woensdag 17 september 2008

Livni tegen Mofaz: Mrs. Clean versus Mr. Mannetjesputter

 
Het lijkt moeilijk voor een krant om gewoon eens iets positiefs over een Israëlische politicus te schrijven. Ja, ze komt uit een rechts nest en haar vader zat bij de Irgoen voor de stichting van Israël. Deze ondergrondse verzetsbeweging was klein en werden slechts door een minderheid van de Joden in Palestina gesteund, ondanks het feit dat de Arabieren al vanaf de jaren '20 Joodse burgers aanvielen en de Britten daar vaak niet effectief tegen optraden.
 
De Israëlische politiek bestaat wel uit meer dan ex-generaals, al is ervaring in het leger om begrijpelijke redenen wel een pré.
 
De uitslag van de Kadima verkiezingen is inmiddels bekend.
 
RP
-----------
 
Mrs. Clean versus Mr. Mannetjesputter
 
 
Trouw - De Verdieping, 16 september 2008
Door Inez Polak
 

Tzipi Livni is niet de nieuwe Golda Meir. Toch heeft zij kans om de nieuwe premier van Israël te worden. Haar grootste verdienste is haar integriteit, maar of ze het politiek gaat redden in de wereld van de ex-generaals is de vraag.

Het is hartje zomer. Op de begraafplaats van de Herzlberg in Jeruzalem staat een groepje mensen bijeen. Oud-strijders van de militante ondergrondse Etzel-beweging die zestig jaar geleden met geweld en brute aanslagen hadden gevochten tegen de Britse overheerser en de Palestijnse bewoners. Ze zijn gekomen om hun commandant te herdenken. Aan het eind van de ceremonie zetten ze hun strijdlied in, Tagar, een oproep bloed en ziel te offeren voor de verovering van het land, ál het land aan weerszijden van de Jordaan.

Een jongere vrouw valt op te midden van de bejaarde mannen en vrouwen: Tzipi Livni, de dochter van een van de voormannen van de ondergrondse, zingt uit volle borst mee. Het zou niet opmerkelijk zijn, ware het niet dat Tzipi Livni ook Israëls minister van buitenlandse zaken is en hoofdonderhandelaar met de Palestijnen, waarin ze bespreekt hoe ze het land gaan verdelen. Livni is misschien zelfs binnenkort premier van Israël. In de aanloop naar de verkiezingen van 17 september, voor de opvolging van premier Ehoed Olmert als partijleider van de Kadimapartij, is zij de grote kanshebber.

Israël heeft al eens een vrouwelijke premier gehad, al zijn vrouwen in topposities er nog altijd een uitzondering. Golda Meir werd dan ook chauvinistisch 'de enige man in het kabinet' genoemd. Een tweede Golda Meir, zoals Livni wel in de buitenlandse pers wordt betiteld, is ze niet. Daarvoor mist de voormalig Mossadagente en juriste het natuurlijke charisma. Ze straalt vooral zakelijkheid uit en geniet enorme populariteit vanwege één kenmerk dat in de Israëlische politiek schaars is: integriteit. Mrs. Clean betitelde een commentator haar, haast schamper. Maar anderzijds, zo stelt een columniste, getuigt haar populariteit er juist van dat de Israëliërs hebben afgerekend met het dogma dat alleen een man, liefst ex-generaal, geschikt is voor het premierschap.

De Israëlische media hebben moeite met Tzipi Livni. Niet alleen omdat de vijftigjarige moeder van twee kinderen in wezen mediaschuw is. In tegenstelling tot de meesten van haar collega-politici weigert ze 'mee te spelen' door in populaire talkshows over ditjes en datjes te keuvelen of aan tv-spelletjes mee te doen. Als ze al op het scherm verschijnt, is ze niet van de one-liners. Ze legt uit en weidt uit, met alle nuances, in complexe zinnen.

In een van de weinige diepte-interviews, verleden jaar met de New York Times, belde ze de volgende dag met de interviewer. Benauwd dat er een verkeerd beeld was ontstaan van haar, de ideologisch gedreven strakke politica, wilde ze toch nog iets kwijt: „Ik heb ook andere kanten. Ik draag liever jeans dan een mantelpakje, en prefereer sneakers boven hoge hakken. In het algemeen houd ik niet van formaliteiten. Weet je, toen ik jong was heb ik ook als serveerster in de Sinai-woestijn gewerkt." Het was haar poging een lossere, menselijker Tzipi te schetsen.

In haar politieke carrière heeft ze zich nooit laten verleiden tot het bijstellen van haar mening om haar loopbaan te bevorderen. Een van haar redenen om twee jaar geleden samen met Ariel Sjaron de Likoed te verlaten en Kadima op te richten was de corruptie binnen de Likoed. Maar ook politiek was ze naar het midden opgeschoven, was ze rijp om te breken met de rechtse ideologie die ze als kind met de paplepel ingegoten had gekregen. Het was een verstandelijk proces geweest: Israël kan geen Joodse en democratische staat zijn als het tegelijkertijd vasthoudt aan het idee van een Groot-Israël waarin het over miljoenen Palestijnen heerst. Een compromis, een delen van het land, met een Palestijnse naast een Joodse staat, was de enige manier om die Joodse-democratische staat te waarborgen. Ondanks haar breuk met die Groot-Israëlgedachte, hecht ze nog altijd aan veel van haar 'oude' waarden, gelooft ze heilig in een Joodse staat, is ze fel gekant tegen enig recht op terugkeer van de Palestijnen naar Israël, wil ze zeker de grote nederzettingenblokken behouden, en zingt ze nog altijd met overgave dan wel heimwee het lied van de rechtse oud-strijders mee.

Toen een verslaggever haar onlangs vroeg wat het betekende dat haar echtgenoot zou hebben gezegd dat ze nog rechtser was dan (Likoedleider) Netanjahoe, antwoordde ze: „Mijn echtgenoot kan dat niet hebben gezegd, want mijn echtgenoot geeft geen interviews. Die hele links-rechts scheiding is passé. Een ieder die probeert zich te onderscheiden door over veiligheidskwesties te praten en zich dan rechts voordoet, begrijpt niet dat dit vandaag de dag niet de ideologie van rechts is, net zo goed als vrede niet de ideologie van links is.''

Haar voornaamste zorg toen ze de onderhandelingen met de Palestijnen begon was: hoe vertel ik het mijn moeder. Want als ze thuis iets heeft meegekregen waren dat die rechtse idealen van een Groot-Israël. Vaak 'mocht' ze op zaterdag met haar ouders mee op bezoek bij de leider van de beweging, Menachem Begin. Toen haar klasgenootjes naar de socialistische jeugdbeweging of de padvinderij gingen, trok Livni haar bruine bloesje aan, het uniform van de nationalistische Betarbeweging. En zij, naar eigen zeggen een tomboy die van jongensspelletjes hield, zou ook menigmaal zo vlak voor de eerste mei 's nachts rode vlaggen van de daken hebben gehaald.

Op de Dag van de Arbeid op de eerste mei, liepen haar schoolmaatjes mee in de parade met rode vlaggen. Tzipi liep met de Israëlische vlag.

Na school diende ze in het leger, klom op tot luitenant, studeerde rechten en werd door een vriendin overgehaald zich te melden voor een vacature bij de Mossad, Israëls geheime dienst. Volgens verschillende bronnen was ze daar betrokken bij het moordcommando dat in Europa jacht maakte op Palestijnen die verantwoordelijk waren voor de moord op de Israëlische sporters bij de Olympische spelen in München. 

Haar besluit de politiek in te gaan dateert van midden jaren negentig. Premier Rabin had zojuist de hand geschud van Jasser Arafat. Israël was diep verdeeld over zijn erkenning van een – toekomstige – Palestijnse staat en voornemen geleidelijk uit de Westoever terug te trekken. Ook Livni ging dat – toen – te ver.

Haar eerste gooi, in 1996, naar een verkiesbare plaats op de rechtse Likoedlijst mislukte. Maar haar komaf hielp haar. De kinderen van de oud-strijders (Begin, Livni, ook Olmert) stonden te boek als de 'prinsen' van de partij, ze hadden een streepje voor. Premier Netanjahoe benoemde haar tot hoofd van een staatsorganisatie die tot taak had staatsbedrijven te privatiseren. Drie jaar later zat ze alsnog in de Knesset, en volgde een carrière als minister op verschillende ministeries.

Toen haar mentor Sjaron, die ze naar de meer op het centrum gerichte Kadimapartij was gevolgd, begin 2006 plots door een beroerte werd geveld, gold ze als mogelijke opvolgster. Maar vrijwel onmiddellijk deed ze een stapje opzij om de weg vrij te maken voor een gretige Ehoed Olmert. „Tzipi mist het killers instinct om premier van Israël te worden", klonk het onmiddellijk. Het klinkt nu nog.

Livni mag dan van Venus zijn, haar rivaal in de strijd om het partijleiderschap (en dus mogelijk het premierschap) is zeker van Mars: Sjaoel Mofaz, de minister van vervoer, is een oud-opperbevelhebber en oud-minister van defensie. In een van Israëls satirische programma's heeft hij de bijnaam 'kerel-kerel', een mannetjesputter, een houwdegen die altijd wel een militaire oplossing aandraagt. Zijn militaire loopbaan is zijn wapen in de huidige verkiezingsstrijd: Livni zou geen ervaring hebben op het gebied van de veiligheid. Geleend van de Amerikaanse verkiezingen, krijgt ook Livni de vraag naar haar hoofd geslingerd 'wie het beste de telefoon om drie uur 's nachts kan beantwoorden'. Voor Mofaz is het duidelijk dat hij die man is.

Politiek staat Mofaz rechts van Livni: vóór een aanval op Iran, zijn geboorteland waar hij tot zijn negende opgroeide, tégen terugtrekking en tégen 'haar' onderhandelingen met de Palestijnen. Hoewel de peilingen aangeven dat Livni duidelijk voor ligt op Mofaz, durft niemand uit te sluiten dat hij kan verrassen. Hij beschikt binnen de amorfe Kadima-partij over een goed georganiseerd kader en het verleden heeft al uitgewezen dat bij partijverkiezingen opkomst en organisatie de doorslag kunnen geven.

Mofaz is al tijden bezig zijn mensen te organiseren. Livni is daar veel later aan begonnen, wikkend en wegend - met zich zelf en haar naaste adviseur, haar man - of ze wel zo graag wil. Volgens haar vrienden is ze veranderd, heeft ze de knoop doorgehakt en heeft ze nu echt de ambitie om premier te worden. Haar onderhandelingen met de gematigde Palestijnse leider Abbas hebben haar overtuigd dat stagnatie niet in het voordeel van Israël werkt, dat er haast geboden is, om de Joodse staat veilig te stellen. Livni: „Alleen daarom wil ik de baan."

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten