woensdag 6 juni 2012

Het echte Palestijnse vluchtelingenprobleem

 

Meer over het dubieuze Palestijnse vluchtelingenvraagstuk, waar Einat Wilf bij het CIDI over vertelde.

 

________________

 

 

Het echte Palestijnse vluchtelingenprobleem

Door Clifford D. May, voorzitter van de Stichting ter Bevordering van Democratieën.

Vertaling: Likoed Nederland.

Na de Tweede Wereldoorlog verlieten de Britten India, dat moest worden opgedeeld in twee onafhankelijke landen. Een daarvan zou een hindoe-meerderheid hebben en het andere een moslim-meerderheid. Meer dan 7 miljoen moslims verhuisden naar het deel dat Pakistan werd. Een vergelijkbaar aantal hindoes en sikhs vertrok richting India. Heden ten dage is er niet één vluchteling meer.

Na de Tweede Wereldoorlog verlieten de Britten Palestina, dat moest worden opgedeeld in twee onafhankelijke landen. Een zou een joodse meerderheid hebben, de andere een moslim meerderheid. Ongeveer 750.000 moslims verlieten het gebied dat Israël werd. Een vergelijkbaar aantal Joden verliet de  islamitische landen. Heden ten dage is er niet één Joodse vluchteling meer. Maar er zijn nog steeds Palestijnse vluchtelingen. Hun aantal is zelfs exponentieel toegenomen tot bijna 5 miljoen.

Hoe is dit mogelijk? Er zijn twee oorzaken.

In de eerste plaats: normaliter is een vluchteling per definitie iemand die zich op vreemde bodem bevindt. Voor de Palestijnen echter is de definitie gewijzigd, zodat een ontheemde Palestijn op Palestijns grondgebied ook de status van vluchteling kreeg.
Ten tweede werd de internationale organisatie opgeknipt die verantwoordelijk is voor de hervestiging van vluchtelingen – het VN Commissariaat voor de Vluchtelingen (UNHCR). Er werd een aparte organisatie opgericht exclusief voor Palestijnen: de VN Organisatie voor hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen (UNRWA).

In 1950 gaf de UNRWA als definitie van een Palestijnse vluchteling “iemand die ontheemd is tijdens door de Arabische / islamitische landen begonnen oorlog in reactie op de door Israel uitgeroepen onafhankelijkheid. Vijftien jaar later besloot UNRWA – ondanks bezwaar van de Verenigde Staten – ook hun kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen als vluchteling aan te merken. En in 1982 werd dit door UNRWA verder uitgebreid tot alle volgende generaties – tot in de eeuwigheid.

Onder de afwijkende UNRWA definitie blijft iemand een vluchteling zelfs als diegene inmiddels een andere nationaliteit heeft gekregen. Zo zijn er bijvoorbeeld 2 miljoen vluchtelingen geregistreerd in Jordanië, maar die hebben bijna allemaal de Jordaanse nationaliteit. (Niet verwonderlijk, want Jordanië neemt meer dan driekwart van het mandaatgebied Palestina in.)

Dit beleid van UNRWA is een flagrante schending van het Verdrag van 1951 inzake de status van vluchtelingen. Daarin staat klip en klaar dat een persoon niet langer als een vluchteling wordt beschouwd als hij “een nieuwe nationaliteit verworven heeft.”

UNRWA is zelfs van plan om het aantal Palestijnse vluchtelingen verder uit breiden – in plaats van te krimpen – tot in het oneindige. In 2030 zullen er volgens voorspellingen van de VN 8,5 miljoen Palestijnen op de UNRWA lijst van vluchtelingen staan. Dat aantal groeit in 2060 door naar een 25-voudiging van het oorspronkelijke aantal geregistreerden in 1950. Ook al zal vermoedelijk niemand meer in leven zijn van de mensen die Israël daadwerkelijk verlaten hebben.

Iedereen kan begrijpen wat het zou betekenen als al deze vluchtelingen een “recht op terugkeer” naar Israël toegekend zou worden. Maar dat is ook het doel uiteraard. Zestig jaar geleden ontstonden vluchtelingen door het afwijzen van het eerste aanbod van een “twee-staten-oplossing”. Hun nakomelingen worden nog steeds gebruikt als pionnen om die twee-staten-oplossing te voorkomen, nu of in de toekomst. Door het alsmaar vergroten van het aantal vluchtelingen en door begrip te hebben voor een “recht op terugkeer” door Palestijnse leiders, draagt UNRWA er aan bij dat extremisten blijven weigeren om vrede te sluiten met Israël en hun strijd voor vernietiging tegen Israël voortzetten. Dit anti-vrede beleid wordt grotendeels gefinancierd door de Amerikanen: wij zijn altijd de grootste donor van UNRWA geweest, in totaal ongeveer 4,4 miljard dollar sinds 1950.

Een paar leden van het Congres hebben begrepen wat er gebeurt en zijn van plan om er iets aan te doen. Senator Mark Kirk werkt aan een amendement voor de begroting van het boekjaar 2013. Het  houdt in dat alleen een echte Palestijnse vluchteling nog zal worden aangemerkt als een Palestijns vluchteling – dus niet een zoon, kleinzoon of achterkleinzoon, en niet iemand die al een andere nationaliteit heeft. Parlementslid Howard Berman, vooraanstaand lid van de Parlementscommissie Buitenlandse Zaken, is ook bezig met dit soort oplossingen. Op zijn minst zouden afstammelingen van vluchtelingen als zodanig moeten worden geregistreerd.

Wellicht zouden zij nog steeds in aanmerking komen voor UNRWA hulp, maar dan als “burgers van de Palestijnse Autoriteit”. Daarmee zouden zij uitzicht hebben om burgers te worden van een Palestijnse staat.

Die zou gerealiseerd kunnen worden wanneer de Palestijnen tot de conclusie komen dat de oprichting van een Palestijnse staat de moeite waard is ondanks wat dat met zich mee brengt: het opgeven van de droom van het vernietigen van de Joodse staat. Nog te weinig Palestijnen hebben die mening. Als het Amerikaanse Congres UNRWA zou kunnen beteugelen, zullen meer Palestijnen overtuigd raken.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten