zaterdag 28 april 2012

Verontwaardiging Günter Grass over Israël selectief en misplaatst

 
Het is waar dat er teveel aandacht is voor het ondermaatse 'gedicht' van Günter Grass, maar onderstaande reactie van Bert de Bruin willen we u niet onthouden.
 
Eerder reacties:
 

 _______________________________________________ 

 

Verontwaardiging Günter Grass over Israël selectief en misplaatst

http://www.refdag.nl/opinie/verontwaardiging_gunter_grass_over_israel_selectief_en_misplaatst_1_639371

25-04-2012 10:00 

 

Kritiek op Israël mag, en is vaak nog terecht ook, reageert Bert de Bruin op Hans Ester (RD 19-4). Maar de verontwaardiging van Günter Grass over Israëls houding tegenover Iran is selectief en misplaatst. 

 

Zelden heeft een qua vorm en inhoud ondermaats gedicht zo veel stof doen opwaaien als de recentste hartenkreet van de Duitse schrijver en Nobelprijswinnaar Günter Grass. Als het geschreven was door een jongere, minder beroemde schrijver uit een ander land, zou het stuk misschien op een paar weblogs en internetfora zijn verschenen en had niemand er verder naar omgekeken. Nu is het al bijna een maand een van de gesprekken van de dag, in Duitsland en Israël maar ook elders. Zowel het opiniestuk van Hans Ester als deze reactie van mij daarop zijn voorbeelden van de overdreven aandacht voor dat middelmatige schotschrift. 

 

Al heeft Hans Ester op enkele belangrijke punten gelijk, in een paar niet minder belangrijke opzichten slaat hij de plank goed mis. Allereerst gaat hij de mist in waar hij, net als Grass doet, suggereert dat Israël tot een maand geleden bijna 65 jaar lang moreel boven elke vorm van kritiek verheven was, en dat tot voor zeer kort bepaalde dingen –lees: kritiek op de Joodse staat– niet gezegd mochten worden. Je zou je haast afvragen op welk onbewoond eiland Hans Ester de laatste tien, twintig jaar gewoond heeft. 

 

Kritiek op Israël –vaak oprecht en welgemeend, maar meer dan eens ook vals en door haat gevoed– is zeker in het afgelopen decennium volkomen gebruikelijk geworden. Als mensen terughoudend zijn in het uiten van dergelijke kritiek is daar wereldwijd op straat en in de media weinig van te merken. De „huichelarij van het stilzwijgen", zoals die vermeende afwezigheid van kritiek ergens werd aangeduid, bestaat al minstens tien jaar niet meer, ook (zelfs?) niet in Duitsland, en „kritiekloze bejubeling" is allang niet meer aan de orde van de dag. 

 

Bok op de haverkist 

 

Daarnaast scheert Hans Ester alle kritiek die door Joodse opiniemakers, woordvoerders van Joodse organisaties, én vertegenwoordigers van de Israëlische regering op Grass is geuit over één kam. De Israëlische regering sprong als een bok op de haverkist zodra het gedicht gepubliceerd was. Esters kritiek daarop is terecht. Minister van Binnenlandse Zaken Eli Yishai nam bijvoorbeeld een overdreven, zeer vreemde en irrelevante stap door Günter Grass tot ongewenste persoon in Israël te verklaren. Bovendien zei premier Netanyahu vorige week nog in een interview met een Duits weekblad dat volgens Grass' verwrongen morele besef de agressor slachtoffer en het slachtoffer agressor is geworden. Ik geloof niet dat Israël na 64 jaar onafhankelijkheid en vrijheid nog als eeuwig slachtoffer hoeft te worden afgeschilderd. 

 

De hysterische en cynische manier waarop Israëlische politici (binnenlands) politiek garen probeerden te spinnen bij de woorden van Grass staat echter grotendeels los van de kritiek van bijvoorbeeld leden van de Joodse gemeenschap in Duitsland. Die worden door andere motieven geleid dan bijvoorbeeld Netanyahu en Ishai. Zij maken zich zorgen over nieuwe, meer salonfähige vormen van haat en intolerantie jegens Joden, iets waar eenzijdige kritiek op Israël niet zelden een uitdrukking van is. Zij wezen volkomen terecht op het feit dat nu juist Grass –zelfbenoemd moreel geweten van het naoorlogse Duitsland die zich de zwarte bladzijden uit zijn eigen jeugd pas heel laat herinnerde; over huichelarij gesproken– nu juist Israël als enig gevaar voor de wereldvrede aanwijst. Vervolgens doet hij alsof hij geen kritiek op de Joodse staat zou mogen uiten. 

 

Deze critici van Grass hebben terecht aangegeven dat Israël geen enkel land direct of indirect zomaar met vernietiging heeft bedreigd. Grass doet daarentegen het reële gevaar van een nucleair Iran, in combinatie met zeer concrete dreigementen van Ahmedinejad, af als onbewezen, en als veel geschreeuw maar weinig wol.

 

Geen Don Quichot 

 

Ik ben het met Ester eens dat kritiek op Israël in veel gevallen gezond en goed is, en dat Israëlische functionarissen en supporters van de Joodse staat daar minder krampachtig en hysterisch op zouden moeten reageren. De pavlovreactie van "antisemitisme!" bij vrijwel elke vorm van kritiek richting Jeruzalem is ergerlijk en doet de Israëlische zaak geen goed. Wanneer echte vrienden een kritisch geluid laten horen of ons ongevraagd advies geven –bijvoorbeeld over Jeruzalems (wan)beleid inzake de nederzettingen– doet Israël er goed aan daar serieus naar te luisteren en op in te gaan. 

 

Je kunt het 'gewone' Israëliërs en Joden elders ter wereld echter niet echt kwalijk nemen dat ze niet overtuigd zijn van de vreedzame bedoelingen van het regime in Iran, dat ze zich zorgen maken over de nucleaire plannen van dat regime en dat ze zich ergeren aan een oud-SS'er met een slecht geheugen en een selectief moreel besef – en niet aan een hoogbejaarde, onschuldige Don Quichot, zoals Hans Ester Günter Grass lijkt te zien. 

 

De auteur is historicus. In 1995 emigreerde hij naar Israël.

 

Vorden herdenkt op 4 mei ook nazi soldaten ~ actieoproep

 

Onderstaand actie-oproep over de dodenherdenking in Vorden gaat rond op facebook:

 

Nadat het Nationaal Comite 4 en 5 mei eerder deze week, zij het niet van harte, besloot het omstreden gedicht "Foute Keuze" van Auke de Leeuw van de dodenherdenking op de Dam terug te trekken, blijkt nu dat men in Vorden ook daders wil gedenken. Het Comite 4 mei Vorden heeft besloten om tijdens de dodenherdenking ook een rondje langs de graven van de gevallen Duitse soldaten te lopen.

Ik citeer de voorzitter van het Comite: "Het Vordens Mannenkoor zal hier het lied Brüder reicht die Hand zum Bunde ten gehore brengen. Hierna wordt de terugweg vervolgd naar de uitgang van de begraafplaats". Het Comite acht deze herdenking nu mogelijk omdat alle verzetshelden inmiddels zijn gestorven. 
Bron: 
http://www.destentor.nl/regio/lochem/10874053/In-Vorden-omgekomen-Duitse-soldaten-herdacht.ece

Bovendien is Nederland nu verenigd met Duitsland in Europa, aldus de heer Hartelman.
Bron: http://www.contact.nl/regio/artikel/568144/

In het Katholiek Nieuwsblad wordt fel uitgehaald naar het Comite.
Bron: http://www.katholieknieuwsblad.nl/opinie/item/2007-4-mei-vorden-herdenkt-nazi-soldaten.html

Enkelen van ons hebben er vanavond van gedachten over gewisseld op Facebook en komen tot de conclusie dat er opnieuw een stap in de verkeerde richting wordt gezet. Wij hebben dan ook besloten actie te ondernemen en het Comite en de gemeente Bronckhorst waar Vorden onder valt hierop aan te spreken.

Indien meer mensen zich geroepen voelen dit te doen dan kunnen zij zich wenden tot:
Comite 4 mei Vorden
Decanijeweg 14, 
7251BP Vorden
0575-552055

Daarnaast kan ook de burgervader van de gemeente Bronckhorst, de heer Henk Aalderink worden benaderd op zijn eigen weblog:
http://www.henkaalderink.nl/

of op zijn Facebook-acount:
https://www.facebook.com/henk.aalderink

of benader hem op Twitter:
https://mobile.twitter.com/henkaalderink

Ook de regionale media kunnen worden aangeschreven:
http://www.bronckhorst.nl/index.php?simaction=content&mediumid=4&pagid=253&fontsize=12&stukid=1349

Wij vinden het volkomen ongepast om op 4 mei gevallen Duitse soldaten tegelijk met geallieerden te herdenken. 

Niet op 4 mei!


vrijdag 27 april 2012

We leven in een land dat niet weet wat 'zeg maar' goed of 'zeg maar' fout is

 

Een scherpe column waar ik me in hoofdlijnen zeker in kan vinden.

Na de ophef over het gedicht van de  vijftienjarige scholier Auke de Leeuw, over een oudoom bij de Waffen-SS, dat zou worden voorgelezen tijdens de Dodenherdenking op de Dam,  polste een verslaggeefster van Omroep Brabant een aantal mensen op straat wat zij van de ophef vonden. 'Alles kan tegenwoordig', is een antwoord wat zij krijgt. Ook het gedicht voorlezen op de Dam. "Ja", zegt de man, "het gaat over de slachtoffers, maar de slachtoffers waren de Joden meestal maar ik vind dat de Joden tegenwoordig ook niet zo braaf zijn he, Israël, die hakken ook maar raak daaro, de buurlanden en zo". "U zegt eigenlijk wat is goed, wat is fout?", vraagt de verslaggeefster. "Ja", zegt de man. De verslaggeefster: "Nou,  misschien wil deze jongen dat ook wel zeggen." 

 

De daden van de Joden van tegenwoordig staan natuurlijk los van die van toen, en daarbij zijn die van tegenwoordig niet perse minder 'braaf' dan wij (burgerdoden in Afghanistan, wapenhandel met onfrisse regimes) of mensen uit allerlei andere landen. Maar ja, zo'n man ziet het journaal, leest eens een collumpje op Geen Stijl en leest het Brabants Dagblad, en dan krijg je wel een beeld van Israel dat er op los slaat en Palestijnen die bij bosjes sterven vanwege de wandaden van een enkeling. Het is aantrekkelijk het schuldgevoel over de holocaust, waar Nederland ook aan heeft meegewerkt, tegen te gaan met de idee dat er eigenlijk geen echt goed en fout is, of dat de slachtoffers van toen de beulen van nu zijn geworden. 

 

Het is zeker zinnig je af te vragen hoe zoiets kon gebeuren en hoe normale mensen in grote getale achter de nazi's konden staan (toch niet allemaal beulen maar ook doodnormale huisvrouwen) maar er bestaat wel degelijk een goed en een fout, al is de scheidslijn niet altijd en overal even duidelijk. Iemand die bij de Waffen-SS ging maakte een foute keuze, schreef ook Auke de Leeuw, en daarmee is zijn dood weliswaar voor Auke niet minder erg dan die van een verzetsstrijder, maar voor de natie misschien wel. De oudoom van Auke heeft aan het Oostfront wellicht Joden opgejaagd en geëxecuteerd, die de nabestaanden op vier mei willen herdenken. En de nazi soldaten die het vier mei comite van Vorden wil eren hebben verzetsstrijders doodgeschoten waarmee de vroegere leden van het vier mei comite samenwerkten. Ze besloten dit comite op te zetten om ervoor te waken dat er nooit weer zoiets mag gebeuren.

 

RP

---------- 

 

'We leven in een land dat niet weet wat 'zeg maar' goed of 'zeg maar' fout is'

http://www.volkskrant.nl/vk/nl/6175/Amanda-Kluveld/article/detail/3247526/2012/04/27/We-leven-in-een-land-dat-niet-weet-wat-zeg-maar-goed-of-zeg-maar-fout-is.dhtml#.T5rqeN2JDNk.facebook

OPINIE - Amanda Kluveld − 27/04/12, 16:51 

 

VK OPINIE Of de oudoom van Auke de Leeuw, die zich aansloot bij de Waffen-SS, een slachtoffer was, daar is nu dus in toenemende mate discussie over. 'Een discussie waar het Comité 4 en 5 mei zich aan ergert omdat het weet dat het dan werkelijk stelling moet nemen en blijvend moet durven onderscheid maken tussen wie slachtoffer is en wie dader', schrijft columnist voor vk.nl Amanda Kluveld 

Wij leven in een land met een premier die geen flauw idee heeft wat hij moet antwoorden als hem tijdens de wekelijkse persconferentie gevraagd wordt: 'De Hollandsche Schouwburg, u weet wat dat is?' Een minister-president die historicus is en desgevraagd zijn onwetendheid verklaart door te beweren dat de verwarrende vraagstelling hem op het verkeerde been heeft gezet. Wat is er verwarrend aan de vraag of je weet wat de Hollandsche Schouwburg is? In Nederland kan een premier wegkomen door zijn eigen onbenul af te schuiven op Julius Vischjager die de vraag stelde.

Wij leven in een land waar er stemmen klinken die ervoor pleiten geen onderscheid meer te maken tussen goed en fout of  tussen daders en slachtoffers als het om de Tweede Wereldoorlog gaat. De keuze tussen goed en kwaad, zo is de boodschap, is maar een toevallige. Dit maakt daders tot toevallige daders en daarmee tot slachtoffer. Hiermee is iedereen een slachtoffer geworden en daarmee dus niemand. Hiermee is iedereen noch goed, noch fout en daarmee collectief ontslagen van rekenschap geven van het verleden. Een verleden dat onze premier niet eens kent, zonder zich daarover zichtbaar te schamen. 

Alleen wanneer het uitkomt omdat men iets over het heden wil zeggen, zijn de categorieën goed en kwaad opeens wel van nut. Dit volgens mensen die eigenlijk op het standpunt staan dat deze hokjes niet meer van deze tijd zijn. Na de ophef over het gedicht van de  vijftienjarige scholier Auke de Leeuw, over een oudoom bij de Waffen-SS, dat zou worden voorgelezen tijdens de Dodenherdenking op de Dam,  polste een verslaggeefster van Omroep Brabant een aantal mensen op straat wat zij van de ophef vonden. 'Alles kan tegenwoordig', is een antwoord wat zij krijgt. Ook het gedicht voorlezen op de Dam. "Ja", zegt de man, "het gaat over de slachtoffers, maar de slachtoffers waren de Joden meestal maar ik vind dat de Joden tegenwoordig ook niet zo braaf zijn he, Israël, die hakken ook maar raak daaro, de buurlanden en zo". "U zegt eigenlijk wat is goed, wat is fout?", vraagt de verslaggeefster. "Ja", zegt de man. De verslaggeefster: "Nou,  misschien wil deze jongen dat ook wel zeggen." 
Kortom we zouden het rijmend kunnen samenvatten:  

Er is geen goed en er is geen kwaad,
behalve als je er bij bent gebaat 
             en het om het veroordelen van Israël gaat.

Volgens De Leeuw was zijn oudoom een goede jongen, die een foute keuze heeft gemaakt. Zijn medescholieren van het Dr. Knippenbergcollege in Helmond zijn  het met hem eens. Zij zijn verbaasd over de ophef over zijn gedicht. In een reportage van het Eindhovens Dagblad, zegt er een: "Ja ik ben meer gedichten gewend die rijmen maar ja deze rijmt dus niet maar ik vind het wel mooi maar niet schadelijk of iets". De interviewer: "Het gaat wel over iemand die fout was in de oorlog". De scholier: " Ja maar daar kon ie niets aan doen, dat staat er ook in. Hij had de verkeerde keuze gemaakt en daar had ie ook spijt van, dat staat er ook in dus".

 Een andere scholier:  "Voor z'n familie is het toch erg, die zijn, ja als hij daar geen keuze in had, voor z'n familie toch erg dat die man dood is gegaan". Weer een ander: "Ja , hier staat dus dat hij geen keuze had, vluchtte voor de armoede, en een deel van zijn familie die in het verzet zat." Weer een andere scholier: "Ik zie hier niet echt de ernst van in, waarvan alle Israëlische mensen over struikelen".

Wat leren ze daar op dat Dr. Knippenbergcollege? Vage dingen, zo lijkt het. De rector Hans Schapenk , heeft het bijvoorbeeld over "vier kinderen in het Verzet en een, zeg maar, aan de verkeerde kant." Zeg maar?  De rector weet het dus niet helemaal zeker, hij doet er maar een gooi naar, het kan zo zijn dat het de verkeerde kant was maar het kan , zeg maar, ook anders zijn. Dat weet hij kennelijk niet helemaal zeker. Een rector die staat te zwetsen, geen wonder dat de leerlingen van zijn school dan ook zo staan te hakkelen.

Nu zijn er gelukkig het Nederlands Auschwitz Comité en het CIDI die over hebben gebracht dat het toch niet de bedoeling kan zijn van onze Nationale Herdenking om de dilemma's van iemand die voor de Waffen-SS koos eens uitgebreid poëtisch te belichten. Het CIDI: "Het gedicht gaat over een man die een verkeerde keuze heeft gemaakt. Dat kan. Maar om dan uitgerekend tijdens de Dodenherdenking de consequenties van die verkeerde keuze gelijk te stellen aan de dood van verzetshelden, Joden en andere slachtoffers van het naziregime, is een belediging naar allen die als daadwerkelijk slachtoffer het leven lieten. Het vertroebelt ook de grenzen tussen goed en kwaad."

Discussie
Ik ben het daar mee eens.  Het Nationaal Comité 4 en 5 mei is dat niet.  Weliswaar heeft deze organisatie besloten om de voordracht van het gedicht 'Foute keuze' niet op te nemen in het programma van de Nationale Herdenking maar alleen omdat de organisatie niet wil dat 4 mei wordt overschaduwd door de discussie die naar aanleiding van het gedicht is ontstaan. "Het comité betreurt de discussie en vindt het verdrietig dat de keuze van het comité om deze jongere aan het woord te laten op de Dam tot zoveel emoties heeft geleid." 

Wat kennelijk in het geheel niet betreurd wordt, is de beslissing om het gedicht van de scholier, dat door Herinneringscentrum Kamp Westerbork niet passend werd gevonden voor voordracht, uit te kiezen om het voor te laten lezen tijdens de herdenking op de Dam. Ook hier is er sprake van een gebrek aan rekenschap geven. Van het verantwoorden van  de keuzes die men maakt.  Van de verkeerde keuze.

"Het comité benadrukt dat het nimmer de ambitie of de wens heeft gehad om de Nationale Herdenking te verbreden door ook daders te herdenken. Tijdens de Nationale Herdenking worden alle Nederlanders herdacht die slachtoffer zijn geworden van Duitse en Japanse oorlogsterreur." 

Goed, men wil dus geen daders herdenken maar alleen slachtoffers. Wat betekent dit? Dat de oudoom van Auke de Leeuw, die bij de Waffen-SS ging een slachtoffer was?  Of betekent het dat het gedicht niet bedoeld is om de oudoom te herdenken? 

Nine Nooter van het Comité 4 en 5 mei kon haar ergernis over het Nederlands Auschwitz Comité en het CIDI nauwelijks verhullen. Toch zou zij eens goed moeten kijken naar wat er precies op haar website staat. De officiële tekst van het memorandum, het gedenkschrift voor de Nederlandse dodenherdenking, dat daarop te vinden is stelt:    "Tijdens de Nationale Herdenking op 4 mei herdenken we allen - burgers en militairen - die in het Koninkrijk der Nederlanden of waar ook ter wereld zijn omgekomen of vermoord sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, in oorlogssituaties en bij vredesoperaties." 

Als deze tekst gevolgd wordt, is het inderdaad zo, dat zelfs de oudoom van Auke de Leeuw herdacht kan worden. Het gaat om burgers en militairen waarvan niet gedefinieerd is wat voor nationaliteit die hebben of hadden, die omgekomen zijn of vermoord in oorlogssituaties, niet alleen in ons koninkrijk maar waar ook ter wereld. 
Ik neem niet aan dat de opstellers van deze tekst daarbij ook daders in gedachten hadden maar een uitspraak over aan welke kant men stond, of men een dader of een slachtoffer was, wordt niet gedaan. Dat is het werkelijke probleem dat Nooter zou moeten onderkennen. 
Op de website van het comité staat verder: "In Nederland herdenken we op 4 mei alle Nederlandse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Velen zijn omgekomen omdat zij in verzet kwamen of stierven door  oorlogsgeweld of uitputting. Maar bovenal kwamen tallozen om het leven door doelbewuste en systematische vervolging en moord. Onder hen Joden, Sinti en Roma en andere groepen die de nazi's als minderwaardig beschouwden. Op 4 mei herdenken we ook de Nederlandse slachtoffers van de oorlogssituaties en vredesoperaties die na de Tweede Wereldoorlog hebben plaatsgevonden."

Leidraad
Deze tekst maakt dus kennelijk, zo suggereert de website,  geen deel uit van het officiële memorandum maar is wel een leidraad voor de herdenking. Hier wordt wel gesproken over Nederlandse slachtoffers (daar zou de oudoom van Auke niet onder vallen want hij was door in vijandelijke dienst te treden stateloos ). Of hij een slachtoffer was, daar is nu dus in toenemende mate discussie over. Een discussie waar het Comité 4 en 5 mei zich aan ergert omdat het weet dat het dan werkelijk stelling moet nemen en blijvend moet durven onderscheid maken tussen wie slachtoffer is en wie dader. Ja, dat zijn hokjes. Ja, daar zitten hele verhalen achter. Die nuanceringen mogen het hele jaar door worden gemaakt. Dat gebeurt ook. Maar waarom moet dat ook op 4 mei? Het herdenken van onze slachtoffers, niets meer en niets minder, is kennelijk niet meer van deze tijd. 

Maar wij leven dan ook in een land waar een premier zich niet schaamt als hij niet weet wat de Hollandsche Schouwburg is. Een land waar het Comité 4 en 5 mei niets anders biedt dan ergernis over het onbegrip van nabestaanden die niet geporteerd zijn van een gedicht over de problemen van een Waffen-SS-er. Wij leven in een land waar een wethouder van het CDA in Helmond, wiens zoon een gedicht schreef over een oudoom die bij de Waffen-SS zat, een woordvoerder van de gemeente inzet om een verklaring af te leggen ten behoeve van haar zoon. Wij leven in een land waar daarover geen vragen worden gesteld. Dat een ambtenaar wordt ingezet in een privékwestie die verder met de gemeente Helmond niets te maken heeft, ach wat zou het. Maar ja, we leven in een land dat niet weet wat 'zeg maar' goed of 'zeg maar' fout is. Want dat zijn zulke ingewikkelde categorieën. Behalve natuurlijk als het om Israël gaat. 

 

4 mei: Vorden herdenkt nazi-soldaten

 

Ik dacht eerst dat het een grap was, satire zoals dat heet, in reactie op dat gedicht van een Nederlandse scholier over zijn oudoom die vrijwillig aan het Oostfront heeft gevochten en die volgens hem ook herdacht moet worden. Ik kon voor dat gedicht wel enige sympathie opbrengen al vond ik het tijdstip bepaald ongemakkelijk, maar dat is gelukkig van de baan. En dan nu dit. Het 4 mei comite in Vorden wil ook tien omgekomen nazi soldaten gaan eren. Zij zijn immers evengoed slachtoffer geworden, en de oud-verzetsstijders die dit comite hebben opgericht zijn inmiddels dood, dus nu kan het. Alsof de morele vraag of zoiets kan afhangt van die mensen.  

 

Ik ben van ver na de oorlog, en bij zaken als ook de Duitsers uitnodigen bij onze herdenking kan ik me wel wat voorstellen. De huidige Duitsers zijn immers evenzeer tegen het nazi-gedachtengoed gekant als wij, en doen er veel aan om de geschiedenis een plek te geven en te blijven herdenken. Maar nazi's eren? Ik wil wel geloven dat sommige soldaten niet beter wisten, de sociale druk, de propaganda, je bent jong, etc. maar ze collectief eren, en daarmee ze gelijkstellen aan hun slachtoffers die door hun toedoen verschrikkelijk hebben geleden? Nee, dat gaat te ver. Dat is niet alleen bijzonder kwetsend naar de slachtoffers van toen, waarvan er nog enkele in leven zijn, en al hun nabestaanden, maar geeft ook een volkomen verkeerd signaal af: er is geen goed en kwaad, iedereen is slachtoffer in een oorlog, iedereen verdient evenveel eer en respect. De verzetsstrijder en de Joden-verrader zijn allebei mensen die ook maar doen wat ze op dat moment goeddunkt. Er is vaak terecht ruimte voor grijstinten en voor de vraag waarom sommige mensen voor de goede kant en anderen voor de verkeerde kant kiezen. Op 4 mei herdenken we echter niet de mensen die in de Tweede Wereldoorlog aan de kant van de vijand meevochten, uit wat voor motief dan ook.  

 

RP

---------

 

4 mei: Vorden herdenkt nazi-soldaten

http://www.katholieknieuwsblad.nl/opinie/item/2007-4-mei-vorden-herdenkt-nazi-soldaten.html

door  Louis van Overbeek 

 

In het Achterhoekse Vorden acht men de tijd rijp om bij de Dodenherdenking op 4 mei ook de gevallen nazi-soldaten te gaan herdenken. Onder het publiek is veel bijval. Het zou een nobele daad van vergeving zijn.

In het Gelderse plaatsje Vorden vindt het plaatselijke Comité 4 mei dat de tijd is aangebroken om tijdens de Dodenherdenking ook stil te staan bij de daar in de Tweede Wereldoorlog gevallen Duitse soldaten.

Vorden is een van de weinige plaatsen in Nederland waar op de algemene begraafplaats Duitse soldaten uit WO II begraven liggen (10 Duitse vliegeniers en soldaten), omdat hier sprake is van een particulier graf, gekocht door de vader van een van de omgekomen vliegeniers. Bijna alle andere Duitse graven zijn na de oorlog naar de centrale Duitse Oorlogsbegraafplaats in IJsselstein overgebracht.

'Ons bereikten signalen', aldus Bart Hartelman van het Comité (en van de Raad van Kerken) in de regionale Stentor van 17 april jl., 'om naast de omgekomen Britse soldaten ook deze gevallen Duitse soldaten bij de herdenking te betrekken'. Van wie deze 'signalen' afkomstig zijn vertelt hij er niet bij, maar legt uit: 'Na de plechtigheid bij de graven van de geallieerden zal de terugweg langs de Duitse graven leiden'. De plechtigheid zal 'een sober karakter' dragen, maar wel worden opgeluisterd door het Vordens Mannenkoor dat het liedBrüder reicht die Hand zum Bunde ten gehore zal brengen.

'Ons comité is ooit...opgezet door oud-verzetstrijders', zo vervolgt Hartelman. 'Inmiddels zijn deze verzetsleden gestorven en is volgens ons nu de weg vrij om ook de Duitse soldaten uit de anonimiteit te halen. Overigens hoeven mensen niet per se mee te lopen naar het collectieve graf van de Duitsers'.

Is dat even boffen. Dat we niet door de huidige leden van het Comité 4 mei Vorden - verraden die eigenlijk niet alsnog op gruwelijke wijze de oprichters van hun eigen comité ?- tegen de muur worden gezet als we niet willen meedoen aan het tijdens de Dodenherdenking 'uit de anonimiteit halen' (rehabiliteren dus) van deze Moffen!

Voor de goede orde: schrijver dezes heeft niets tegen de huidige Duitsers en luistert zelfs graag naar hun Kulturradio WDR3. Wel heeft hij het gevoel dat de wandaden die hun voorvaderen hebben bedreven - het willens en wetens aan de macht helpen van het absolute kwaad en hun verantwoordelijkheid voor het systematisch uitroeien van miljoenen mensen -zo groot zijn, dat zij daarmee niet alleen grote schuld op zichzelf hebben geladen, maar, als in de Griekse tragedie, ook op de generaties na hen. Of deze daarmee in ieder geval bezoedeld hebben. In dit geval betreft het echter niet eens de nakomelingen van onze toenmalige vijand, maar deze zelf in zijn gedaante van omgekomen nazisoldaten en -vliegeniers, en is het spreken van vergeving als motief voor mede-herdenking en het schermen met Nelson Mandela als navolgenswaardig voorbeeld, zoals in sommige positieve reacties op dit bericht wel is gebeurd, nogal gratuit en een banalisering van de nazitijd.

Ik was dan ook nogal verontwaardigd over het Stentor-bericht en wilde naar aanleiding daarvan een kritische lezersreactie plaatsen op de website van de krant. Daarin vroeg ik mij af of 'de weg nu ook vrij is' voor de plaatsing van een - uiteraard 'sober'- standbeeld van de Führer op de begraafplaats, waarvoor het Vordens Mannenkoor dan het Horst-Wessel-Lied kan aanheffen. Mij hebben immers ook 'signalen bereikt' dat dit zeer zou worden geapprecieerd (door neonazi's). Deze reactie werd door de Stentor echter gewoontegetrouw gecensureerd.

Naschrift

Inmiddels is duidelijk geworden dat ook het Nationaal Comité 4 en 5 mei het plan heeft opgevat – en inmiddels onder druk van de hierover ontstane ophef (met tegenzin) ook al weer laten varen – om bij de Nationale Herdenking op de Dam op 4 mei met een gedicht van een scholier een (Nederlandse) SS'er te herdenken – de oud-oom van de scholier – die vrijwillig diende aan het Oostfront en wiens eenheid zich daar schuldig heeft gemaakt aan het executeren van Oost-Europese Joden. Dat Achterhoekse Vorden is kennelijk uiterst trendy.

Deze 'zorgwekkende trend, waarbij de grens tussen slachtoffer en dader in de Tweede Wereldoorlopg steeds verder vervaagt', zoals Esther Voet, adjunct-directeur van het Centrum Informatie en Documentatie Israel (CIDI), het formuleerde in NRC Handelsblad, maakt dat zich een patroon begint af te tekenen, waarbij Nederland bij zijn Nationale Dodenherdenking ook nazisoldaten en landverraders gaat betrekken.

Waarschijnlijk ligt aan deze ontwikkeling een reeks van oorzaken ten gronde, waarvan ik enkele mogelijke noem: 1. een steeds groter failliet van het geschiedenisonderwijs in het primaire en secundaire onderwijs 2. een wijd verbreid gevulgariseerd postmodern relativisme en een daaruit voortvloeiend ontbreken van een moreel kader en ideologisch inzicht in de achtergronden van WOII 3. de verwatering van de nationale dodenherdenking doordat de focus daarbij niet langer exclusief op WOII wordt gelegd, maar ook op andere oorlogen die sindsdien hebben plaatsgevonden 4.het feit, waaraan ik als eens eerder een stukje heb gewijd onder de titel 'Rare opvattingen', dat vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties in Nederland de laatste jaren, onder invloed van massieve overheidsproganda en modieuze ideetjes, allerlei standpunten zijn gaan innemen, die volkomen haaks staan op de belangen die zij, naar men zou verwachten, behartigen, zoals sociaaldemocratische partijen en vakbonden die pleiten voor de afbraak van de sociale zekerheid, hoogleraren Klassieke Talen die de feitelijke opheffing van hun vak in het middelbaar onderwijs voorstaan, etc.

Als in 1940 een even grote mate van desinteresse inzake morele vraagstukken in de samenleving zou hebben geheerst als thans, moet men zich afvragen of er überhaupt ooit van enig verzet van betekenis sprake zou zijn geweest.

 

Moslim en trotse Zionist

 
Het risico van een extreem, overtrokken en vertekend beeld van de werkelijkheid geven, is dat sommige mensen toch eens zelf gaan nadenken en er een kijkje nemen, en erachter komen dat ze voorgelogen zijn en de realiteit sterk afwijkt van de propaganda waarmee ze jarenlang gevoed werden. Van fanatieke volgelingen kunnen ze zomaar in fanatieke tegenstanders veranderen. Deze Britse moslim is nu een enthousiaste fan van Israel en het zionisme geworden, maar het is zorgwekkend hoe extreem er in delen van de moslimgemeenschap gedacht wordt, tot aan verering van Adolf Hitler toe.
 
Het werkt naar beide kanten toe: veel Joden in de diaspora is het zionisme met de paplepel ingegoten en zijn opgegroeid met een geïdealiseerd beeld van Israel. Toen ze er vervolgens kwamen, was dat voor sommigen een ontgoocheling en keerden ze zich van het zionisme af. Hans Knoop beschreef in zijn boek "Israel, van lieveling tot paria" hoe hij als beginnend correspondent in Israel alleen hoera-verhalen kon slijten, en artikelen over problemen in het land (van de miserabele economische situatie en het fiasco van het kibboetz-systeem tot de diepe scheiding tussen Ashkenazi en Sefardische Joden) niet geplaatst kreeg. Hij schreef toen vooral voor de NIW en de Telegraaf, als ik me niet vergis. De westerse media zijn nooit zo eenzijdig geweest als vaak wordt gesuggereerd, maar ze hebben lang een te rooskleurig beeld geschetst en zijn tegenwoordig naar de andere kant doorgeslagen.
 
De Pessoptimisten van deze wereld staan zeer wantrouwig tegenover moslims die vroeger anti-zionistisch waren (soms zelfs terroristen) en die het nu voor Israel opnemen. Daar zit volgens hen een luchtje aan, want zijzelf zijn juist van pro- naar anti-Israel verschoven, en zij zijn toch niet de verkeerde kant op geswitcht...?
 
Wouter
_____________
 

Muslim, Zionist and proud

http://www.ynetnews.com/articles/0,7340,L-4220976,00.html

Op-ed: His father praised Hitler, but Kasim Hafeez writes about love for Israel, Jewish people

Kasim Hafeez

Published: 

04.25.12, 17:27

I am a Zionist, a proud Muslim Zionist, and I love Israel, but this was not always the case. In fact, for many years I was quite the extreme opposite. I experienced the high levels of anti-Semitism and anti-Israel activity taking place on British university campuses, because I was the anti-Semitic, anti-Israel activist.

 

Growing up in the Muslim community in the UK I was exposed to materials and opinions at best condemning Israel, painting Jews as usurpers and murderers, and at worse calling for the wholesale destruction of the "Zionist Entity" and all Jews. In short, there was no accommodating a Jewish State in the Middle East.

 

To grow up around this constant barrage of hatred directed at Israel has a massive effect on an individual's own opinions. More disturbingly, many of these people weren't radical or extreme, but when it was about Israel the most vicious of rhetoric poured out, coupled with the casual anti-Semitism that seemed too prevalent, when the phrase "stop being a Jew" used as an insult.

 

My father, however, was much more brazen in his hatred, boasting of how Adolf Hitler was a hero, his only failing being that he didn't kill enough Jews.

 

By the time I had reached 18 I was completely indoctrinated to the fold of radical Islamism. My hate for Israel and for the Jews was fuelled by images of death and destruction, set to the backdrop of Arabic melodies about Jihad and speeches of Hezbollah leader Hassan Nasrallah or Osama Bin Laden.

 

These views were reinforced when I attended Nakba Day rallies, where speakers predicted Israel's demise as Hezbollah flags were waved proudly in the centre of London.

 

The Case for Israel

Was there a case for Israel? In my mind, of course not, there was no shadow of doubt. Even the most moderate clerics I came across refused to condemn terrorism against Israel as unjustified; the Jews must obviously deserve it, I believed.

 

So what changed? How could I go from all this hatred to the great love for and affinity with Israel and the Jewish people? I found myself in the Israel and Palestine section of a local bookstore and picked up a copy of Alan Dershowitz's The Case for Israel. Given my worldview, the Jews and Americans controlled the media, so after brief look at the back, I scoffed thinking "vile Zionist propaganda."

 

I did, however, decide to buy it, content that I would shortly be deconstructing this propaganda piece, showing that Israel had no case and claiming my findings as a personal victory for the Palestinian cause.

 

As I read Dershowitz's arguments and deconstruction of many lies I saw as unquestionable truths, I searched despairingly for counter arguments, but found more hollow rhetoric that I'd believed for many years. I felt a real crisis of conscience, and thus began a period of unbiased research. Up until that point I had not been exposed to anything remotely positive about Israel.

 

Now, I didn't know what to believe. I'd blindly followed others for so long, yet here I was questioning whether I had been wrong. I reached a point where I felt I had no other choice but to see Israel for myself; only that way I'd really know the truth. At the risk of sounding cliché, it was a life-changing visit.

 

No apartheid state

I did not encounter an apartheid racist state, but rather, quite the opposite. I was confronted by synagogues, mosques and churches, by Jews and Arabs living together, by minorities playing huge parts in all areas of Israeli life, from the military to the judiciary. It was shocking and eye-opening. This wasn't the evil Zionist Israel that I had been told about.

 

After much soul searching, I knew what I had once believed was wrong. I had been confronted with the truth and had to accept it. But I had a bigger question to confront, what now? I'd for years campaigned against Israel, but now I knew the truth.

 

The choice was obvious: I had to stand with Israel, with this tiny nation, free, democratic, making huge strides in medicine, research and development, yet the victim of the same lies and hatred that nearly consumed me.

 

Doing this is not easy and that's something that has become very obvious. I have faced hostility from my own community and even some within the Jewish community in the UK, but that's the reality of standing up for Israel in Europe today. It is not easy, and that's what makes it so necessary.

 

This isn't about religion and politics; it's about the truth.

 

When it comes to Israel, the truth is not being heard, the ranks of those filed with blind hatred continue to swell, yet many have not been exposed to the reality, away from the empty rhetoric and politically charged slogans they are so fond of. 

 

We can change this situation but we need to be strong and united. Israel is not just a Jewish issue - it's about freedom, human rights and democracy, all the values that Western nations cherish. It's also about trying to be a light among nations.

 

Israel's international humanitarian aid work speaks for itself, but if we don't get the message out there, no one will. We don't have to be head-bowed apologists leading with :Israel's not perfect…" - we should never be afraid to say: I am a Zionist and I'm proud. I stand with Israel. Now I ask, will you do that?

 

Kasim Hafeez is a British Muslim and former Islamist who is now a proud Zionist and stands with Israel. He runs www.theisraelcampaign.org and has a blog on this site. He is also on the advisory board of StandWithUs in the UK and recently completed a university speaking tour  

 

 

Onafhankelijkheidsdag in Israel, 1948 (Yehuda Avner)

 

Een mooi artikel ter ere van Israels 64ste verjaardag. Dit is nog eens wat anders dan de rommel die Volkskrant journalist Rolf Bos voortbracht. 

 

RP

--------- 

 

Independence Day, 1948 (Yehuda Avner)

http://elderofziyon.blogspot.com/2012/04/independence-day-1948-yehuda-avner.html

The Jerusalem Post didn't format this excellent piece into paragraphs, so I did: 

 


May 14, 1948, was a Friday, and unbearably hot. A desert wind blew from the east, fanning the countryside like a blow-dryer.

For three consecutive sun-grilled days we had been hacking trenches out of a Jerusalem mountainside on the city's western edge - where Yad Vashem now stands - overlooking the Arab village of Ein Kerem. There were about 25 of us, armed with pickaxes, shovels, and a dozen World War I rifles - an inglorious bucket brigade of diggers, fortifying a narrow sector of Jerusalem's western front.

In truth, there was no real frontline where we were, and, other than sporadic sniper fire and an occasional mortar shell, it was quiet. But rumor had it that Iraqi irregulars were infiltrating into Ein Kerem to join up with a Jordanian brigade coming up from Jericho, to launch an offensive that night against besieged western Jerusalem. We were supposed to stop them, but nobody knew how, least of all the man in charge, a fellow called Elisha Linder. With 12 obsolete rifles and a motley, untrained crew like ours, what was he supposed to do?

One insuperable problem was his lack of communication with the outside world - no field phone, no intelligence, not even a radio. So, in the absence of solid facts amorphous rumors mushroomed: Ben-Gurion had capitulated to Washington not to declare independence; the British were not quitting Palestine; Arab armies were invading; Arab governments were suing for peace.

In truth, thirst, not Arabs, was our foe that day. I was delegated as a water-carrier with another fellow, lugging drink from a distant well for the diggers. The other fellow was a Holocaust survivor named Leopold Mahler, grand-nephew of the composer, and himself a violinist. Mahler was a craggy, disillusioned sort whose most cherished possession was his violin, which he carried strapped into a knapsack on his back. With the mountainside cisterns contaminated, the nearest water was in an abandoned orchard a mile away. To get to it we had to run a snipers' gauntlet, up a steep zigzag path to the crest of the mountain, and then sprint down to the orchard on the other side. There, in the shade of the trees, was the well, its water murky but cool. We hauled it back in jerry cans, two to a man. And the only way to drink it was through a handkerchief so as not to swallow the bugs.

Clambering up the zigzag path on that late Friday afternoon, a sniper's bullet whistled past Mahler's face and sliced clean through a tree branch as thick as salami, just above his head. With a brittle crack, the severed bough struck his violin case so sharply it forced him to his knees. He looked up at me dazed. "My violin," he gulped. "It's shattered. I'm finished." I GRABBED him by the shoulders and exhorted him to pull himself together. But he pushed me off, raised himself onto a rock, unstrapped the knapsack, and very gently pulled out his wooden violin case. It was cracked. Cautiously, he opened the lid and lifted out the instrument, turning it this way and that, sliding his eyes very slowly over every inch of it. To me, it looked as exquisite and delicate as a butterfly. Mahler pursed his lips to blow off the grime, took the violin under his chin and, with closed eyes, meticulously tuned each string. Delicately he replaced the instrument, and returned the cracked case to the knapsack and strapped it onto his back. While so doing he said, "My violin is perfect. If I don't survive, give it to the Philharmonic." "That's daft talk," I said, and we picked up our load and, stumbling over rocks and tripping through thickets of dry thistles, we sprinted back to the diggers on the mountainside.

There, Linder filled us in on the latest batch of rumors to come his way: the Arabs were plundering downtown Jerusalem; a coordinated Arab offensive was under way; the British were siding with the Arabs. "We're totally blind up here," he groused, and he instructed Mahler to hitch a ride into town by whatever means, and find out what was actually going on. "Come back with hard news," he commanded.

As the sun went down grimy, exhausted diggers assembled in the glow of a hurricane lamp hanging on the door of a stone ruin, hidden from enemy view, to recite the Sabbath eve prayers - Kabbalat Shabbat. It was a heavenly pause; Shabbat stillness seemed to reign over everything. But then a shell shrieked and blasted the lower reaches of the mountainside, and a headlight briefly cut through the cypress trees at the approaches to Ein Kerem, and we all rolled, crawled, and scrambled for cover. Utter silence followed, broken only by the crunch of rushing feet, panting breath, and the winded cry of Leopold Mahler running out of the blackness into the light of the hurricane lamp by the stone ruin, shouting, "I have news. I have news."

To a man we scampered back into the flickering glow where Linder grabbed him by the arms and snapped, "Well - talk. What did you find out? Are the Arabs plundering downtown Jerusalem?" Mahler wheezed not. On the contrary, the Jews had taken over the whole area. And to vividly substantiate his claim he opened his shabby coat wide and began pulling from its bulging pockets forgotten luxuries like triangles of Kraft cheese, Mars bars, and Cadbury chocolate. Then, he unstrapped his knapsack, and from its side pockets spilled out cans of peaches, jars of Ovaltine, and a bottle of Carmel wine.

We watched, eyes popping, as Mahler told how he had come by his booty: It was from the abandoned officers' mess of the British police headquarters near Zion Square. The English had evacuated the whole area that morning. Moreover, all Union Jacks throughout the country had been hauled down preparatory to midnight when British rule of Palestine would end.

"Has Ben-Gurion declared independence, yes or no?" asked Linder, beside himself with impatience. "David Ben-Gurion declared independence this afternoon in Tel Aviv. The Jewish state comes into being at midnight."

There was a dead silence. Midnight was minutes away. Even the air seemed to be holding its breath. "Oh, my God, what have we done?" cried one of the women diggers, fitfully rubbing her chin with the tips of her fingers. "What have we done? Oh, my God, what have we done?" and she burst into tears, whether in ecstasy or dismay I will never know.

Then cheers, tears, embraces. Every breast filled with exultation as we pumped hands, cuddled, kissed, in an ovation that went on and on. Nobody wanted it to stop.

"Hey, Mahler!" shouted Linder cutting through the hullabaloo, "Our state - what's its name?"

The violinist stared back blankly. "I don't know. I didn't think to ask."

"You don't know?" Mahler shook his head.

"How about Yehuda?" suggested someone.

"King David's kingdom was Yehuda - Judea." "Zion," cried another.

"It's an obvious choice." "Israel!" called a third. "What's wrong with Israel?"

"Let's drink to that," said Elisha with delight, grabbing hold of a tin mug and filling it to the brim. "A lehaim to the new state, whatever its name."

"Wait!" shouted a hassid whom everybody knew as Nussen der hazzan - a cantor by calling, and a most diligent volunteer digger from the ultra-Orthodox Mea Shearim Jerusalem quarter. "It's Shabbos. Kiddush first."

Our crowd gathered around him in a hush as Nussen der hazzan clasped the mug and, in a sweet cantorial tone began to chant "Yom hashishi" - the blessing for the sanctification of the Sabbath day.

As Nussen's sacred verses floated off to a higher place of Sabbath bliss, some of us sobbed uncontrollably. Like a violin, his voice swelled, ululated, and trilled in the night, octave upon octave, his eyes closed, his cup stretched out and up. And as he concluded the final consecration - "Blessed art thou O Lord, who has hallowed the Sabbath" - he rose on tiptoe, his arm stiffened, and rocking back and forth like an ecstatic rabbi, voice trembling with excitement, he added the triumphantly exulted festival blessing to commemorate having reached this day - sheheheyanu, vekiyemanu vehegiyanu lezman hazeh."

"Amen!"

 

donderdag 26 april 2012

Yom Ha'atzmaut ~ Israel 64 jaar

 
Israel bestaat nu 64 jaar. De Beatles song "When I'm Sixty-Four" werd uitgegeven op 1 juni 1967, enkele dagen voor de Zesdaagse Oorlog, die het toen 19 jaar oude Israel misschien niet volwassen maar wel aanzienlijk groter maakte.
Met 64 jaar krijg Israel helaas niet meer zoveel Valentijnskaarten, wel een overvloed aan hate-mail...
 
When I get older losing my hair,
Many years from now,
Will you still be sending me a valentine
Birthday greetings bottle of wine?

If I'd been out till quarter to three
Would you lock the door,
Will you still need me, will you still feed me,
When I'm sixty-four?

oo oo oo oo oo oo oo oooo
You'll be older too, (ah ah ah ah ah)
And if you say the word,
I could stay with you.

I could be handy mending a fuse
When your lights have gone.
You can knit a sweater by the fireside
Sunday mornings go for a ride.

Doing the garden, digging the weeds,
Who could ask for more?
Will you still need me, will you still feed me,
When I'm sixty-four?

Every summer we can rent a cottage
In the Isle of Wight, if it's not too dear
We shall scrimp and save
Grandchildren on your knee
Vera, Chuck, and Dave

Send me a postcard, drop me a line,
Stating point of view.
Indicate precisely what you mean to say
Yours sincerely, Wasting Away.

Give me your answer, fill in a form
Mine for evermore
Will you still need me, will you still feed me,
When I'm sixty-four?

Whoo!

woensdag 25 april 2012

Infiltraties nemen toe ondanks bouw van hek tussen Israel en Egypte

 

In de pers is er altijd veel aandacht voor de hekken en muren die Israel bouwt, en wat minder voor de oorzaken daarvan. Zo zijn er vanaf het begin van dit jaar al bijna 5000 mensen illegaal de grens tussen Egypte en Israel overgestoken. Dit zijn bijna allemaal mensen die in Israel willen werken, maar er kan ook iemand met minder onschuldige bedoelingen bijzitten. In augustus vorig jaar kwamen bij een aanslag in Eilat die vanuit de Sinai werd gepleegd acht Israeli’s om.

 

RP

----------- 

 

Infiltrations rising despite building of Egypt fence

http://www.jpost.com/Defense/Article.aspx?id=267473

By YAAKOV KATZ

04/25/2012 03:37

Once barrier completed, IDF fears that terrorists will begin planting bombs along border, firing rockets into Eilat.

 

African migrant workers are continuing to infiltrate Israel despite the ongoing construction of a hi-tech barrier along the border with Egypt, government officials said this week.

Since the beginning of the year, nearly 5,000 African migrant workers have crossed into the country illegally. In January, 2,171 workers crossed into Israel, followed by 1,303 in February – similar numbers to the last quarter of 2011. In total, 16,851 workers infiltrated the country last year.

The Defense Ministry and IDF have so far completed the construction of about 120 km. of the fence, and plan to complete an additional 100 km. by the end of the year. The fence, 5 meters high and layered with barbed wire, is supported by dozens of radars, which are deployed along the border to alert the army to potential infiltrations from kilometers away.

While Israel is trying to stem the flow of migrant workers into the country, it is primarily concerned with the possibility that terrorists will launch another attack along the border similar to the one in August that killed eight Israelis.

Last week, the Counterterrorism Bureau in the Prime Minister’s Office issued an urgent travel advisory warning Israelis to leave the Sinai Peninsula immediately. In addition, the IDF is constantly beefing up its forces along the border and recently transferred armored jeeps from the West Bank and the Northern Command to the border to be used by forces located there.

While Israel suspects that Palestinian terrorist groups are setting up operations in the Sinai, the local Beduin population, which is believed to be turning more radical, is doing a lot of the work. It was Beduin who carried out the attacks in August, for example, not Palestinians – who are, however, believed to have directed the effort by proxy.

This situation has posed a major challenge to Israeli intelligence agencies, which are encountering difficulty obtaining information on the Beduin clans that control the Sinai Peninsula.

As the IDF continues to close the border, though, predictions are that the number of illegal migrant workers coming in will drop and that terrorist infiltrations will become more difficult. The IDF fears that terrorists will then try to replicate the terrorist methods of organizations like Hamas and Islamic Jihad in Gaza, and begin planting bombs along the border and firing rockets into Eilat.