Vreedzaam samenleven voor Israeli's en Palestijnen
IMO Blog, 08.09.2007
In onderstaand artikel uit The Economist worden zoveel vredesprojecten en initiatieven opgesomd, dat je je afvraagt waarom er nog geen vrede is. Eén van de redenen die worden aangevoerd van Palestijnse kant is dat al die 'co-existence' en elkaar begrijpen-en-als-mensen-leren-zien projecten de ongelijke machtsverhoudingen tussen beide volken niet veranderen. Na de bijeenkomst moeten de Palestijnen immers weer naar huis, naar een leven onder de bezetting.
Van Israëlische kant wordt wel aangevoerd dat de Israëli's die in veel van die projecten deelnemen wel oprecht proberen de zaak vanuit het perspectief van de Palestijnen te zien en hun problemen serieus nemen, maar dit omgekeerd niet gebeurt. Dit resulteert er vaak in dat alleen Israëlisch geweld en onrecht centraal staat, en de Palestijnen zichzelf puur als slachtoffer blijven zien.
Het volgende is zeer ontmoedigend:
A study earlier this year by Israel's Haifa University found that a seven-month peace-education programme for teenagers did very little to change basic attitudes about each other, and any changes were lost again a few months later.
Sceptici zullen zeggen dat zolang er een bezetting is, en Qassams op Sderot en de dreiging van zelfmoordaanslagen, je met praten niet ver komt. De vraag is echter wat er eerst is. Palestijnse tieners worden al jong gerekruteerd door 'het verzet', eerst om explosieven door checkpoints te smokkelen of de lanceerinstallaties van de Qassams op te ruimen, en later ook om zelf aanslagen te plegen. Hoe jonger, hoe makkelijker men Israël in komt en hoe minder snel men wordt verdacht. De Israëlische soldaten die bij de checkpoints agressief zijn tegen Palestijnen en ze nodeloos uren in de brandende zon laten wachten, zijn vaak jongens van 18 die net van school komen. Vredesplannen die op hoog niveau worden uitgedacht hebben geen kans van slagen als de bevolking er niet in gelooft, en kunnen gemakkelijk door militanten worden verijdeld, vooral als zij daarbij op steun van de bevolking kunnen rekenen.
Een probleem dat in onderstaand artikel (en door veel van dergelijke vredesinitiatieven en projecten) wordt genegeerd, is de haat educatie aan met name de Palestijnse kant. Op scholen, in TV programma's speciaal voor kinderen en in vrijdagdiensten in de moskee worden Joden van de meest verschrikkelijke zaken beschuldigd en als vijanden van de islam geportretteerd. Farfour de Muis en Nahoul de Bij vertellen kinderen dat zij alle ongelovigen moeten bestrijden, de Joden de moordenaars van profeten zijn en dat het martelarenschap moet worden verheerlijkt. Hoewel de schoolboeken wat verbeterd zijn, leert men ook daarin dat men moet strijden voor de bevrijding van geheel Palestina. Aan beide kanten wordt het gehele land veelal als Palestijns c.q. Israëlisch voorgesteld, hoewel in Israël sinds kort de Groene Lijn in de schoolboeken staat (daarvoor werden vaak alleen de gebieden die onder Oslo autonomie kregen apart ingetekend). Tegen deze overvloed aan negatieve informatie en propaganda over de ander, kunnen de vredesprojecten simpelweg (nog) niet opboksen.
Ondanks het grote aantal projecten, zomerkampen en conferenties is het op de totale bevolking uiteindelijk maar een kleine groep die op een dergelijke manier mensen 'van de andere kant' heeft leren kennen, en voor een deel zijn dat mensen die al in het wereldje zitten. Zij doen belangrijk werk, maar belangrijk is dat juist ook de 'gewone mensen' worden betrokken en met het narratief van de ander worden geconfronteerd.
Soms roepen vredesprojecten juist bij de 'gewone mensen' veel aversie op, aan Palestijnse kant vanwege de idee dat praten met de vijand een vorm van verraad is, en een soort acceptatie van de bezetting zou inhouden, aan Israëlische kant omdat men het idee heeft dat te eenzijdig het narratief van de Palestijnen wordt overgenomen, en dit eveneens neer komt op het goedpraten van hun geweld. Het volgende is een goed voorbeeld van hoe dergelijke projecten soms juist voor verwijdering zorgen:
Schemes that focus on internal change probably have more impact than cross-cultural dialogue, albeit often controversially. Several Arab-Israeli groups funded partly by the NIF raised a storm among Jews earlier this year when they published papers calling for more autonomy for Israel's Arab minority. That, says Mr Temkin, might not have happened had discrimination against Arabs been corrected earlier; yet, he argues, it shows that now they feel connected enough to Israel to demand a discussion about their status as citizens.
Op deze manier wordt het voor veel Joodse Israëli's wel erg moeilijk om nog met de Israëlische Arabieren te sympathiseren en mee te willen werken hun achtergestelde positie in Israël te verbeteren. De Arabieren op hun beurt zijn er juist assertiever door geworden, zoals het artikel suggereert. Beide partijen lijken dus uit elkaar te groeien, er lijkt een strijd om de macht te ontstaan.
Hoe je meer kunt bewerkstelligen dan alleen een culturele uitwisseling, zonder de overgrote meerderheid aan een of beide kanten van je te vervreemden, is één van de grote uitdagingen waar de vredesbeweging voor staat.
Ratna Pelle
Een overzicht van de belangwekkendste organisaties is te vinden op Israël-Palestina Info:
* Initiatieven voor vrede en verzoening
* Websites over vredesinittiatieven
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Israel and Palestine
Still campaigning for co-existence
Aug 30th 2007 | JERUSALEM AND RAMALLAH
From The Economist print edition
There is still no shortage of Israeli-Palestinian co-existence projects, but serious activists are more sceptical of them than they used to be.
PEACE between Palestinians and Israelis is not a problem; anyone can make it. This summer alone, a group called the June 5th Initiative ran a series of "peace days" and conferences in Israel, the West Bank and several other countries. The Sulha - reconciliation, in Arabic - Peace Project held a three-day new-age-style festival. A thousand young Jewish and Arab would-be football stars competed in a "Mini World Cup".
Countless others went to peace camps and summer schools in Israel and abroad. An 86-year-old Californian Jew donated 12 surfboards to Gaza and called it "Surfing for Peace". Previous attractions have included a "hip-hop sulha" by Arab and Jewish rappers; an olive oil blended from the produce of Israeli and Palestinian farmers; and an Israeli-Palestinian comedy tour. Add in long-established projects such as the Jerusalem peace circus, Fighters for Peace (Israeli ex-soldiers joining up with Palestinian ex-guerrillas), a host of mixed Jewish-Arab villages, schools, youth groups, environmental bodies, magazines and websites, a peace phone line, two peace radio stations and much more besides, and the churlish might ask: if so many people are intent on making peace, why hasn't it happened by now? Or more fairly: do such "co-existence" projects actually change anything for the good?
Seven years after the last serious peace talks collapsed, polls show that most Israelis and Palestinians still think a two-state solution is the only viable end to their conflict. A joint lobby group, OneVoice, hopes to get a million of their signatures on a petition calling for immediate peace talks; it has 435,000 so far. But their views on the details, such as the borders and the fate of Palestinian refugees, remain far apart, and most doubt it will happen in the next few years. When Israel's main peace groups called a rally in June to mark 40 years of occupation, perhaps 4,000 people turned up. The many hundreds of Israeli and thousands of Palestinian deaths during the second intifada have hardened hearts; Israeli security measures have rendered most of the projects that brought together Israelis and Palestinians across the Green Line (the pre-1967 border) impossible.
Plenty of philanthropists - usually Jewish ones - are still happy to fund Israeli-Palestinian get-togethers "based on the mistaken European assumption that every conflict is based on a misunderstanding", as the Israeli novelist Amos Oz, a reluctant beneficiary of many such events, recently put it. Plenty of people are happy to take their money. But the more serious donors have been shifting their approach.
The start of the intifada, says Amnon Be'eri-Sulitzeano, the director in Israel of the Abraham Fund, was "a big bang in the co-existence world. Many activists realised that just bringing people together isn't enough." Palestinians were unhappy that such projects often ignored the inequalities between them and Israeli Jews, or acted as a conscience-salve for the Israelis. "Existence first, co-existence later", became a common Palestinian slogan.
The Abraham Fund now concentrates on improving the way Israel's Jewish majority treats Arab-Israelis. It pays for cultural-awareness training for the police and Arabic lessons for young Jewish schoolchildren (the mandatory teaching starts late and there are many exemptions). One grantee, the Centre for Jewish-Arab Economic Development, runs schemes to lessen job discrimination against Arab-Israelis, who, though a fifth of the population, contribute less than a tenth of GDP.
Another big donor, the New Israel Fund (NIF), has also largely dropped co-existence. Once, "Arabs were happy to be in any kind of dialogue with Jews," says Bruce Temkin, in the Fund's New York office. "Now they want real results." Like the Abraham Fund, the NIF works only within Israel proper. Its pet projects are legal-advice centres and civil-rights groups that work mainly for Arab-Israelis, but also for other minorities. Ditto the European Commission. After a rethink in 2004, it decided, says a spokeswoman, that "you need to focus on internal conflicts before you go out to joint projects." It now pays for training young Palestinian leaders and for a scheme to resolve discord in Israeli towns.
When meetings across the Green Line do work, it is usually around some common interest that can be pursued for a long time. These include a Palestinian science museum in Jerusalem, doctors' training at a hospital trauma centre, and an attempt to write school history textbooks that include both sides' narratives of the conflict. Friends of the Earth Middle East gets Israeli, Palestinian and Jordanian mayors of neighbouring districts to solve joint water-shortage problems. The Bereaved Families Forum, whose members have all lost relatives to Palestinian suicide bombings or Israeli army incursions, holds school talks and runs art projects, and operates a phone line that people can call to make contact with someone from the other side. Physicians for Human Rights, among other things, helps Palestinians who need special treatment to get to Israeli hospitals.
Those projects that still deal in traditional co-existence, such as schools and mixed Arab-Jewish communities, also stress the longer term. A study earlier this year by Israel's Haifa University found that a seven-month peace-education programme for teenagers did very little to change basic attitudes about each other, and any changes were lost again a few months later. Seeds of Peace, which brings Israeli and Palestinian children to summer camps in the United States (pictured), realised after some years that it had to involve them in follow-up projects too. Some of these, again, are not about co-existence, but about fixing problems within their own societies.
Because of the sheer profusion of peace projects, "we all have our own perspectives and we're competing for the same amounts of money, so it's hard for us to co-operate or collaborate with one another," says Simon Lichman, who has been bringing Arab and Jewish schoolchildren together for nearly two decades. It doesn't take much prompting for activists to start sniping at one another's methods and ideologies. But when asked whether their own work influences anyone beyond the participants, they often fall silent; such things are impossible to measure.
But does it make a difference?
Schemes that focus on internal change probably have more impact than cross-cultural dialogue, albeit often controversially. Several Arab-Israeli groups funded partly by the NIF raised a storm among Jews earlier this year when they published papers calling for more autonomy for Israel's Arab minority. That, says Mr Temkin, might not have happened had discrimination against Arabs been corrected earlier; yet, he argues, it shows that now they feel connected enough to Israel to demand a discussion about their status as citizens.
And if the successes do not always make the news, it is because no news is sometimes good news. Mr Be'eri-Sulitzeano describes how a Jewish couple barricaded themselves into the basilica in the Arab-Israeli town of Nazareth last year and started setting off fireworks. Outside a lynch mob gathered. The police, who have a bad record of killing Arab-Israelis at protests, employed their new awareness training to make contact with community leaders, defuse things and rescue the couple - without hurting anyone.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten