000 Palestinians, including hundreds of children, in the three years before it. In the TV news coverage, Israeli statements on the causes of action overwhelmed those of the Palestinians by more than three to one. Palestinian statements tended to be only that they would seek revenge on Israel. The underlying reasons for the conflict were absent, such as being driven from their homes and land when Israel was created.

Journalists tended to stay on the firmest ground in reporting, such as the images of "innocent victims", and there was little said about why Palestinians were fighting Israel. We interviewed audience groups and found the gaps in their knowledge closely paralleled absences in the news. A majority believed Palestinians broke the ceasefire that existed before the December attack and did not know Israel had attacked Gaza during it, in November 2008, killing six Palestinians. Members of the public expressed sorrow for the plight of Palestinians but, because of the Israeli message so firmly carried by TV, they thought the Palestinians had somehow brought it on themselves.”

 

De onderzoekers geven zich hier wel erg bloot:  Israel doodde in november 6 Hamas strijders en Israel verijdelde daarmee een poging weer een soldaat te ontvoeren via een tunnel. Het was Hamas dat dus het staakt het vuren schond, niet Israel. Israel wilde het staakt het vuren desondanks voortzetten, maar Hamas weigerde dit. Het is dus helemaal niet vooringenomen wanneer de media berichten dat Hamas het staakt het vuren schond, maar in Nederland werd dat helaas niet bericht, en kregen we de indruk dat Israel zomaar opeens besloot de Gazastrook eens lekker hard aan te pakken. Het werd hier juist wel als een oorlog tegen onschuldige Palestijnen voorgesteld, hoewel Israel tegen Hamas vocht en juist probeerde onschuldige burgers te sparen. Ik kan mij niet voorstellen dat het in Groot Brittannië substantieel anders was.

 

Er was tijdens de Gaza oorlog juist enorm veel aandacht voor de onschuldige slachtoffers. Daarbij lieten de media vooral Palestijnen aan het woord, en gebruikte men cijfers die gebaseerd waren op wat Palestijnse bronnen meldden. Daarin werd, zoals later bleek, het aantal burgerslachtoffers overdreven en dat van Hamas strijders gebagatelliseerd. Hamas heeft dit later toegegeven. Zie ook mijn onderzoek naar de berichtgeving van NRC Handelsblad tijdens de Gaza oorlog. Wat ook werd genegeerd door de media is dat Hamas de Gaza oorlog begon met een eigen operatie die in het Palestijnse Ma’an nieuws  als volgt werd omschreven:

 

“The military wing affiliated to Hamas, Al-Qassam Brigades released a statement on Thursday morning briefing the group's military activities over the first twenty four hours of an operation they called "Oil Stain" which started Wednesday morning.

According to the statement, a total of 87 shells have been fired at Israeli targets bordering the Gaza Strip including 54 mortar shells, 31 homemade projectiles which Hamas calls "Qassam", and two Soviet-made Grad missiles.

Al-Qassam Brigades threatened to enlarge the "Oil Stain" to get more thousands of Israelis "under fire". The group asserted that its fighters are "far greater than surrendering to Israeli threats and that they became much more prepared to counter Israeli aggression and to defend themselves than in the past." “

 

Het stukje in de Guardian, een notoire anti-Israel krant, staat bol van de suggestie en insinuatie terwijl iedere feitelijke onderbouwing ontbreekt. Waar wat uitleg wordt gegeven blijkt onmiddellijk hoezeer de ‘onderzoekers’ zelf vooringenomen zijn, en ervan overtuigd zijn dat Israel in Gaza welbewust zoveel mogelijk onschuldige burgers afslachtte. Als dat je mening is, en je dus op de lijn Meulenbelt-van Houcke zit, dan vind je de media natuurlijk nooit anti-Israel genoeg. Vervolgens husselt een Joop ‘journalist’ wat zaken uit dit artikel door elkaar en vergist zich daarbij ook nog eens flink. Dat heet dan een ‘nieuwsbericht’ op een ´kwaliteitssite´ dat door duizenden mensen gelezen zal worden en de haat tegen Israel en al wie het voor haar opneemt vergroot. Israel sympathisanten worden door dit soort schrijfsels weggezet als halve criminelen die door middel van intimidatie een schurkenstaat verdedigen. Zodra iemand een pro-Israel mening verkondigt wordt gevraagd of gesuggereerd dat die in dienst is van ´de lobby´ of een ander duister motief moet hebben. Bij de reacties onder Joop.nl (waar vooral pro-Israel reacties erg streng gemodereerd lijken te worden) is dit ook duidelijk zichtbaar. Aan de nobele motieven van de Israel haters daarentegen twijfelt niemand. Het doet mij aan bepaalde zaken denken, maar laat ik dat maar voor me houden...

 

Ratna Pelle

 

 

woensdag 1 juni 2011

Internationaal recht is politiek gekleurd


Afshin Ellian heeft natuurlijk gelijk, en het feit dat hij de VS bekritiseert voor haar houding in deze, laat zien dat hij evenwichtiger is dan velen denken. Maar echt nieuws is dit niet. Net als het Internationaal Strafhof is ook het Internationaal Gerechtshof, dat in 2004 een omstreden advies uitbracht over de 'muur' in Israel, en natuurlijk de VN Mensenrechtenraad, die tot deze uitspraak opdracht gaf, alsook tot het eveneens omstreden Goldstone rapport, niet bepaald objectief.
 
De politisering van het internationale recht en het schaamteloze misbruik hiervan door dictaturen en organisaties als de OIC (de islamitische landen), maakt dat het moeilijk is deze instituten nog echt serieus te nemen. Anderzijds zijn instituten als het Internationaal Strafhof het enige dat we hebben om schurken als Mladic te berechten. Het is daarom van het grootste belang de politisering en de machtsspelletjes, zowel door het westen als door de OIC en niet gebonden landen, te bestrijden. Meer aandacht voor de misstanden en selectieve werkwijzen door de media kunnen daartoe een aanzet geven.
 
RP
---------

Internationaal recht is politiek gekleurd

Afshin Ellian, 31-05-2011 06:11

http://opinie.volkskrant.nl/artikel/show/id/8606/Internationaal_recht_is_politiek_gekleurd

Het recht heeft geen monopolie op gerechtigheid. Maar het mag geen politiek steekspel wordenDe blijdschap is groot. Ratko Mladic zal zich voor de rechter moeten verantwoorden wegens het begaan van oorlogsmisdrijven. Maar waarvoor zijn we eigenlijk blij? Welk rechtvaardigheidsgevoel is hiermee gediend?

We zouden blij geweest zijn als Europa het in de jaren negentig had aangedurfd om met geweld een einde te maken aan de burgeroorlog die in een genocide uitmondde, in plaats van langdurige zinloze gesprekken te voeren. Dat hadden Europa en de Verenigde Naties moeten doen. Uiteindelijk werd de Balkanoorlog beëindigd door militair optreden van de Amerikanen. 

Maar het internationaal recht, en vooral het internationaal strafrecht, dreigt te verworden tot een politieke aangelegenheid. Niet voor niets duurde het vijftien jaar voordat men bereid was Mladic te arresteren. In het tijdperk van satellieten verdwijnt niemand zomaar van de aardbodem. Ook Osama bin Laden kon niet zomaar verdwijnen zonder de actieve steun van een staat of elementen daarin.

Wanneer wij over het recht spreken, moeten we een strikt onderscheid aanbrengen tussen recht en politiek. Dit onderscheid valt nauwelijks te maken op het gebied van het internationaal strafrecht. Zonder een voorafgaand politiek besluit kunnen de internationale tribunalen niet overgaan tot daadwerkelijke vervolging van grote haaien. 
Tegen de Libische leider Kadhafi werd actie ondernomen omdat hij met de inzet van tanks zijn eigen bevolking in de stad Benghazi dreigde te terroriseren. Afgelopen weken heb ik meer tanks gezien in Syrische steden dan in Libische steden. 

De internationale gemeenschap kijkt toe hoe president Assad en zijn maffiose familie tanks en andere zware militaire middelen inzetten om zijn bevolking uit te moorden. Voorlopig is op deze familie het internationaal strafrecht niet van toepassing. Dat heeft te maken met politieke afwegingen.

Advocaat en hoogleraar inter­natio­naal strafrecht Gert-Jan Knoops haalt in zijn boek Blufpoker, De duistere wereld van het internationaal recht een interessant voorbeeld aan dat de politieke aard van het internationaal strafrecht belicht. Ondanks het feit dat Rusland, China en Amerika zelf het ICC-verdrag voor de oprichting van het Internationaal Strafhof wijselijk niet hebben getekend, maken zij daarvan ruimhartig gebruik als het hun uitkomt.

Nu wordt in Den Haag Charles Taylor, oud-president van Liberia, berecht door het Sierra Leone Tribunaal. Hij zou vanuit Liberia de rebellen hebben getraind en bewapend. Volgens Knoops erkende David Crane, de hoofdaanklager van het Sierra Leone Tribunaal, dat 'de landen die het Tribunaal financieren, waaronder de VS, erop hadden aangedrongen om wel Charles Taylor te vervolgen voor zijn beweerdelijke steun aan de burgeroorlog in Sierra Leone, maar in 'ruil' hiervoor vooral de Libische leider, kolonel Kadhafi, met rust te laten, door hem niet aan te klagen'. Pikant! Ook de kolonel zou deze oorlog hebben gesteund.

Terecht komt Knoops tot de conclusie dat het indienen van aanklachten bij straftribunalen gemakkelijk onderdeel van een politiek steekspel kan worden, met als inzet niet het recht, maar de onttroning van een staatshoofd. Maar daarin is men natuurlijk erg selectief. Zwakke Afrikaanse leiders kunnen makkelijker worden vervolgd dan sterke leiders in het Midden-Oosten.

In de zomer van 2009 gebruikte het Iraanse regime niet-geüniformeerde sluipschutters om ongewapende burgers te doden. Op die manier werd bijvoorbeeld Neda Agha Sultan voor de ogen van de wereld gedood. Zij werd het symbool van de Groene Beweging. Maar niemand in de Veiligheidsraad had zin in om de Iraanse leider Khamenei te gaan vervolgen wegens misdaden tegen de menselijkheid. Niet onbegrijpelijk. Want president Obama was toen bezig met het schrijven van zijn tweede vriendelijke brief aan Khamenei betreffende het nucleaire programma van Iran.

Al deze voorbeelden ondergraven het gezag van het internationaal strafrecht. Daarom zouden deze tribunalen in de ogen van anderen, de meeste bewoners van de aarde, niet kunnen worden gezien als instituten waar eerlijke, onafhankelijke en onpartijdige rechtspleging plaatsvindt. Precies uit deze vrees tekende Amerika zelf het ICC-verdrag niet. Dit is toch erg curieus. Ze tekenden het niet, maar met dezelfde argumenten maken ze gebruik van het internationaal strafrecht.

Het begrip 'internationaal strafrecht' kan dat laatste, onmisbare woordje  'recht' nauwelijks waarmaken. Het is internationaal, het is bestraffend, maar het is nog geen recht. Met duistere instituten en instrumentaria kan het Westen de gerechtigheid niet laten schijnen in deze wereld. Het recht heeft geen absolute monopolie op het begrip gerechtigheid. Ook politiek handelen kan gerechtigheid brengen in deze wereld. Maar wie gerechtigheid in de zin van het recht gebruikt, moet ondubbelzinnig bereid zijn zich te onderwerpen aan het recht.

De auteur is hoogleraar rechtswetenschap aan de universiteit Leiden

Opening Rafah grensovergang Egypte-Gaza

 
De steun voor Hamas is sinds de Israelische blokkade van Gaza bijna gehalveerd, van bijna 2/3 naar 1/3 van de bevolking. De Egyptische grens zat vier jaar dicht volgens de Jerusalem Post, maar volgens de NOS werden sinds een jaar al weer mensen doorgelaten, en gaat het nu slechts om een verruiming daarvan: van 'nee, tenzij' naar 'ja, tenzij'.
 
Het nadeel zit niet zozeer in de wapensmokkel (dat gebeurde toch al via de tunnels) maar in het positieve effect voor de populariteit van Hamas. Voordelig voor Israel lijkt dat antizionisten en andere tegenstanders nu niet meer kunnen doen alsof Gaza een grote openluchtgevangenis, getto en concentratiekamp zou zijn. - Hoewel, de feiten hebben hen nooit weerhouden om de meest walgelijke leugens over Israel te verkondigen...
 
 
======================

Opening Rafah

  
 


There was never a humanitarian crisis in Gaza, and now its populace is no longer being denied access to the rest of the world either.

Our government's concerns that the opening of the Rafah crossing by Egypt will increase the chances of arms smuggling into Gaza are legitimate. Its fears of terrorists exploiting the crossing are well-founded. But arms and terrorists are finding their way into Gaza anyway and Egypt's move might, in the final analysis, constitute a less than unremittingly negative development for Israel, especially if Cairo maintains security control there and does not allow the unsupervised transfer of goods.

Egypt's change of policy, reopening the crossing to pedestrian traffic after a four-year closure, is a reflection of Egypt's new orientation in the wake of president 
Hosni Mubarak's ouster rather than a shift designed to advance Israeli interests in any way. Ahead of September's parliamentary elections, Egyptian decision makers in the interim government are building bridges with the Muslim Brotherhood, which is expected to be a big winner at the polls. The warming of ties between Egypt and the Hamas, against the backdrop of the Muslim Brotherhood's ascendancy, underlines the dangers lurking for Israel in the Arab Spring.

One major negative consequence of the reopening of the Rafah crossing is readily foreseeable. It will boost Hamas's falling popularity vis-a-vis Fatah. A Pew Research Center survey conducted in March and April found that support for Hamas had fallen among those living in Gaza to only 34 percent compared to 75% giving a positive rating to Fatah.

By way of comparison, in 2007, 62% of Palestinians in the West Bank and the Gaza Strip rated Hamas favorably. The Israeli-imposed blockade, which many Gazans evidently realize is a direct result of Hamas's belligerence against Israel, plainly contributed to this fall in popularity. Underming Hamas was, in fact, the only express Israeli objective that was significantly achieved by the blockade, which also set as goals the release of St.-Sgt. 
Gilad Schalit and prevention of arms smuggling.

But while opening the Rafah crossing might strengthen Hamas, the move might also gradually lead to Israel's complete "disengagement" from Gaza – six years after the formal Israeli attempt to disconnect itself. The painful and polarizing forced evacuation of thousands of law-abiding Jewish residents, accompanied by a complete military withdrawal, was undertaken by prime minister 
Ariel Sharon in 2005 with the specific goal of unloading the diplomatic liability caused by Israel's "occupation" there.

Far from leading to the creation of a mini-Palestinian state there willing to live in peace and maintain correct diplomatic and economic relations with both Egypt and Israel, Gaza two years later was violently taken over by Hamas, and has continued to constitute a launching ground for terrorist attacks, Kassam rockets and mortar shells.

In response, Israel, together with Egypt, imposed a land, sea and air blockade. In the often distorted international perception, Israel, though not Egypt, was routinely depicted as an oppressor that had turned the entire Strip into a giant prison, with far too little emphasis placed on the self-evident security concerns that underpinned Israeli policy. Israel has been widely disparaged despite facilitating Gazans' access to basic necessities, coordinating the day to day needs of residents there and working in conjunction with UNRWA, the UN's World Food Program, the World Health Organization and other humanitarian organizations.

NOW, WITH the reopening of the Rafah crossing, there is a path open to the original goal of disengagement – the complete ending of Israeli responsibility for Gaza, and the fostering of self-reliance there. As long as Hamas, an organization bent on the destruction of Israel, remains in power, the border between Israel and Gaza will remain sealed. But now, Gazans' ties to the outside world can be rerouted through Cairo.

Despite the blockade, Hamas has managed to smuggle in outrageously large amounts of arms. In 2010 alone, hundreds of short range rockets passed through tunnels into Gaza, as did between 20 and 40 long-range rockets, about 1,000 mortar shells and several tons of high quality TNT, according to Shin Bet estimates. The reopening of the Rafah crossing to pedestrians is unlikely to drastically exacerbate that dire reality.


Meanwhile, the closure at both ends of the Strip had enabled Hamas to claim that Gaza's citizens were suffering a humanitarian crisis, and led to controversies and clashes with "human rights" flotillas on the open seas – with particularly horrendous consequences in the case of the Mavi Marmara exactly a year ago. Now, one end of the Strip is more open, and the Gaza "prison" claims are more manifestly untenable.

Israel has already indicated a willingness to consider allowing credible international forces to inspect any future such flotillas. Better that Israel's navy patrol Gaza's shores as it does Lebanon's and stops suspicious vessels such as the MV Francop – found in November 2009 to be carrying arms destined for Hezbollah.

This was not its aim, but the opening of the Rafah crossing removes any last justification for such flotillas. There was never a humanitarian crisis in Gaza, and now its populace is no longer being denied access to the rest of the world either.

Israel moet bereidheid tonen om Jeruzalem te delen

 
Weer een goed artikel van Benny Morris. Veel Israeli's waren ingenomen met Netanjahoe's optreden in de VS, maar volgens Morris heeft hij een belangrijke fout gemaakt.
 
 
RP
---------

Shadowboxing Israel into a Corner

Benny Morris 

http://nationalinterest.org/commentary/shadowboxing-israel-corner-5364 

May 25, 2011

 

Of course, it's all shadowboxing—Obama's latest Middle East policy speech, Netanyahu's hardline rejoinder before both houses of Congress. The peace process is not going anywhere, and it can't. The Palestinians don't intend to negotiate in good faith, and they don't intend to reach a two-state solution. They want all of Palestine, nothing less. Hamas says it simply: Abbas deploys a forked tongue. Their intention is the same.

But Netanyahu isn't playing the game, and this is costing Israel dearly in the international arena. He should have cast aside his internal political calculus and safety net and shadowboxed with the rest of them. He is in the politically enviable position of having a wide and deep coalition; he can afford defections, and the centrist Kadima Party, led by Tzipi Livni, is always there in the wings to take up the slack if Netanyahu appears too conciliatory for the likes of Avigdor Liberman or Eli Yishai.

The Bill Clinton parameters of December 2000 are the only diplomatic game in town, and in effect they were what Obama was reiterating. Clinton said that a demilitarized (Obama—"nonmilitarized") Palestinian state should be established on 94–96 percent of the West Bank, 100 percent of the Gaza Strip and the Arab half of Jerusalem; Obama said a two-state solution based on the 1967 lines, with exchanges of territory. Same thing. Israel will retain 4­­–6 percent of the West Bank (which contain the big settlement blocs) and give the Palestinians an equivalent chunk of land from Israeli territory in exchange.

Clinton was more explicit about resolving the refugee problem: Refugees to the future Palestinian state or resettle outside the Middle East. Obama preferred to be less explicit on this point—losing brownie points among Israelis—and simply said that Israel should remain a Jewish-majority state, the state of the Jewish people. The meaning was the same—no substantial influx of Arab refugees into Israel.

Returning to the premiership two years ago, Netanyahu appeared to free himself from the ideological shackles of Greater Israel and enunciated the coda—a two-state solution. His two-state vision and Obama's (and Clinton's) diverge only on two major points: He would like to retain East Jerusalem (a "united" Jerusalem) for Israel and an Israeli security presence along the Jordan River, so that the Palestinians are not tempted to invite Iraqi or Iranian troops into their West Bank state, directly threatening the heart of Israel.

The second point is bridgeable—Obama spoke of a gradual Israeli withdrawal, perhaps twenty or thirty years hence, from the Jordan River line. If the Palestinians can remain peaceful for that duration, proving their ability to cleave to peace, they will have earned—and generated—Israeli trust. So, by then, few Israelis will object to relinquish the river's edge.

And Jerusalem is something Netanyahu will have to overcome, within his own soul and in the Israeli political arena. His predecessors Ehud Barak and Ehud Olmert did so. Ariel Sharon was probably also moving in that direction. Netanyahu will have to, if he is to offer the world a convincing and credible vision of peace. (The Arab world cannot live with a formula that does not give the Palestinians their—demographic—half of Jerusalem.)

But, again, this is all shadowboxing. The Palestinians will never agree to give up the "right of return," the mantra and ethos of their national movement, in a sense, their identity. And they will never agree to a settlement that includes a Jewish state in the bulk of Palestine.

So Netanyahu will never concretely be called upon to give up East Jerusalem. But to retain for Israel a modicum of international sympathy and support, he should have played, and must take the bull by the horns and play, the game, go through with the charade and shadowbox with the best of them. That's a large part of what it means, in Israel's unfortunate, unappetizing geopolitical context, to be a leader.