deVerdieping | podium | 12-06-2007
Minister Verhagen: Er is een weg naar vrede in het Midden-Oosten (opinie)
Veertig jaar vredesproces heeft ons inzicht verschaft in wat Israëliërs en Palestijnen willen en nodig hebben. Beëindiging van het Palestijns-Israëlisch conflict zou bovenaan ieders prioriteitenlijstje moeten staan, zowel lokaal, regionaal als internationaal. Zonder doorbraak liggen slechts meer geweld en lijden in het verschiet. De wil tot concessies is hierbij onontbeerlijk. Leiders die compromissen van de hand wijzen, handelen niet in het belang van hun electoraat.
Voordat de fundamentele vragen kunnen worden opgelost, moet de huidige cyclus van geweld en spanning worden doorbroken. Alle partijen moeten hiertoe vertrouwenwekkende maatregelen nemen. Vanzelfsprekend moeten premier Olmert en president Abbas elkaar regelmatig ontmoeten. Dialoog tussen hen is van essentiële waarde.
Beide partijen kunnen ook unilateraal maatregelen treffen. Zo zou Israël onder meer de bewegingsvrijheid van Palestijnen moeten vergroten, een einde moeten maken aan de nederzettingen activiteiten, gevangen Palestijnse politici in vrijheid moeten stellen en de belastinggelden die het namens de Palestijnse Autoriteit int, moeten overdragen. De Palestijnse eenheidsregering zou een einde moeten maken aan de raketaanvallen, zich moeten inspannen voor de vrijlating van korporaal Shalit en een geloofwaardig begin moeten maken met de hervorming van de Palestijnse veiligheidssector.
Als onderdeel van de Palestijnse overheid zou Hamas zich moeten omvormen tot een normale politieke beweging. Dit betekent dat Hamas verantwoording moet afleggen over zijn inkomsten en uitgaven en nadrukkelijk geweld moet afzweren als legitiem politiek instrument.
Zulke korte termijn maatregelen zouden de opmaat kunnen vormen voor onderhandelingen over een alomvattend vredesakkoord. De contouren van zo'n akkoord zijn niet zo controversieel als men misschien zou denken. Veertig jaar vredesproces heeft ons onmiskenbaar inzicht verschaft in wat beide partijen willen en nodig hebben.
Voor de Palestijnen is het van belang dat een vredesakkoord leidt tot een soevereine en levensvatbare staat. Deze staat zou gebaseerd moeten zijn op de grenzen van 4 juni 1967, met Oost-Jeruzalem als hoofdstad. Toegang tot heilige plaatsen zou voor Moslims, Joden en Christenen gegarandeerd moeten zijn. Er zou een rechtvaardige oplossing gevonden moeten worden voor het Palestijnse vluchtelingenvraagstuk.
Voor Israël is het essentieel dat een vredesakkoord het Joodse karakter van de staat Israël garandeert. Het akkoord zou tegemoet moeten komen aan Israël's veiligheidsbelangen en Israël internationale erkenning en legitimiteit moeten bieden.
Beide partijen zullen pijnlijke concessies moeten doen. Het creëren van een levensvatbare Palestijnse staat betekent dat Israël verreweg de meerderheid van zijn nederzettingen zal moeten ontmantelen. Jeruzalem moet met de Palestijnen worden gedeeld en in verbinding staan met Palestijns gebied op de Westelijke Jordaanoever.
Wat betreft het vluchtelingenvraagstuk acht ik het niet haalbaar dat vluchtelingen op grote schaal terugkeren naar de staat Israël, binnen de grenzen van 1967. In plaats daarvan dienen Israël en de internationale gemeenschap gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen om vluchtelingen die niet kunnen terugkeren te compenseren.
Laat er geen misverstand over bestaan: natuurlijk is het aan de partijen zelf om overeenstemming te bereiken over een akkoord. Wat voor partijen een aanvaardbare uitkomst is, dient ook voor ons aanvaardbaar te zijn. Gelet op de huidige impasse, kunnen de partijen echter wel voordeel hebben bij het van buitenaf vlot trekken van het vredesproces.
Het Arabische vredesinitiatief, dat onlangs nieuw leven werd ingeblazen, biedt hiertoe een historische opstap. Het Kwartet, bijeen op 25 en 26 juni in Cairo, moet die gelegenheid aangrijpen om nauw overleg te voeren met Arabische sleutelspelers. Ik kan mij voorstellen dat het Kwartet voortbouwt op het Arabische initiatief en zijn ideeën over, of zelfs een opzet voor, een vredesregeling voorlegt aan de VN Veiligheidsraad. Die zou deze opzet kunnen bekrachtigen en voorleggen aan de Israëlische en Palestijnse regeringen. Vanzelfsprekend moet het precieze eindresultaat dan worden uitonderhandeld door de partijen zelf.
Om te verzekeren dat een vredesakkoord houdbaar is, zal de internationale gemeenschap twee zaken moeten garanderen: veiligheid en ontwikkeling.
Israël zal vanzelfsprekend geen oplossing kunnen aanvaarden die zijn veiligheid bedreigt. Dit is volkomen begrijpelijk. Zodra Israël zich terugtrekt achter de grenzen van 4 juni 1967, zou er geen veiligheidsvacuüm mogen ontstaan in de voormalig bezette gebieden. De beste manier om dit te verzekeren is de aanwezigheid van een sterke internationale troepenmacht, die daar gestationeerd zou moeten worden na de aanvaarding van een vredesakkoord.
Internationale hulp is van essentieel belang om een economisch levensvatbare Palestijnse staat te creëren en de Palestijnen uitzicht te bieden op een beter leven.
Voordat de fundamentele vragen kunnen worden opgelost, moet de huidige cyclus van geweld en spanning worden doorbroken. Alle partijen moeten hiertoe vertrouwenwekkende maatregelen nemen. Vanzelfsprekend moeten premier Olmert en president Abbas elkaar regelmatig ontmoeten. Dialoog tussen hen is van essentiële waarde.
Beide partijen kunnen ook unilateraal maatregelen treffen. Zo zou Israël onder meer de bewegingsvrijheid van Palestijnen moeten vergroten, een einde moeten maken aan de nederzettingen activiteiten, gevangen Palestijnse politici in vrijheid moeten stellen en de belastinggelden die het namens de Palestijnse Autoriteit int, moeten overdragen. De Palestijnse eenheidsregering zou een einde moeten maken aan de raketaanvallen, zich moeten inspannen voor de vrijlating van korporaal Shalit en een geloofwaardig begin moeten maken met de hervorming van de Palestijnse veiligheidssector.
Als onderdeel van de Palestijnse overheid zou Hamas zich moeten omvormen tot een normale politieke beweging. Dit betekent dat Hamas verantwoording moet afleggen over zijn inkomsten en uitgaven en nadrukkelijk geweld moet afzweren als legitiem politiek instrument.
Zulke korte termijn maatregelen zouden de opmaat kunnen vormen voor onderhandelingen over een alomvattend vredesakkoord. De contouren van zo'n akkoord zijn niet zo controversieel als men misschien zou denken. Veertig jaar vredesproces heeft ons onmiskenbaar inzicht verschaft in wat beide partijen willen en nodig hebben.
Voor de Palestijnen is het van belang dat een vredesakkoord leidt tot een soevereine en levensvatbare staat. Deze staat zou gebaseerd moeten zijn op de grenzen van 4 juni 1967, met Oost-Jeruzalem als hoofdstad. Toegang tot heilige plaatsen zou voor Moslims, Joden en Christenen gegarandeerd moeten zijn. Er zou een rechtvaardige oplossing gevonden moeten worden voor het Palestijnse vluchtelingenvraagstuk.
Voor Israël is het essentieel dat een vredesakkoord het Joodse karakter van de staat Israël garandeert. Het akkoord zou tegemoet moeten komen aan Israël's veiligheidsbelangen en Israël internationale erkenning en legitimiteit moeten bieden.
Beide partijen zullen pijnlijke concessies moeten doen. Het creëren van een levensvatbare Palestijnse staat betekent dat Israël verreweg de meerderheid van zijn nederzettingen zal moeten ontmantelen. Jeruzalem moet met de Palestijnen worden gedeeld en in verbinding staan met Palestijns gebied op de Westelijke Jordaanoever.
Wat betreft het vluchtelingenvraagstuk acht ik het niet haalbaar dat vluchtelingen op grote schaal terugkeren naar de staat Israël, binnen de grenzen van 1967. In plaats daarvan dienen Israël en de internationale gemeenschap gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen om vluchtelingen die niet kunnen terugkeren te compenseren.
Laat er geen misverstand over bestaan: natuurlijk is het aan de partijen zelf om overeenstemming te bereiken over een akkoord. Wat voor partijen een aanvaardbare uitkomst is, dient ook voor ons aanvaardbaar te zijn. Gelet op de huidige impasse, kunnen de partijen echter wel voordeel hebben bij het van buitenaf vlot trekken van het vredesproces.
Het Arabische vredesinitiatief, dat onlangs nieuw leven werd ingeblazen, biedt hiertoe een historische opstap. Het Kwartet, bijeen op 25 en 26 juni in Cairo, moet die gelegenheid aangrijpen om nauw overleg te voeren met Arabische sleutelspelers. Ik kan mij voorstellen dat het Kwartet voortbouwt op het Arabische initiatief en zijn ideeën over, of zelfs een opzet voor, een vredesregeling voorlegt aan de VN Veiligheidsraad. Die zou deze opzet kunnen bekrachtigen en voorleggen aan de Israëlische en Palestijnse regeringen. Vanzelfsprekend moet het precieze eindresultaat dan worden uitonderhandeld door de partijen zelf.
Om te verzekeren dat een vredesakkoord houdbaar is, zal de internationale gemeenschap twee zaken moeten garanderen: veiligheid en ontwikkeling.
Israël zal vanzelfsprekend geen oplossing kunnen aanvaarden die zijn veiligheid bedreigt. Dit is volkomen begrijpelijk. Zodra Israël zich terugtrekt achter de grenzen van 4 juni 1967, zou er geen veiligheidsvacuüm mogen ontstaan in de voormalig bezette gebieden. De beste manier om dit te verzekeren is de aanwezigheid van een sterke internationale troepenmacht, die daar gestationeerd zou moeten worden na de aanvaarding van een vredesakkoord.
Internationale hulp is van essentieel belang om een economisch levensvatbare Palestijnse staat te creëren en de Palestijnen uitzicht te bieden op een beter leven.
Samenvatting van de rede gisteravond uitgesproken in Cairo, Egypte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten