Israël en de Palestijnse kwestie staan bijna continu in de schijnwerpers. Over geen ander buitenlands probleem wordt zoveel geschreven als over Israël en de Palestijnen, en geen ander conflict roept zoveel emotie en zoveel felle reacties op bij mensen.
De berichtgeving door de media is belangrijk voor een goed begrip van het conflict. De onderwerpen die daarbij aan bod komen, welke invalshoek wordt gekozen en wie aan het woord worden gelaten, zijn grotendeels bepalend voor het ontwikkelen van onze visie en oordeel over dit en andere conflicten. Voor veel mensen zijn kranten nog steeds een primaire bron van informatie, waarin veel meer feiten en achtergronden kunnen worden gegeven dan in bijvoorbeeld het NOS Journaal, en deze informatie wordt als betrouwbaarder gezien dan wat men van internet haalt.
De media worden door sympathisanten van beide kanten ervan beticht bevooroordeeld te zijn in hun berichtgeving over het Midden-Oosten conflict. Correspondenten voor Israël en de Palestijnse gebieden krijgen veel boze reacties van beide kanten, waaruit sommigen concluderen dat ze blijkbaar goed het midden houden in hun reportages. Ondanks al deze kritiek is er weinig echt onderzoek naar de berichtgeving gedaan. De algemene teneur lijkt te zijn dat de media nu een stuk evenwichtiger zijn dan in het verleden, toen men vooral aandacht had voor de Israëlische kant, en kritiek op Israël vanwege de Holocaust zeer gevoelig lag. Ook is er de laatste jaren veel aandacht voor de vermeende invloed van de Israël-lobby, die goed georganiseerd zou zijn en Israëls critici met succes het etiket van antisemieten op zou plakken. Kritiek op Israël zou nog steeds moeilijk liggen, en mensen zouden nog steeds vreselijk op hun woorden moeten letten waar het Israël betreft.
Het is echter zeker geen uitgemaakte zaak dat de manier waarop Israël haar positie en beleid verdedigt (ook wel met een Hebreeuws woord 'hasbara' genoemd) tegenwoordig nog op veel begrip en sympathie kan rekenen. De vele discussies en verhalen over de machtige Israël-lobby hebben Israëlische PR in een negatief daglicht gesteld, en organisaties die het voor Israël opnemen zoals het CIDI hebben in brede kringen een negatief imago gekregen. Over Israël is meer en meer het beeld ontstaan van een agressief land waar men alles met militaire middelen tracht op te lossen en geen enkel mededogen heeft met de Palestijnse bevolking. Ondanks het belaste verleden wordt Israël tegenwoordig veelvuldig bekritiseerd, en ook in de mainstream pers bij tijd en wijle met het apartheidssysteem of zelfs met de nazi's vergeleken. Israël is bovendien een van de weinige landen, zo niet het enige land, waarvan openlijk het bestaansrecht wordt betwijfeld. Geregeld stellen mensen in columns, opiniestukken en zelfs boeken dat Israël niet gesticht had mogen worden, dat dit een morele vergissing was, dat de slachtoffers van toen de beulen van nu zijn geworden, enz.
Onderzoek naar berichtgeving in NRC Handelsblad
Om de objectiviteit van de berichtgeving te toetsen heeft Ratna Pelle in samenwerking met Stichting W.A.A.R. een onderzoek gedaan naar de artikelen in NRC Handelsblad over het Israëlisch-Palestijns conflict. Er zijn twee periodes onderzocht (winter 2007-2008 en de Gaza Oorlog in 2008-2009) met in totaal zo'n 200 artikelen over het conflict. Deze artikelen zijn getoetst aan verschillende criteria, zoals wie er aan het woord komen, waar reportages zijn gemaakt, wiens perspectief wordt gegeven, gebruik van suggestieve opmerkingen of ongefundeerde beweringen, of context wordt gegeven voor de acties van de partijen, of het woordgebruik neutraal is of gekleurd, en welke bronnen worden gebruikt.
Juist van de NRC als kwaliteitskrant en 'slijpsteen voor de geest' mag men over een lastig en ingewikkeld conflict als dit een kwalitatief hoogstaande berichtgeving verwachten, met zowel goede nieuwsvoorziening als interessante en verdiepende achtergrondinformatie. NRC hecht naar eigen zeggen aan objectieve berichtgeving en een strikte scheiding tussen feiten en opinies. Ook profileert NRC Handelsblad zich met haar berichtgeving over het buitenland, en heeft zij (volgens Wikipedia) van alle kranten de meeste correspondenten in het buitenland. NRC is daarnaast niet ideologisch gebonden aan een bepaalde levensbeschouwing of achtergrond die objectiviteit in dit conflict mogelijk in de weg kan staan.
Het blijkt dat de berichtgeving in NRC Handelsblad ondanks dat behoorlijk gekleurd is, met veel meer aandacht voor het Palestijnse perspectief. Men citeert vaker Palestijnen (of Israëli's die juist erg kritisch zijn naar Israël), maakt meer gebruik van bronnen die de Palestijnse visie ondersteunen en besteedt veel meer aandacht aan Israëls geweld en wangedrag dan aan dat van de Palestijnen. Ook de opiniestukken die in de onderzochte periodes werden geplaatst waren bijna allemaal eenzijdig en van bekende felle critici van Israël zoals Gretta Duisenberg en Mohammed Benzakour.
Het bleek dat NRC haar eigen principe van scheiding van feit en opinie niet nakwam en een aantal van haar eigen visies op hinderlijke en ontoelaatbare wijze doorklonk in de berichtgeving. Zo laat NRC niet alleen in hoofdredactionele commentaren weten dat zij Hamas als een pragmatisch geworden beweging beschouwt die bij het vredesproces betrokken moet worden, dit blijkt ook uit allerlei suggestieve opmerkingen in nieuwsartikelen en analyses, uit de keuze voor diverse interviews met gematigde Hamas leiders, en uit het prominent brengen van nieuws dat Hamas in een gunstig daglicht stelt (bijvoorbeeld haar aanbod voor een langdurig bestand). Israëlische vredesvoorstellen, evenals radicale, onverzoenlijke en zelfs antisemitische uitspraken van Hamas worden daarentegen genegeerd of gebagatelliseerd. Tegelijkertijd is er heel veel aandacht voor de voortgaande bouw in de nederzettingen, en voor harde uitspraken van Israëlische leiders, terwijl hardline-posities van president Abbas worden genegeerd.
Het debat over Israël en de Palestijnen is met name de laatste jaren erg gepolariseerd. Het is altijd al emotioneel geweest, en heeft steeds in de belangstelling gestaan, maar de laatste jaren worden steeds vaker grenzen overschreden en volgen op een artikel over Israël of het conflict op de website van een krant vaak een reeks aan extreme en antisemitische reacties. Het internet heeft aan deze escalatie zeker ook bijgedragen. De sterke nadruk op Palestijns lijden en de schrijnende foto's en beschrijvingen zoals onder meer de NRC die bracht, hebben echter zeker ook een kwalijke invloed hierop. Door (wellicht onbedoeld) een ongebalanceerd beeld te creëren van Israël als de wrede dader en de Palestijnen als willoos slachtoffer, een beeld van goed en slecht, worden anti-Israël sentimenten aangewakkerd.
In deze propagandaoorlog spelen de media een cruciale rol, maar de NRC lijkt zich daarvan onvoldoende bewust te zijn. Wanneer zij bijvoorbeeld schrijft dat Hamas een propagandaslag heeft gewonnen, dient zij bij de analyse daarvan ook de rol van de media zelf te betrekken.
NRC Handelsblad heeft de onderzoeksresultaten in augustus ontvangen, maar heeft er voor gekozen om niet op de conclusies te reageren.
Zie voor de onderzoeken verder:
Krantenonderzoek NRC Handelsblad winter 2007-2008 (samenvatting)
Krantenonderzoek NRC Handelsblad Gaza Oorlog 2008-2009 (samenvatting)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten