zondag 9 september 2007

Burgemeester Bartaa: loyaal aan Israël én aan de Palestijnen

Het gespleten dorpje Bartaa - één helft ligt in Israël, de andere op de Westelijke Jordaanoever - illustreert sommige tegenstrijdigheden en de dubbele houding en lastige positie van de Israëlische Arabieren. De burgemeester (van het Israëlische gedeelte, het Palestijnse valt onder de Palestijnse Autoriteit en een neef van hem is daar burgemeester) zegt:
 
„Als je het mij -Riad- vraagt, en niet de burgemeester, dan zeg ik: We wilden een hek tussen beide groepen. De Arabieren in Israël zijn anders dan die op de Westoever en in de Gazastrook, hoewel we tot dezelfde familie behoren."
 
Hij klaagt over mensen die in het Palestijnse deel gaan wonen omdat het daar goedkoper is maar hun kinderen in het Israëlische deel naar school laten gaan. Hij verwoordt treffend het loyaliteitsconflict waarmee veel Israëlische Arabieren worstelen.
 
De Arabieren staan voor een dilemma. „Wij leven in de staat Israël", zegt Kabha. „We willen loyaal zijn aan Israël én aan het Arabische volk, waar de staat Israël in oorlog mee is. De Arabieren in Israël zijn daarom een unieke minderheid."
 
Helaas kiezen steeds meer Israëlische Arabieren - vanwege de opruiende taal van hun leiders maar ook vanwege de wijdverbreide discriminatie in Israël - de kant van Israëls vijanden, van Hezbollah, Hamas en Syrië. Vaak noemen ze zich Palestijnen, zoals bijvoorbeeld de in Nazareth geboren film- en documentaire maker Abu Assad. Ondanks deze solidariteit wil een overgrote meerderheid van de Israëlische Arabieren in Israël blijven wonen. De burgemeester vat de motieven treffend samen:
 
De burgemeester is tegen een landruil waarbij de Israëlische Arabieren naar de Palestijnse staat gaan zonder te verhuizen. „Wij weten niet wat er zal gebeuren met de Palestijnse staat. Israël is een democratie. Daar hebben we een goede levensstandaard en dat willen we niet verliezen. De Palestijnen weten niet wat er in de toekomst zal gebeuren. In Gaza is de situatie heel erg moeilijk."
 
Het is de burgemeester en vele anderen natuurlijk van harte gegund, en Israël heeft niet het recht mensen tegen hun wil hun staatsburgerschap af te nemen, maar een beetje vreemd vind ik het wel. Zoiets als tegen MacDonalds demonstreren maar er even later wel een Big Mac verorberen. Ik bedoel, je staat toch ook ergens voor? Waarom zou je als Israëlische Arabier die zich 100% solidair voelt met de Palestijnen, niet mee willen helpen een Palestijnse staat opbouwen? Die Israëli's eens laten zien dat zij dat ook kunnen: een staat runnen en de economie laten bloeien? Bewijzen dat dat geen zooitje en geen dictatuur wordt? Echt nationalisme betekent toch dat je bereid bent af te zien in ruil voor je nationale vrijheid? De nieuwe Palestijnse staat zal deze mensen bovendien goed kunnen gebruiken: zij zijn gemiddeld genomen rijker dan de Palestijnen, en hebben ervaring met het leven in een democratie.
 
Ratna
__________________________________

Burgemeester Bartaa: Loyaal aan Israël én het Arabische volk

 

BARTAA - Riad Kabha is burgemeester van een gespleten dorp. De ene helft van Bartaa ligt in Israël, de andere helft ligt op de Westelijke Jordaanoever. Beide delen bevinden zich evenwel aan de Israëlische kant van de veiligheidsbarrière. Kabha heeft ondervonden dat het ontbreken van het hekwerk tussen de dorpshelften niet alleen voordelen maar ook problemen met zich meebrengt.

Arabieren uit de omgeving van het Hebrongebied vestigden zich honderd jaar geleden in dit gebied. Ze richtten hun huizen op aan beide kanten van een vallei. Toen na de Onafhankelijkheidsoorlog de wapenstilstandslijn tussen Israël en Jordanië werd vastgesteld, kwam deze pal in de vallei te liggen. De bewoners van Bartaa, die allemaal tot dezelfde uitgebreide Kabhafamilie behoren, zaten met de gevolgen. „Ze verdeelden ons dorp in twee helften. De ene helft hoorde bij Israël, de andere bij Jordanië", vertelt Riad Kabha in het gemeentehuis van Bartaa.

Drie ooms van Kabha woonden aan de overzijde van de grens. De toenmalige burgemeester was een rijk man en bezat twee vrouwen, die niet op dezelfde oever woonden. „Hij moest kiezen", zegt hij lachend, „en koos voor de Jordaanse. Zij had zonen en de vrouw in Israël had dochters."

De bewoners bleven contact met elkaar houden. 's Nachts slopen ze over de grens. Bovendien beschikten ze over dezelfde waterbron. Wie aan de Israëlische kant woonde, maakte daar overdag gebruik van; wie aan de Jordaanse kant woonde, kon daar na zonsondergang terecht. In de twijfel van de schemering konden ze elkaar ontmoeten.

Tijdens de Zesdaagse Oorlog van 1967 bezette Israël de Westelijke Jordaanoever. Bewoners van konden sindsdien weer vrijelijk naar beide zijden.

Burgemeester Riad Kabha laat de vallei zien. Twee moslima's lopen er over een brug van de Israëlische naar de Palestijnse kant. Kabha gaat het Palestijnse gedeelte binnen. Als een echte burgervader schudt hij de handen van de mensen in een winkelstraat. Het Palestijnse deel heeft echter een eigen burgemeester. Toevallig is dat een neef van Riad Kabha.

Het Palestijnse deel valt onder de Palestijnse Autoriteit. De prijzen zijn daar lager dan aan de Israëlische zijde. Kabha vertelt dat Arabieren uit Noord-Israël door het Israëlische deel van het dorp komen en daar vuilnis op straat gooien. Hij wijst erop dat sommige Israëlische Arabieren zich aan de Palestijnse kant vestigen omdat de huizen daar goedkoper zijn. Ze sturen de kinderen naar de school aan de Israëlische kant - zonder dat ze ervoor betalen.

„Als je het mij -Riad- vraagt, en niet de burgemeester, dan zeg ik: We wilden een hek tussen beide groepen. De Arabieren in Israël zijn anders dan die op de Westoever en in de Gazastrook, hoewel we tot dezelfde familie behoren."

De gemeente van Riad bestaat uit drie dorpen: Bartaa, Moawia en Ain Elsahlaa. In vergelijking met de Joodse plaatsen in hun buurt is zijn gemeente armer. Hij wil strijden voor een einde aan de achterstelling van de Arabische sector, en hij wil die strijd samen met de Joden voeren, die geloven in gelijke behandeling. In Bartaa bijvoorbeeld ontbreekt een park en activiteiten voor jongeren. In de toekomst zal mogelijk dankzij hulp uit Duitsland een voetbalveld worden aangelegd.

De Arabieren staan voor een dilemma. „Wij leven in de staat Israël", zegt Kabha. „We willen loyaal zijn aan Israël én aan het Arabische volk, waar de staat Israël in oorlog mee is. De Arabieren in Israël zijn daarom een unieke minderheid."

De Arabische Israëli's worden door beide partijen goed in de gaten gehouden. „Als er in Jeruzalem of Tel Aviv een aanslag is, kijken Joden naar ons. Ze zeggen: „Zie je wat ze doen? Jij bent hun familie, jij hoort ook bij de Arabieren." En als de Joden Palestijnen doden op de Westelijke Jordaanoever, zeggen de Palestijnen: „Zie je wat jullie staat ons aandoet?""

De rechtsradicale politicus Avigdor Lieberman heeft voorgesteld de Arabieren in Wadi Ara (het gedeelte in Israël ten noorden van de Westoever) bij de toekomstige staat Palestina te voegen in ruil voor de Joodse nederzettingenblokken. De burgemeester is tegen een landruil waarbij de Israëlische Arabieren naar de Palestijnse staat gaan zonder te verhuizen. „Wij weten niet wat er zal gebeuren met de Palestijnse staat. Israël is een democratie. Daar hebben we een goede levensstandaard en dat willen we niet verliezen. De Palestijnen weten niet wat er in de toekomst zal gebeuren. In Gaza is de situatie heel erg moeilijk."

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten