– Door Tjalling. –
Ruim vijftig jaar geleden, om precies te zijn op 5 juni 1967 begon Israël de Zesdaagse Oorlog. Het overgrote merendeel van de Nederlandse bevolking stond toen achter Israël. Dit zou nu ondenkbaar zijn. Zowel de berichtgeving als de publieke opinie zijn de afgelopen decennia immers sterk ten voordele van de Palestijnen opgeschoven en ten nadele van Israël en haar inwoners. Echter die laatsten lijden ook onder de gevolgen van het conflict tussen Israël en de Palestijnen en dat niet alleen tijdens de afgelopen decennia. In de weken die voorafgingen aan de Zesdaagse Oorlog heeft de Israëlische bevolking ontzettend geleden.
Waarom begon Israël die oorlog? Over die vraag zijn de meningen intussen behoorlijk verdeeld. Israël zou om noodzakelijke redenen en uit zelfverdediging de aanval hebben ingezet. Anderen daarentegen beweren dat die aanval een daad van agressie tegen de omringende landen zou zijn geweest. Aan het begin van 1967 zouden de Arabische staten ongeruster over hun interne aangelegenheden zijn geweest dan over Israël en leken eerder in een intern gewapend conflict uiteen te vallen. Met andere woorden, Israël zou de Arabische activiteiten en oorlogsretoriek teveel als echte bedreigingen hebben opgevat en die hebben aangegrepen om een oorlog te kunnen beginnen. Zo’n redenering is echter heel eenzijdig vanuit Arabisch perspectief bekeken en doet in ieder geval ernstig tekort aan de gevoelens van de Israëli’s die tijdens periode vlak voor de Zesdaagse Oorlog in hevige spanning zaten. Naar mijn mening zijn juist ook hun gevoelens een essentieel onderdeel van de Zesdaagse Oorlog.
Vernietiging
In de huidige verslaggeving over het conflict tussen Israël en de Palestijnen wordt vaak vooral aandacht besteed aan het Palestijnse leed. Palestijnen worden dikwijls neergezet als weerloze slachtoffers van de Israëlische bezetters, waarbij ook nogal eens de context is weggelaten. Op zichzelf is het overigens zeer juist om media aandacht te besteden aan menselijk leed. Onschuldige en kwetsbare mensen lijden vaak het meest onder de gevolgen van oorlogen. Echter in het voorjaar van 1967 was het vooral de kwetsbare en onschuldige burgerbevolking van Israël die heeft geleden door de Arabische bedreigingen. De sfeer in Israël was toen bijna ondraaglijk. Men hield rekening met de totale vernietiging of op zijn minst vele duizenden doden. Rabbijnen keurden in die tijd grote stukken land in steden voor massa begraafplaatsen.
De onbeschrijfelijke gebeurtenissen in de Europese concentratiekampen hadden nauwelijks een kwart eeuw daarvoor plaatsgevonden en alleen al daarom nam men in Israël de bedreigingen van Arabische kant zeer serieus. Bovendien had men van de geschiedenis geleerd. Aanvankelijk werd het waanzinnige en, zo later bleek, levensgevaarlijke gebrul van de nazi’s ook lang niet altijd en door iedereen serieus genomen, terwijl het onvoorstelbare toch zou gaan gebeuren. Joden hadden ervaren dat het niet serieus nemen van bedreigingen heel slecht kon aflopen en dat niemand te hulp zou komen. Bijna de hele bevolking van Israël bestond in 1967 uit vluchtelingen na de grote vernietiging. Zij moeten ontzettend bang zijn geweest tijdens de weken voordat de Zesdaagse Oorlog begon.
De Arabische bedreigingen waren immers serieus. Ondanks alle relativering daarvan uit latere tijden waren er tijdens de opmaat naar de Zesdaagse Oorlog een paar onheilspellende gebeurtenissen. Op 16 mei dat jaar gaf president Nasser van Egypte het bevel om de Straat van Tiran af te sluiten en op 22 mei het bevel dat de circa 3400 man sterke VN macht hun bases in de Sinaï woestijn per direct moesten verlaten. Die macht was daar gelegerd om de Sinaï als gedemilitariseerde buffer tussen Egypte en Israël te houden. Het afsluiten van de Straat van Tiran was een casus belli (oorlogsgrond) en over het wegsturen van de VN troepenmacht maakte men zich in Israël terecht grote zorgen. Volgens de historicus Michael Oren blijkt uit vrijgegeven documenten dat Egypte Israël wilde aanvallen op 28 mei, de zogenaamde operatie Dawn. Israël ontdekte tijdig de plannen en bracht de VS op de hoogte, die op zijn beurt de Sovjet-Unie waarschuwde, waarna Egypte de operatie afblies. Op 30 mei ondertekende koning Hoessein van Jordanië een defensief verdrag met Egypte en ook Irak sloot zich daarbij aan. Egypte en Syrië hadden in november 1966 al zo’n verdrag gesloten. Israël was omsingeld en stond alleen.
Nasser zei bij die gelegenheid: “De legers van Egypte, Jordanië, Syrië en Libanon staan aan de grenzen van Israël en achter ons staan de legers van Irak, Algerije, Koeweit, Soedan en de gehele Arabische natie.”
Wie signalen zoals hierboven zijn genoemd negeert, doet aan struisvogelpolitiek, iets wat een overheid beslist niet kan en mag doen. Het is dan ook terecht niet gebeurd.
Israël won de Zesdaagse Oorlog maar die overwinning bracht gevolgen met zich mee die bijna onoplosbaar zijn, wat zeker niet alleen Israël kan worden verweten. Zelf denk ik in dit verband bijv. aan de beruchte resolutie van Khartoum met daarin de “drie nee’s” van Arabische kant; geen vrede met Israël, geen erkenning van Israël en geen onderhandelingen met Israël.
Andere tijden
“Wij staan achter Israël”. Uit eigen herinnering weet ik nog dat die woorden te lezen waren op stickers die op achterbumpers en ruiten van auto’s waren geplakt. Op school bad de meester intens of “G’D de Israëlieten wilde bijstaan nu die opnieuw in doodsnood terecht waren gekomen”. Op het (NTS) journaal werd melding gemaakt van vrijwilligers die Israël wilden gaan helpen en ook dat mensen geld overmaakten naar de Israëlische overheid. Dat het in 1967 inderdaad ‘andere tijden’ waren zal ook de makers van het gelijknamige programma niet zijn ontgaan. Op afgelopen 20 mei werd een reportage uitgezonden die helemaal gewijd was aan de Zesdaagse Oorlog. Daarin is ook heel even Joop den Uyl te zien, die bevlogen uitroept dat ‘Amsterdam opkomt voor Jeruzalem’.
In de reportage komen meerdere mensen aan het woord zoals bijv. Salomon Bouman en Jacques Wallage. Die laatste was tijdens het voorjaar van 1967 studentenleider in Groningen en organiseerde toen een demonstratie voor Israël waarbij ook geld werd ingezameld. Tijdens de uitzending brengt Wallage desgevraagd de toenmalige en naar zijn zeggen ook ‘ongeclausuleerde solidariteit voor Israël in verband met het onbeschrijfelijke wat enkele decennia daarvoor was gebeurd met de Joden’. Aan het eind van de reportage merkt Wallage op dat hij er altijd van uit was gegaan dat er na de overwinning in 1967 onderhandelingen zouden komen. Die onderhandelingen zijn er zeker geweest al duurde dat nog jaren, eerst met Egypte, later met Jordanië en Syrië en ook met de Palestijnen, zoals bijv. in Camp David en Taba vlak na de eeuwwisseling. Daarbij kwam vooral Israël met vergaande voorstellen, maar dat zegt Wallage niet voor microfoon en camera.
Aan het eind van deze reportage herinnert ook presentator Hans Goedkoop aan de stickers op auto’s, volgens hem waren die: “Ter ondersteuning van een oorlog die dat later verrekte lastig bleek te maken, en krijg zo’n sticker dan maar eens van je bumper..”. Suggereert Hans daarmee dat wij te lang achter Israël zouden hebben gestaan?
Eén ding is in elk geval hèèl zeker, de tegenwoordig gangbare en superkritische opvattingen over Israël zullen ooit ook weer verleden tijd zijn. For times they are changing en dat nu toegepast op de geest van 2017.
Voor meer – achtergrond- informatie over de Zesdaagse oorlog: http://www.israel-palestina.info/zesdaagse_oorlog-html/
Geen opmerkingen:
Een reactie posten