Op het rapport van Human Rights Watch over kinderarbeid op de Westbank valt het nodige af te dingen. Zo baseert men zich met name op een aantal getuigen, en heeft weer eens nagelaten om bij Israelische instanties navraag te doen.
Missing Peace deed een klein tegenonderzoekje en ontdekte daarbij dat juist Palestijnse bedrijven in de Jordaanvallei vaak jonge kinderen in dienst hebben.
HRW-onderzoeker Bill van Esveld beweert dat Palestijnse kinderen geen andere optie hebben dan te werken voor de Joodse nederzettingen omdat de meeste Palestijnse agrarische bedrijven niet meer bestaan. Het Palestijnse Ministerie van Agricultuur zegt echter dat er duizend Palestijnse boerenbedrijven zijn in het gebied, die werk bieden aan 12.000 arbeiders.
Human Right Watch klaagt over het feit dat de Palestijnse kinderen zouden worden uitgebuit op de Joodse nederzettingen omdat zij slechts 60 tot 70 Shekels per dag zouden verdienen. Een VOA nieuws rapport uit februari van dit jaar liet Palestijnen aan het woord die zeiden dat het salaris bij de Joodse bedrijven drie keer zo hoog was als dat bij vergelijkbare Palestijnse bedrijven
Op deze manier wordt voortdurend een eenzijdig en zeer negatief beeld van Israel gegeven, en worden misstanden gesignaleerd waar die, zeker in vergelijking met de Palestijnen zelf en met de buurlanden, enorm meevallen. Het heeft misschien wat weg van de manier waarop uitzendbureaus via schimmige constructies Oost-Europeanen onder het wettelijke minimumloon laten werken. Dit is echter van een andere orde dan de suggestie die word gewekt van zeer schrijnende omstandigheden. Daarbij spelen juist de Palestijnse koppelbazen waarschijnlijk een kwalijke rol in de kinderarbeid op zowel Joodse als Palestijnse bedrijven, maar daar gaat het rapport vreemd genoeg niet op in.
RP
--------------
http://missingpeace.eu/nl/2015/04/human-rights-watch-produceert-nieuwe-libel-tegen-israel/
Door Missing Peace
Vorige week publiceerde Human Right Watch een rapport van 74 pagina’s over vermeende schendingen van rechten van Palestijnse kinderen door Israëlische boeren op de Westelijke Jordaanoever (Judea en Samaria). In feite ging het rapport voornamelijk over kinderarbeid in de Jordaanvallei.
Human Right Watch beweert dat Palestijnse kinderen illegaal worden tewerkgesteld in de Joodse nederzettingen in het gebied en dat zij moeten werken onder ongezonde condities. Ook stelt Human Right Watch dat de kinderen worden uitgebuit.
Zoals het geval is met de meeste ‘onderzoeken’ die Human Right Watch heeft ingesteld naar Israël is ook dit rapport volledig gebaseerd op Palestijnse getuigenissen.
De beweringen in het rapport worden niet onderbouwt met controleerbaar bewijs. Human Rights Watch bleek niet in het bezit van salarisstrookjes, betalingsbewijzen, foto’s of andere documenten die de beweringen in het rapport hadden kunnen onderbouwen.
De coverfoto van het rapport werd door Human Rights Watch verwijderd nadat de organisatie erop attent was gemaakt dat de bewuste foto een Palestijnse kind liet zien dat aan het werk was op een Arabische boerderij. Het zal geen verbazing wekken dat het rapport zwijgt over de arbeid die kinderen massaal verrichten op Palestijnse agrarische bedrijven in de Jordaanvallei of elders op de Westelijke Jordaanoever.
Missing Peace deed haar eigen onderzoek in de Jordaan Vallei. Wij bezochten enkele Joodse nederzettingen en Palestijnse agrarische bedrijven in het gebied. In de Joodse nederzettingen Yafit en Gilgal waren naast de Israëlische werknemers slechts jonge mannen uit Thailand aan het werk. Er waren geen Palestijnse kinderen op het moment dat wij ons onderzoek verrichtten.
Bij de Palestijnse boeren was de situatie anders. Kudden schapen en geiten werden in veel gevallen bewaakt door kinderen onder de 15 jaar en op de landbouwgronden zagen wij kinderen aan het werk die in sommige gevallen jonger dan tien jaar waren. Zie bijvoorbeeld deze twee foto’s die wij namen in de buurt van Marj el-Na’je in de Jordaanvallei.
HRW-onderzoeker Bill van Esveld beweert dat Palestijnse kinderen geen andere optie hebben dan te werken voor de Joodse nederzettingen omdat de meeste Palestijnse agrarische bedrijven niet meer bestaan. Het Palestijnse Ministerie van Agricultuur zegt echter dat er duizend Palestijnse boerenbedrijven zijn in het gebied, die werk bieden aan 12.000 arbeiders.
Human Right Watch klaagt over het feit dat de Palestijnse kinderen zouden worden uitgebuit op de Joodse nederzettingen omdat zij slechts 60 tot 70 Shekels per dag zouden verdienen. Een VOA nieuws rapport uit februari van dit jaar liet Palestijnen aan het woord die zeiden dat het salaris bij de Joodse bedrijven drie keer zo hoog was als dat bij vergelijkbare Palestijnse bedrijven. Verder publiceerde het Palestijns Bureau voor de Statistiek eerder gegevens waaruit blijkt dat een volwassen Palestijnse boer in de Jordaanvallei 58,2 Shekel per dag verdient.
Het hoofd van de regionale raad voor de Joodse nederzettingen in de Jordaan vallei noemde het HRW-rapport tijdens een interview met de Israëlische legerradio “een weerzinwekkende leugen die ten doel heeft om Israël’s reputatie verder te besmeuren”. Hij voegde eraan toe dat slechts volwassen Palestijnen en gastarbeiders uit Thailand op de nederzettingen werken.
HRW-woordvoerder Uri Zaki zei in hetzelfde programma dat hij de HRW-mensen die de interviews met de kinderen afnamen vertrouwde maar gaf toe dat de meesten van hen geen Arabisch spreken.
Human Rights Watch publiceerde dus een rapport dat een volstrekt onjuist en onvolledig beeld geeft van het verschijnsel kinderarbeid in de Jordaanvallei. Daarnaast is het opvallend dat de organisatie geen onderzoek doet naar kinderarbeid in bijvoorbeeld de buurlanden van Israël. In Jordanië, Egypte,Libanon maar ook in de Palestijnse Autoriteit is kinderarbeid onder vaak onmenselijke omstandigheden een normaal verschijnsel.
Die schendingen van de kinderrechten zijn ontsnapt aan de aandacht van de organisatie. In plaats daarvan vertoont HRW een ongezonde obsessie met Israël. Dat werd al in 2009 beaamd door Robert L. Bernstein die voorzitter van Human Rights Watch was van 1978 tot 1998.
Zowel de Belgische als de Nederlandse media (waaronder NOS Journaal) namen het nieuwe HRW-rapport zonder nader journalistiek onderzoek over.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten